• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Gelezen: Philosophy of Pseudoscience

23 October 2013 by Pepijn van Erp 21 Comments

Karl Popper (1902-1994)
Karl Popper (1902-1994)

Het demarcatieprobleem is iets waar skeptici al dan niet bewust voortdurend mee bezig zijn: het scheiden van wetenschappelijke kennis en alles wat niet wetenschappelijk onderbouwd is of als pseudowetenschap gezien moet worden. De naam van Karl Popper is er nauw mee verbonden sinds hij falsifieerbaarheid als demarcatiecriterium voorstelde: een wetenschappelijk theorie moet toetsbaar zijn en op grond van het falen van een toets worden verworpen. Dit idee leeft nog steeds, maar kreeg al snel kritiek.Thomas Kuhn liet zien dat er ook allerlei sociale en psychologische aspecten een grote rol spelen in het wetenschapsbedrijf.  Veel van wat we als wetenschap beschouwen is niet toetsbaar en wetenschappers blijken in praktijk niet te werken volgens het ideaal van Popper, met het eerst opstellen van hypothesen en die onderuit proberen te halen met zo scherp mogelijke tests.
Larry Laudan verklaarde in 1983 het demarcatieprobleem min of meer dood. Het falsificatieprincipe van Popper was niet afdoende gebleken en andere criteria waren ook niet te bedenken om het onderscheid verantwoord te maken. Veel filosofen delen dit inzicht en het demarcatieprobleem verdween onder in de la. Ten onrechte volgens Massimo Pigliucci en Maarten Boudry. Zij stelden daarom een stevige essaybundel samen onder de titel Philosophy of Pseudoscience – Reconsidering the Demarcation Problem met stukken van 26 verschillende auteurs, die wel wat te zeggen hebben over pseudowetenschap.

Eigenlijk valt het met die doodverklaring van het demarcatieprobleem door Laudan wel mee. Hij stelt dat de term pseudowetenschap niet zinnig te gebruiken is om hele takken van sport weg te zetten, maar dat critici (of skeptici) zich zouden moeten beperken tot het weerleggen van concrete uitspraken of artikelen. Dus niet ‘frenologie is een pseudowetenschap en het is daarom idioot er nog tijd en energie aan te verspillen’ maar eerder ‘in artikel X beweert auteur Y dat deze typische vorm van de schedel wijst op gedrag  Z, maar dat klopt niet vanwege A-B-C’. Dit laat ook meteen zien wat het nadeel is van die aanpak: ook al hak je één kop van de pseudowetenschappelijke Hydra af, het belet niet dat er meteen een soortgelijke uitspraak zijn kop opsteekt. Er is duidelijk behoeft aan een grondigere aanpak van pseudowetenschappen, want sommige vormen een gevaar voor individuen of kunnen andere vervelende effecten in onze samenlevingen hebben.
Een probleem met een strikte opvatting van falsifieerbaarheid is dat sommige pseudowetenschappen er gewoon door heen fietsen. Astrologie doet bijvoorbeeld niet veel anders dan toetsbare uitspraken, alleen scoren die niet beter dan wanneer je naar willekeurig gekozen uitspraken zou kijken. Toetsbaar ja, maar doorstaan van serieuze tests ho maar. Anderzijds kun je afvragen of je iets als snaartheorie ooit wel tot toetsbare uitspraken zal leiden. Zou je het daarom vooralsnog niet als pseudowetenschap moeten kwalificeren? Of wat minder denigrerend, als ‘protowetenschap’? Er komt dus wat meer bij kijken dan alleen die falsifieerbaarheid en wetenschappers zullen als je ze er naar vraagt vaak elementen noemen van een lijstje als: interne consistentie, overeenstemming met aangrenzende vakgebieden, reproduceerbaarheid van data,  betrouwbaarheid van methoden, hoe gaat men om met kritiek, enzovoort.

Een afbeelding die Pigliucci gebruikt om
Een afbeelding die Pigliucci gebruikt om

Zo’n multidimensionale aanpak zien de schrijvers van het eerste deel (waaronder Pigliucci en Boudry zelf) als uitweg. Als voorbeeld geeft Pigliucci een indeling van een aantal (pseudo)wetenschappen op twee assen, waarmee je min of meer een onderscheid kunt maken, die niet mogelijk was met het criterium van Popper (zie hiernaast). Anderzijds stelt hij wel vast dat het trekken van een scherpe grens nog steeds niet zo makkelijk is. Het indelen van de onderwerpen op meer assen geeft echter weer andere inzichten. En door een aantal van die verschillende manieren om er naar te kijken te combineren zul je onder wetenschappers toch redelijk snel consensus bereiken of iets serieus te nemen wetenschap is of niet.

Wat ook naar voren komt is dat pseudowetenschap vaak een temporeel aspect heeft. Iets wat als wetenschap start, kan in de loop van de tijd in pseudowetenschap ontaarden (bijvoorbeeld koude kernfusie). Pseudowetenschappers houden hardnekkig vast aan hun idee ondanks al het tegenbewijs. Het is logisch dat de lat voor het ogenschijnlijk wel serieuze ‘bewijs’ dat deze onderzoekers nog wel eens aanleveren, steeds hoger wordt gelegd. Na voortdurend falen bij tests, wordt zo’n idee moeilijker te aanvaarden en hoe buitengewoner de beweringen hoe buitengewoner het bewijs ervoor moet zijn.
Andersom kan het echter ook. Iets dat door wetenschappers eerst als pseudowetenschap weggezet wordt, kan na steeds beter ondersteunend bewijs geaccepteerd worden als serieuze wetenschap, zoals de geschiedenis van de evolutietheorie laat zien. In het boek beschrijft Michael Ruse die ontwikkeling in From Pseudoscience to Popular Science, from Popular Science to Professional Science.
De strijd tussen de evolutietheorie en creationisme wordt overigens vaak aangehaald door verschillende auteurs. Dat is niet zo verwonderlijk, gezien de verhitte strijd die daarover in de Verenigde Staten tot aan het Hooggerechtshof is gevoerd. Een meer Europese tegenhanger ontbreekt, maar misschien is er ook niet zo eenvoudig een kwestie te noemen waarover aan onze kant van de Atlantische oceaan recent nog vergelijkbaar fel gedebatteerd is. Een paar stukken vond ik minder sterk of sprongen er qua onderwerp wat vreemd uit. Toevallig of niet, allemaal in het deel dat True believers and their tactics heet. Een stuk van Jean Paul van Bendegem over hoe discussies met pseudowetenschappers kunnen verlopen en wat voor soort argumentatie je in de strijd zou kunnen werpen, is aardig, maar niet erg specifiek voor pseudowetenschap.
Een ander artikel dat wat te formeel aandoet, gaat over klinische trials en waarom die al dan niet ingezet kunnen worden voor de evaluatie van alternatieve behandelwijzen. Het is een formele inkadering van een (dubbelblind) onderzoek, die op zich klopt, maar aan de belangrijkste praktische problemen mijns inziens te makkelijk voorbij gaat.  De schrijver van het stuk, Jesper Jerkert, probeert aan te tonen dat de bezwaren vanuit sommige alternatieve behandelwijzen tegen die trials niet opgaan, maar vergeet dat een RCT bij normaal medicijnonderzoek maar het laatste stukje van bewijs van een groter geheel is, dat begint met het aannemelijk maken dat een behandeling überhaupt zou kunnen werken. De belangrijkste alternatieve behandelwijzen komen juist graag met bewijs in de vorm van RCTs aanzetten, omdat je daar met een beetje geluk  (en eventueel wat gemanipuleer) aan significant positieve resultaten kunt komen. Een beetje moeilijk door te komen (vooral het begin) vond ik The case of Freud’s Sexual Etiology of the Neurose een stuk waarin Frank Cioffi (overleden in 2012) stevig afrekent met de wetenschappelijk  pretenties van de ideeën van Freud. Misschien moet je er ook gewoon wat meer in thuis zijn dan ik.

Philosophy of PseudoScienceNaast de filosofische stukken die het demarcatieprobleem theoretisch aanpakken, heb ik vooral de historische en sociologische stukken met veel plezier gelezen. Thomas Nickels geeft in The Problem of Demarcation een mooi overzicht van de geschiedenis van de problematiek en zet de ideeën van Popper, Imre Lakatos, Kuhn en Laudan op een rijtje (uiteraard komen Aristoteles en Wittgenstein ook even langs). Ook de bijdrage van Michael Shermer is lezenswaardig en biedt meer dan de andere stukken praktische handvatten om pseudowetenschap te herkennen.
Intussen zou je misschien denken dat Boudry en Pigliucci alleen mannelijke auteurs wisten te strikken, maar er staan ook paar zeer interessante stukken van vrouwen in. Noretta Koertge schrijft over het (meestal) ontbreken van een kritische gemeenschap bij de pseudowetenschappers in tegenstelling tot de echte wetenschappen waar kritiek georganiseerd is. Weer zo’n as waarop je de (pseudo)wetenschappen zou kunnen indelen in een multidimensionale aanpak. En Barbara Forrest tast aan de hand van Hume de grenzen tussen wetenschap en religieuze pseudowetenschap af.

Ik vergeet dan nog wat auteurs ( m/v) te noemen, maar het is lastig om in een korte bespreking dit boek volledig recht te doen. Daarvoor is het te rijk aan ideeën. Er is ook nog aandacht voor niet experimentele wetenschap en de cognitieve wortels voor pseudowetenschap (hoe komt het eigenlijk dat dat soort ideeën bij mensen opkomen en beklijven?). Het onderscheid tussen pseudowetenschap en echte wetenschap blijft een lastige kwestie. Dit boek probeert, in mijn ogen terecht, een gedegen analyse van het probleem hoger op de agenda te plaatsen. Het idee dat wetenschappers zo ook wel ‘zien’ wat echte wetenschap is en wat niet, is geen bevredigende oplossing. Het is niet zo dat dat oordeel nergens op gebaseerd is en dat er vaak vergissingen gemaakt worden, maar de impliciete uitgangspunten en redenaties die leiden tot dat oordeel mogen wel wat helderder verwoord worden. Er komen dan vast inzichten naar boven die in andere gevallen ook goed van pas komen. De gereedschapskist met instrumenten om pseudowetenschap te bestrijden kan best aangevuld worden met wat nieuwe ‘heavy duty tools’.

Het is geen makkelijk boek, maar voor iedereen die wat serieuzer wil nadenken over waar hij als skepticus mee bezig is, durf ik het toch aan te raden. Waar haal je immers de arrogantie vandaan het beter te weten dan al die zwevers om ons heen? 😉 De inleiding van het Engelstalige boek is overigens hier te lezen, dan kun je zelf nog een beter idee krijgen of het wat voor je is. Ten slotte nog een tip: in een podcast van Rationally Speaking spreekt Boudry over het boek, geïnterviewd door Julia Galef en … Pigliucci. Dat wordt gelukkig toch niet saai, omdat Pigliucci en Boudry het ook niet op alle punten met elkaar eens zijn. 

Gelezen: Philosophy of Pseudoscience 1
Gelezen: Philosophy of Pseudoscience 2

Filed Under: Algemeen, Pseudowetenschap, Wetenschap Tagged With: FILOSOFIE, Laudan, maarten boudry, Massimo Pigliucci, popper, pseudoscience, pseudowetenschap

Een ‘oplichtende vlek in de maag-darm krause’ of: hoe de Eerste Kamer haar bestaansrecht kan bewijzen

21 October 2013 by Cees Renckens 54 Comments

Een ‘oplichtende vlek in de maag-darm krause’ of: hoe de Eerste Kamer haar bestaansrecht kan bewijzen 3
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

De Eerste Kamer heeft tegenwoordig de neiging om steeds politieker te worden en als het ware het werk van de Tweede Kamer nog eens over te doen. De huidige politieke constellatie werkt dit fenomeen in de hand, maar als dit een gewoonte gaat worden, dan kan de Eerste Kamer worden afgeschaft. Traditioneel was het ‘slechts’ de taak van de Eerste Kamer om wetsontwerpen, die in de Tweede Kamer waren aangenomen, te toetsen op kwaliteit, verenigbaarheid met de Grondwet en uitvoerbaarheid.

Het is te hopen dat de Eerste Kamer haar werk goed zal doen als zij dit najaar de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) gaat behandelen. Het onderwerp valt volledig binnen haar traditionele takenpakket en heeft geen politieke dimensie. Deze wet werd er op de laatste nacht (van 7 op 8 juni 2013) voor het zomerreces in de Tweede Kamer doorheen gejast, waarbij alleen de SP in de gaten had dat er iets grondig mis mee was. In dit wetsontwerp wordt er, voor het eerst sinds Thorbecke in 1865 de wet op de uitoefening der geneeskunde invoerde, in een wet een passage gewijd aan alternatieve genezers, een categorie die ooit als onbevoegde uitoefenaren der geneeskunde konden worden bestraft en sinds de invoering van de Wet BIG (1993) weliswaar hun strafbaarheid kwijt raakten, maar verder nooit op enige vorm van erkenning of regulering konden rekenen. Dat was uitstekend, dat moet zo blijven, maar gaat nu wellicht veranderen.

Wat behelst de wet op dit punt? Alle beoefenaren van zorg, zowel regulier als alternatief, zullen worden vermeld op een website van de overheid (de iriscopisten hebben hun mailtje al klaar liggen). Daarnaast zullen ontevreden zorggebruikers zich niet meer moeten wenden tot de IGZ – dat haalde meestal trouwens bijzonder weinig uit, zeker in geval van niet BIG-geregistreerden – maar tot geschilleninstanties, die per discipline zullen worden bevolkt door ‘cliëntenorganisaties’. Deze geven een bindend advies. Deze geschilleninstanties zullen door de minister worden goedgekeurd.

De onbegrensde hoeveelheid genezers – er is geen vak als geneeskunde dat zoveel charlatans aantrekt – die op de VWS-website willen komen, is het eerste probleem. Wat te doen met handopleggers, medisch astrologen, tarotkaartleggers, exorcisten etc.? Waar legt de minister de grens? En vervolgens: wie beoordeelt de deskundigheid van de geschilleninstantie – ik noem maar een voorbeeld – chiropraxie? Er zijn alleen al drie onderling verdeelde chiropractorenverenigingen (NCA, DCF en CCA), terwijl de homeopaten en acupuncturisten nog sterker verdeeld zijn. Hoeveel geschilleninstanties moeten er komen, waar er ten minste 400 verschillende alternatieve geneeswijzen bestaan? En als wordt besloten meerdere disciplines bij één geschilleninstantie onder te brengen, dan krijgen wij de situatie zoals die nu al bestaat bij het TBNG (Tuchtrecht Beoefenaren Natuurlijke Gezondheidszorg), die eigener beweging een soort tuchtrecht in het leven riep voor een aantal alternatieve ‘beroepsverenigingen’. In de zaak tegen een iriscopist (pdf), die complicaties ten gevolge van de ziekte van Crohn lange tijd ‘gemist’ had, vroeg toen mevrouw Beck, alternatief therapeut en lid van het ‘Hof’, aan de ingeroepen deskundige mevrouw Heyligers (eerder voorzitter van het Gilde van Iriscopisten) of de ziekte van Crohn waarneembaar is in de iris. Heyligers beantwoordde die vraag bevestigend: ‘dat is te zien in de onderste sector van de maag- darm krause als een oplichtende vlek’. Dat had die stomme iriscopist dus moeten zien!

De wet (Wkggz) is onuitvoerbaar: wie bepaalt welke gek niet meer mag figureren op de VWS-website alternatieve genezers? En hij is zeer slecht: wie zit er te wachten op straks officieel erkende aanfluitingen van klachtbehandeling als hierboven beschreven voorbeeld uit de rechtspraak van het TBNG? Kent u dus een senator, die binnenkort over deze wet mag stemmen, benader hem of haar s.v.p. en leg uit waarom dit zo echt niet kan.

Filed Under: Algemeen, Alternatieve schade, Columns, Gezondheid Tagged With: alternatieve genezers, Eerste Kamer, iriscopie, wkkgz

XKCD stuurt open brief naar alle schaduwregeringen

16 October 2013 by Maarten Koller 100 Comments

XKCD is een comic die regelmatig een skeptisch geluid laat klinken:

XKCD stuurt open brief naar alle schaduwregeringen 4
Are you ok? Do you need help?

Als je de cartoon niet snapt, lees dan even deze wiki: Shadow_government_(conspiracy)

Lees hier meer over complottheorieen.

 

 

Filed Under: Humor, Kort Tagged With: complot, complottheorieen, XKCD

Het Nocebo-effect: hoe we onszelf ziek piekeren.

14 October 2013 by Thomas de Boer 9 Comments

Dit is een met toestemming van de auteur (Gareth Cook) vertaald artikel. Het oorspronkelijke artikel is gepubliceerd op de website van The New Yorker.

 

noceboVelen van ons hopen Wifi te vinden, waar we ook gaan, bij voorkeur gratis. Maar sommigen wijden hun leven aan het volledig vermijden van Wifi. Lijders aan het Wifi-syndroom zeggen dat de radiogolven die worden gebruikt in mobiele communicatie oorzaak zijn van hoofdpijn, misselijkheid, uitputting, tintelingen, moeilijkheden met concentratie, en buik- en darmklachten, om maar een paar te noemen. Sommigen van de meest gekwelden nemen drastische maatregelen. Volgens Agence France-Presse heeft een vrouw haar boerderij in Zuid-Frankrijk verlaten na de komst van mobieletelefoniemasten (die, zoals Wifi, radiogolven gebruiken) en is gevlucht naar een grot in de Alpen. Een handvol anderen zijn verhuisd naar huizen in de United States National Radio Quiet Zone, een uitgestrekt, bergachtig gebied op de grens tussen Virginia en West-Virginia, waar het gebruik van Wifi, mobiele telefoons en andere technologieën sterk beperkt is om een nabijgelegen radiotelescoop niet te storen. Wetenschappers hebben het syndroom een naam gegeven: “Idiopatische omgevingsintolerantie toegeschreven aan electro-magnetische velden”. Een hele mondvol, afgekort tot I.O.I.-E.M.V. In het Engels afgekort tot I.E.I.-E.M.F. Maar niemand heeft goede aanwijzingen gevonden dat we ook maar enig risico lopen.

Het Wifi-syndroom speelt een rol in de context van een uitgebreider fenomeen: het nocebo-effect, de slechte tegenhanger van het placebo-effect. Bij placebo’s (“Ik ga goed doen” in het Latijn) brengt alleen al de verwachting dat behandeling zal helpen een vermindering van de symptomen te weeg, zelfs al krijgt de patiënt suikertabletjes. Bij nocebo’s (“Ik ga kwaad doen”), veroorzaken donkere verwachtingen duistere werkelijkheden. In klinische medicijntesten rapporteren mensen vaak de neveneffecten waar ze voor gewaarschuwd worden, ook al nemen ze een placebo. Bij onderzoek naar de behandeling van fibromyalgie kreeg elf procent van degenen die het equivalent van suikertabletten ontvingen, zodanig last van verzwakking en vermoeidheid, dat ze stopten met het onderzoek.

Het nocebo-effect is niet beperkt tot klinische onderzoeken. Bijvoorbeeld, nadat Aum Shinrikyo in 1995 een aanslag had gepleegd met Sarin-zenuwgas in Tokio, werden de ziekenhuizen overstroomd met patiënten die last hadden van de ruim gepubliceerde symptomen, zoals misselijkheid en duizeligheid, maar die, zoals later bleek, niet aan het zenuwgas waren blootgesteld. Dit is een bekend verschijnsel bij rampen waar oorzaken of middelen niet zichtbaar zijn, zoals bij chemische middelen of straling. Extreme voorbeelden hiervan zijn het massaal vóórkomen van symptomen zonder waarneembare fysieke oorzaak. Bijvoorbeeld het beroemde geval aan een High School in Tennessee die werd geëvacueerd nadat een docent een “benzine-achtige” lucht en duizeligheid had gerapporteerd. Ongeveer honderd studenten en stafmedewerkers werden naar de Eerste Hulp gebracht, van wie 38 een nacht moesten blijven. Uitgebreid onderzoek vond geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van welke chemicalie dan ook en onderzoekers hebben geconcludeerd dat het ging om een “massale psychogene ziekte”.

Wat het Wifi-syndroom betreft, een recente analyse van 46 studies die in totaal bijna 1200 vrijwilligers omvatten, had als conclusie dat de signalen niet de oorzaak zijn van de symptomen. In één experiment lieten onderzoekers in Australië de proefpersonen meerdere nachten slapen in een bed waaromheen een cocon van een speciaal vervaardigd netwerk was aangebracht, maar ontdekten dat het geen verschil maakte of het netwerk wel of niet elektromagnetische straling tegenhield. Een zorgvuldig onderzoek naar straling van mobiele telefoons vond wel een significant patroon van hoofdpijn, maar het bleek dat de hoofdpijn alleen voorkwam bij de controlegroep, dus bij degenen die niet waren blootgesteld aan signalen. (Er is evenzo geen overtuigend bewijs van een verband tussen mobiele telefoons en hersenkanker, een andere verbreide angst).

Ik sprak onlangs met Michael Witthöft, een Duitse wetenschapper die al meer dan tien jaar onderzoek doet naar medisch onverklaarbare syndromen. De resultaten van zijn laatste onderzoek, uitgevoerd met een collega aan het Kings College London, zouden elke journalist de kriebels moeten geven. Witthöft bracht een groep vrijwilligers bij elkaar, gaf hen een stel psychologische testen en verdeelde ze in twee groepen. Hij toonde één groep een BBC uitzending over de “gevaren” van Wifi, waar al de gebruikelijke rimram van angst-TV was gebruikt: onheilspellende muziek, onkritische interviews, alarmerende verhalen en schokkende beelden van torens voor mobiele telefonie. Witthöft toonde de tweede groep een programma over de veiligheid van mobiele telefonie. Daarna werd elke vrijwilliger naar een kleine kamer gebracht, moest gaan zitten voor een computer en kreeg een lompe hoofdband om waarin een zilveren antenne was aangebracht die werd bestempeld als “Wifi versterker”.  Ze moesten een knop indrukken – waarna een rood Wifi-symbool verscheen op het beeldscherm – en vijftien minuten wachten.

Er was in feite geen Wifi aanwezig, maar toch nam Witthöft dramatische effecten waar. Zitten in de kamer met de (nep) Wifi veroorzaakte tintelingen in vingers, handen en voeten, druk op en tintelingen in het hoofd, maagklachten en concentratiestoornissen. Twee van de proefpersonen vonden de ervaring zo onprettig, dat ze moesten stoppen voordat de tijd om was. (Alleen de meer verontruste proefpersonen die de angstaanjagende TV-uitzending zagen, reageerden negatief.) Witthöfts werk en een soortgelijk experiment met betrekking tot klachten over windturbines dat kortgeleden is gepubliceerd, legt een directe relatie tussen onverantwoorde journalistiek en gezondheidsproblemen. Sommige mensen, zo vertelde Witthöft me, raken na een eerste schrik verstrikt in een spiraal van negatieve bekrachtigingen. Ze ervaren fysieke symptomen die hen er toe leiden nauwkeuriger aandacht te besteden hoe hun lichaam aanvoelt. Overdreven oplettendheid leidt ertoe dat ze meer symptomen waarnemen – is dat een nieuwe tinteling? – en meer gealarmeerd raken. Ze trekken zich dan terug in een poging hun klachten kwijt te raken, wat kan leiden tot een depressie, die op zijn beurt de symptomen weer verergert. In het ergste geval kunnen ze richting dichtstbijzijnde grot gaan.

“Placebo” is “nep” gaan betekenen, maar, zoals Michael Specter vorig jaar uitlegde in een artikel, dat is niet helemaal juist. De effecten zijn werkelijk aanwezig – zo werkelijk, dat in feite sommige wetenschappers er voor pleiten dat artsen meer training moeten krijgen in het gebruik van placebo’s en ze een regulier onderdeel moeten laten zijn van hun praktijk. Patiënten die placebo’s toegediend krijgen, ervaren biochemische veranderingen die hun toestand verbeteren. Placebopijnstillers activeren de natuurlijke gevoelloosheid voor pijn. Placebo’s voor de ziekte van Parkinson activeren het brein om dopamine vrij te maken; placebo’s voor angsten en depressies roepen veranderingen op in de gebieden in de hersenen die emoties reguleren. Bij een bijzonder opmerkelijk onderzoek onder patiënten met het prikkelbaredarmsyndroom (Irritable Bowl Syndrome) werd hun verteld dat ze een behandeling zouden krijgen met “pillen die een inerte substantie bevatten, zoals suikerpillen, waarvan in klinische studies is aangetoond dat ze een significante verbetering geven in de symptomen van I.B.S. (Irritable Bowl Syndrome) door zelfhelende geest-lichaam processen”. Hoewel de behandeling een placebo was, en sterker nog, hoewel de patiënten wisten dat het een placebo was, vertoonden ze significante verbetering.

Met de erkenning van het nocebo-effect echter, spreken artsen nu van een raar ethisch dilemma: de eed van Hippocrates schrijft voor: “Doe geen kwaad”, maar als je eerlijk bent tegenover een patiënt over potentiële neveneffecten dan neemt de kans toe dat ze er last van zullen krijgen. Een suggestie is een onwetendheidsprotocol aan te nemen: vraag patiënten toestemming om hen niet te vertellen over kleine neveneffecten van medicijnen. Een minder beladen alternatief is een arts voorzichtiger te laten uitleggen en de negatieve aspecten beter in hun context te plaatsen. Als artsen zeggen: “de grote meerderheid van patiënten heeft geen last van deze behandeling”, voordat ze een griepprik geven, dan ervaren patiënten minder vaak “ongunstige gebeurtenissen”. Het grotere probleem ligt buiten de kliniek: het internet is een krachtige – en voor sommigen, onweerstaanbare – nocebo doserende machine geworden. In vroeger dagen kostte het iemand weken of zelfs maanden om genoeg leesstof te verzamelen om heel erg bang te worden. Tegenwoordig kan iemand in een paar uurtjes in een toestand van angst belanden, in de eigen omgeving.

 

Dit is een met toestemming van de auteur (Gareth Cook) vertaald artikel. Het oorspronkelijke artikel is gepubliceerd op de website van The New Yorker.

Filed Under: Algemeen, Gezondheid Tagged With: nocebo, placebo

Theorie over Jezus als Romeins propagandamiddel rammelt aan alle kanten

11 October 2013 by Pepijn van Erp 113 Comments

Een zelfbenoemde bijbeldeskundige met een opgewarmde en bijgekruide complottheorie en een tweet van Richard Dawkins die dat interessant lijkt te vinden. In het kort heb je daar de essentie te pakken van  wat rumoer op Internet over nieuwe inzichten over de herkomst van het Nieuwe Testament en Jezus Christus zelf.

Biblical scholar’s evidence that Jesus is a fictional character invented by Romans for political reasons. http://t.co/SjyAOCCGAC via @flawky

— Richard Dawkins (@RichardDawkins) October 9, 2013

Dawkins kwam een uurtje later al met een tweet waarin hij stelt dat we niet automatisch moeten denken dat hij die theorie wel ziet zitten (I’m not qualified to judge Atwill’s thesis.) maar dat hij het wel de moeite waard vond om naar te kijken. Atwill had zijn publiciteit daarmee al binnen. Als Dawkins zoiets rondstrooit, bereik je gemakkelijk honderdduizenden personen op Twitter, Facebook en andere kanalen. En publiciteit kan Atwill goed gebruiken.  Wat Dawkins verspreidde was niet meer dan PR materiaal voor Atwills boek en zijn symposium komende week in Londen. Daar zal hij zijn vergezochte ideeën nogmaals uit de doeken doen. Nogmaals, want er is nauwelijks iets nieuws: Atwill kwam in 2005 al met hetzelfde verhaal.

Wat is het idee van Atwill?

Titus Flavius Josephus (afb: Wikimedia Commons)
Titus Flavius Josephus (afb: Wikimedia Commons)

Volgens Atwill is het Nieuwe Testament (NT) met de vredelievende persoon Jezus Christus een verzinsel van de Romeinse elite, in het bijzonder de Flavische kliek die caesars als Vespanianus en Titus voortbracht. In de eerste eeuw van onze jaartelling hadden ze nogal wat te stellen met opstandige Joden in Palestina. De nieuw verzonnen religie zou bedoeld zijn om die radicale Joodse groeperingen te verleiden met meer pacifistische ideeën en ze zo inschikkelijker te maken ten opzichte van het Romeinse gezag. Jezus als propagandamiddel.
Natuurlijk zoekt Atwill naar bewijs voor dit idee en die vindt hij in overeenkomsten tussen de evangeliën van het NT en een ander beroemd geschrift uit die periode, De Joodse Oorlog van Josephus. De schrijver daarvan was zelf aan het begin van de Joodse opstanden één van de leiders, maar werd krijgsgevangen genomen en liep uiteindelijk over naar de Romeinen. Zijn voorspelling aan Vespanianus dat hij later caesar zou worden zou hem zo in de gratie gebracht hebben bij de Flavii, dat hij door hen vrijgelaten werd en dus hun naam mocht dragen: Titus Flavius Josephus.
Atwill ziet allerlei letterlijke overeenkomsten tussen de teksten van De Joodse Oorlog en het NT, maar ook in de gebeurtenissen die met Titus te maken hebben en het beschreven leven van Jezus. De teksten zouden zelfs verborgen spot over de Joden bevatten, die voor de Romeinse elite er duidelijk uit zou springen.

En waarom slaat het nergens op?

Historicus Richard Carrier doet er in zijn blog weinig moeite voor om zijn ergernis over de ideeën van Atwill en de  aandacht ervoor te verbloemen:

So I have to waste time (oh by the gods, so much time) explaining how I am not arguing anything like their theories or using anything like their terrible methods, and unlike them I actually know what I am talking about, and have an actual Ph.D. in a relevant subject from a real university.

Tijdverspilling misschien, maar het levert wel een zeer interessant verhaal op voor degenen die wel eens willen weten hoe serieuze onderzoekers naar de materie kijken. Als eerste schrijft Carrier dat de theorie erg onwaarschijnlijk is door te wijzen op de zeer lage voorafkansen (priors) voor onderdelen van de theorie (Carrier schreef een boek onder de titel Proving History: Bayes’s Theorem and the Quest for the Historical Jesus, dus hij heeft wel iets met statistiek):

  1. De Romeinse elite was lang niet zo uitgekookt als noodzakelijk voor Atwills idee. Ze hadden te weinig kennis van de Joodse geschriften en theologie om het verzinsel overtuigend te kunnen maken;
  2. Er zijn veertig evangeliën bekend, maar vier zijn er in het NT terechtgekomen en op die keuze had die Romeinse aristocratie geen invloed;
  3. Er zijn veel te veel tegenstrijdigheden in de evangeliën om ze toe te kunnen schrijven aan één bron die er een specifiek doel mee had;
  4. Er zijn ook veel te veel stijlverschillen tussen de verschillende teksten in het NT om aan één bron te denken;
  5. De pacifistische ideeën in het NT zijn waarschijnlijk inderdaad een reactie op de meer militaristische stromingen binnen Jodendom, maar het ligt meer voor de hand die te zoeken bij teleurgestelde Joden dan bij de Romeinen;
  6. Als middel om Joden te pacificeren is het NT niet erg geschikt voor de Romeinen, omdat het een veel te grote breuk betekende met de Joodse wetten. Het is niet vreemd dat het christendom vooral buiten Palestina succesvol was;
  7. Als het echt een propagandamiddel was gericht op Joden, dan is het vreemd dat de Romeinen voor een Griekse tekst gekozen hebben;
  8. De Romeinen staan niet echt bekend om subtiel gebruik van sociale hervormingen om hun rijk bij elkaar te houden. Hun gebruik van geweld was ook tamelijk succesvol: de Joodse Opstand was in een jaar of vier neergeslagen.

Met deze beschouwing vooraf (waar je op punten misschien best wel wat kunt afdingen), wordt de lat voor een complottheorie als die van Atwill terecht hoog gelegd. En wat die dan aanvoert als bewijs, overtuigt bepaald niet. Voor een groot deel berust dat op letterlijke overeenkomsten in de tekst van Josephus en het NT, alleen lijkt het er sterk op dat Atwill die overeenkomsten baseert op Engelse vertalingen van die teksten en niet op de originelen in het Grieks. Dat is misschien wel het grootste probleem dat Carrier heeft met Atwill, dat hij niet thuis is in de talen waarin de oorspronkelijk teksten geschreven zijn. Als voorbeeld haalt hij de overeenkomst aan die Atwill ziet in de woorden Coracin, een soort vis genoemd in De Joodse Oorlog en Chorazin, een stadje genoemd in het NT (Matth. 11:21). Dit zou zo’n verborgen spottende opmerking zijn, het noemen van de vis een verwijzing naar de profetie die Jezus uitsprak. Probleem is alleen dat de oorspronkelijke Griekse woorden helemaal niet zo op elkaar lijken en ook in betekenis is er geen verband: κορακιν (KAPPA-omicron-rho-alpha-KAPPA-iota-nu) en Χοραζιν (CHI-omicron-rho-alpha-ZETA-iota-nu). En dit is dan volgens Carrier een voorbeeld dat Atwill zelf, als één van de besten die hij had, aan hem voorlegde.

Illustratie uit Bible Pictures and What They Teach Us: Containing 400 Illustrations from the Old and New Testaments: With brief descriptions by Charles Foster, 1897( via Wikimedia Commons)
Bloed aan de deurpost. Illustratie uit Bible Pictures and What They Teach Us: Containing 400 Illustrations from the Old and New Testaments: With brief descriptions by Charles Foster, 1897 (via Wikimedia Commons)

En als Atwill dan ergens toch een aardige observatie doet in De Joodse Oorlog, is dat eerder een bewijs dat zijn ongelijk aantoont. Dat handelt om een verhaal dat Josephus vertelt om te laten zien dat de Joodse rebellie de samenleving volkomen op zijn kop had gezet. Hij vertelt (en merkt zelf op dat het een mythe is) dat de rebellen het Pesach gebruik om een lam te offeren en het bloed te gebruiken om deurposten mee te besmeuren omdraaiden. In Exodus staat beschreven dat God dan zou weten welke huizen hij moest overslaan, bezig alle eerstgeborenen in Egypte om zeep te helpen, de tiende plaag. De rebellen offerden nu niet een dier in plaats van een mens, maar ene Maria zou haar eigen zoon opgegeten hebben. Maar die naam ‘Maria’ is dan ook het enige dat een connectie is met de beschrijvingen van Jezus’ leven in het NT. Als die baby nou nog als Jezus was aangeduid, of dat de Maria bij Josephus op een of andere manier in verband kon worden gebracht met de Maria uit het NT, ja dan was er een opvallend gegeven. Maar zo’n beetje één op de vier Joodse vrouwen heette toen Maria. En hoe de analyse als ondersteuning zou moeten dienen voor de stelling ‘Titus = Jezus’ is ook niet duidelijk. Carrier laat zien dat het veel waarschijnlijker is dat Josephus juist het Oude Testament heeft gebruikt als bron voor de constructie van zijn verhaal.

Ten slotte geeft Carrier een gedeelte van de omvangrijke e-mailcorrespondentie die hij in 2005 had met Atwill naar aanleiding van zijn boek Caesar’s Messiah – The Roman Conspiracy to Invent Jesus. Dat deel is al behoorlijk lang en er blijkt duidelijk uit dat Atwill niet erg bereid is zijn vergezochte theorie goed te verdedigen tegen gedegen kritiek. De verzuchting van Carrier aan het begin is daarom goed te begrijpen.

Het lijkt allemaal ook wel een beetje op de theorie van Francesco Carotta, die beweert dat Jezus gemodelleerd zou zijn op Julius Caesar, maar dan nu dus met Titus in de rol van Julius Caesar. Anton van Hooff schreef in Skepter (2002-4) over de pseudowetenschap van Carotta en zijn fans in Nederland: Was Jezus Caesar? Het enthousiasme waarmee de tweet van Dawkins weer werd verder getweet, geeft wel aan dat veel weldenkende mensen toch erg gevoelig zijn voor dit soort pseudowetenschappelijke geschiedschrijving.

Links naar blogs met kritiek op Atwill

  • Atwill’s Cranked-up Jesus het blog van Carrier
  • Claims of a “confession” to “inventing Jesus” are almost certainly bull (in de updates komt het huidige rumoer voor de theorie aan de orde)
  •  Boekbespreking door Robert M. Price uit 2005 van Atwills boek Caesar’s Messiah: The Roman Conspiracy to Invent Jesus

 

Filed Under: (Bij)Geloof, Pseudowetenschap Tagged With: geschiedenis, jezus, Joden, Joseph Atwill, Nieuw Testament, religie, richard dawkins, Romeinen

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 272
  • Page 273
  • Page 274
  • Page 275
  • Page 276
  • Interim pages omitted …
  • Page 434
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Fluoride-angst?
30 June 2025 - Ward van Beek
Fluoride-angst?

Raad eens’, vraagt Cor van Loveren: ‘Het is begin jaren zeventig. Hoeveel gaatjes denk je dat een kind van vijf gemiddeld had?’ Het antwoord: achttien. ‘In haast elke tand zat wel een gat.’ Gemiddeld genomen dan. Er waren ook tanden…Lees meer Fluoride-angst? › [...]

James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

The Book “The War on Science” Reveals How 39 Renowned Scientists and Scholars Enabled the War on Science
1 August 2025 - Jonathan Howard

While many "progressives" tried to warn about Trump's threat to science, these renown scientists and scholars sat on the sidelines and undermined them. The post The Book “The War on Science” Reveals How 39 Renowned Scientists and Scholars Enabled the War on Science first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Ivermectin to Control Malaria — A Cluster-Randomized Trial
31 July 2025 - Tim Noonan

Another use for Ivermectin from last week's NEJM The post Ivermectin to Control Malaria — A Cluster-Randomized Trial first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Review Recommends High Dose Statins
30 July 2025 - Steven Novella

The exact role of different types of dietary fat and the best approach to prevention in cardiovascular disease has been somewhat controversial. However, the level of controversy among experts is much less than that being generated in the public by outliers and contrarians. Since cardiovascular disease remains a major source of morbidity and mortality, it’s important for the public to be kept […] The post Review Recommends High Dose Statins first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on De linke weekendbijlage (31-2025)Misschien kan men het geld aan nuttiger dingen uitgeven? Maar goed, we hadden indertijd ook opleidingsbudget dat kon worden uitgegeven
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (31-2025)@Renate1 Ach, wat maakt het uit als je toch met miljarden smijt?
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk De leiding van het Radboud spreekt zich niet openlijk uit tegen deze dame maar hoe zou het
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (31-2025)MIjn hemel, wat een geraaskal. Wist men echt niet meer waar men die 5% voor defensie aan uit moest geven?
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Renate1 en @Hans1263, de Radboud UMC arts Jona Walk weet dat ze genadeloos onderuit gaat als ze zich uitgebreid laat

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in