• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Pseudowetenschap

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars

20 November 2019 by Pepijn van Erp 14 Comments

William Romoser, emeritus hoogleraar insectenkunde aan de Ohio University in de VS, heeft ze gevonden, hoor! Op foto’s die gemaakt zijn door de karretjes die op de rode planeet rondrijden, met name die van Curiosity, zijn ze te zien. Talloze voorbeelden van levende en gefosilleerde insecten. Er is toch leven op onze buurplaneet. Alhoewel … nou ja, kijk eerst zelf.

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 1
De poster van prof. Romoser (klik voor download-site)

Romoser presenteerde zijn ‘bewijs’ op 19 november op een poster tijdens een nationale bijeenkomst van de Entomological Society of America in St. Louis, Missouri. Het staat vol met foto’s waarop, met enige fantasie, insecten in te herkennen zijn en ook reptielachtigen.

Hoe heeft hij het aangepakt?

The following criteria were useful in identifying life forms: dramatic departure from the surroundings, clarity of form, body symmetry, segmentation of body parts, repeating form, skeletal remains, and observation of forms in close proximity to one another. Particular postures, evidence of motion, flight, apparent interaction as suggested by relative positions, and shiny eyes were taken to be consistent with the presence of living forms. Once a clear image of a given form was identified and described, it was useful in facilitating recognition of other less clear, but none-the-less valid, images of the same basic form.

En dan vind Romoser dus details als de volgende:

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 2
Insecten? of toch pareidolie?

Waarom zouden we deze observaties niet meteen als pareidolie moeten afdoen? Volgens Romoser zouden soortgelijke foto’s op aarde genoeg bewijs zijn om insecten aan te tonen:

An exoskeleton and jointed appendages are sufficient to establish identification as an arthropod (Romoser & Stoffolano, 1995). Three body regions, a single pair of antennae, and six legs are traditionally sufficient to establish identification as “insect” on Earth. These characteristics should likewise be valid to identify an organism on Mars as insect-like. On these bases arthropodan insect-like, forms can be seen in the Mars rover photos.

Eh, ja!? De hooggeleerde heer ziet dan toch wel een belangrijk detail over het hoofd. Op aarde hebben we voor het bestaan van insecten immers ook nog wel wat ander bewijs dan grofkorrelige details op foto’s, wat het uitgangspunt voor het beoordelen van wat we mogelijk zien op foto’s toch net even wat anders maakt. Bayes draait zich om in z’n graf…

via ScienceAlert

Filed Under: Algemeen, Pseudowetenschap Tagged With: insecten, mars, Pareidolie

Creatrix®, genderspecifieke kletskoek voor vrouwen

15 May 2019 by Pepijn van Erp 14 Comments

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 3Volgens deskundigen zijn de hersenen van mannen en vrouwen meer het hetzelfde dan verschillend. De mensen achter Creatrix® [gearchiveerde kopie] zien dat wat anders: “Het brein van de vrouw werkt anders dan die [sic] van een man. Een vrouw heeft 24/7 een rollercoaster van hormonen door haar lichaam razen, een vrouw heeft vrouwelijke intuïtie en moederlijk instinct.” Andere methoden zouden volgens Creatix® vaak niet zo goed zouden werken, want voornamelijk ontwikkeld dóór mannen, vóór mannen. Een Creatrix® Transformologist® hanteert een methode die op maat is gesneden voor vrouwen om ze “een complete en diepgaande transformatie” te laten ervaren en belooft “een totaaloplossing voor jouw beren op de weg”.

Wat is het dan eigenlijk?  “Een hele geavanceerde vorm van visualisatie met je ogen dicht”, die je brengt “naar een plek waar je bewustzijn stopt met het onderbreken en overstemmen van dit gevoel (je onderbewustzijn) en juist gaat samenwerken mét je gevoel.” Nou, dat klinkt toch meer als een vrij standaard meditatiepraatje.  Misschien eerst maar even luisteren naar wat de Australische Maz Schirmer, die Creatrix® bedacht, erover vertelt en wat het zo specifiek geschikt maakt voor vrouwen:

https://www.youtube.com/watch?v=QYepa-s–ig

Tsjongejonge, gebaseerd op wetenschap. Ha! Met dit soort leuterkoek:

Epigenetisch zijn

Epigenetica is de wetenschap dat emoties en overtuigingen in de genen overerfd worden van generatie op generatie. Dus veel gevoelens en gedachten waar je tegenaan loopt komen niet uit jouw leven maar uit die van vele generaties geleden. Heb je wel eens ervaren dat je op zoek bent gegaan in je levensverhaal naar de bron van een gevoel of gedachte, dat je er niet uitkwam en kon blijven zoeken tot je een ons woog? Dat je dus niet kon verklaren waarom je iets voelde of geloofde? Dit komt omdat het issue niet ontstaan is in jouw leven, maar in het leven van iemand in jouw bloedlijn vele jaren geleden. Epigenetica speelt binnen Creatrix® een belangrijke rol.

De lezer kan zelf nagaan in hoeverre serieuze epigenetica iets van doen heeft met invloeden van emotionele ervaringen van je voorouders vele generaties terug, die terug te vinden zouden zijn in je genen.

Op de internationale site van het Institute of Women van Schirmer, staat een lijst met 70 voordelen (pdf) die je kunt ervaren als het Creatrix® programma ondergaat. Daaronder de volgende pareltjes:

3. Does not require full disclosure of details around life events you don’t want to discuss yet it will still release the ‘problem’ that it’s been causing for you

12. You are less easily manipulated, especially by males.

13. Your monthly cycle is not quite as disruptive as it might otherwise have been.

18. Not logical, linear or spacial so the female mind finds it easy to do. This temporarily distracts the mind long enough to get the learnings because it gets you to see what you otherwise could not see and so this helps you get your learnings come through without disruption.

32. Increases libido in 7/10 of our women.

42. Causes an entire energy shift in the body that can alleviate certain physical ailments. (We make no physical health claims, however we have real life case studies of women ovulating
or menstruating for the first time EVER who couldn’t before, and entire body skin rashes they’ve had for up to 30 years, disappear in just weeks afterwards. We see these as  bonuses).

46. Activates the parasympathetic nervous system, the opposite of the flight or fight response so your organs can resume full function and this brings slow constant health improvement.

49. Heightens intuition DRAMATICALLY. Removes the rust from the antennae that was originally your ‘gut’ telling you when to back away from something. However you couldn’t really listen because of all the noise in your head and your heart. This was disrupting the signal. You are more able to ‘know’ correct decisions to make when at choice points of life.

57. You are more easily able to ACHIEVE SUCCESS especially in business.

Na eenmaal door het Creatrix® van al je problemen afgeholpen te zijn, kun je natuurlijk ook zelf Creatrix® Transformologist® worden middels een cursus van een krappe week. Moet je wel iets van 6000 euro voor neertellen, maar dat heb je daarna natuurlijk zo terugverdiend door andere vrouwen te ‘helpen’ voor zo’n 1700 per traject. Die prijzen staan overigens nergens expliciet vermeld en krijg je vermoedelijk pas te horen als je contact opneemt (of het van iemand ingefluisterd krijgt).

Het zal weinig verbazing wekken dat er aan erkenning voor de Creatrix®-methode naar niet meer gewezen kan worden dan naar het International Institute for Complementary Therapists, goedgekeurd door kwakzalvers dus. En mannen? Balen dat jullie achter het net vissen? Niet getreurd, ook voor jullie is zo’n gendertoegesneden wondermethode: Innovatrix®.

Aan wie na blootstelling aan zoveel ergerniswekkende kletskoek blijft zitten met mentale problemen, biedt de redactie van Kloptdatwel de speciaal door ons daartoe ontwikkelde WTFix®-methodiek aan …

Filed Under: New Age, Pseudowetenschap Tagged With: creatrix, epigenetica, maz schirmer

Skeptici versus platte-aardegelovigen: The Salton Sea Flat Earth Test

22 January 2019 by Pepijn van Erp 8 Comments

In de zomer van vorig jaar kwamen een groep skeptici en een een groep platte-aardegelovigen samen aan de Salton Sea voor een experiment dat onomstotelijk duidelijk zou moeten maken dat de aarde bolvormig is. National Geographic was er bij:

Het verslag van de skeptici van deze gebeurtenis verscheen in het november/december nummer van Skeptical Inquirer (online).

De prominente platte-aardegelovige Mark Sargent die bij het experiment was, deed het meteen af als een effect waarbij de hete lucht en de daarmee samenhangende breking van het licht een rol zou spelen. In een lange podcast legt Sargent nog meer uit wat er allemaal mis met de test zou zijn. Hieronder een andere platte-aardegelovige die ‘het uitlegt’:

https://www.youtube.com/watch?v=z0AyWu18PD0

Refractie is een van de standaardverklaringen die platte-aardegelovigen aandragen om te verklaren waarom schepen achter de horizon lijken te verdwijnen, maar heel precies leggen ze het nooit uit hoe dat zit. Het is natuurlijk wel zo dat atmosferische omstandigheden er voor kunnen zorgen dat de refractie verandert, maar meestal zorgt die er voor dat je juist meer van een object kunt zien dan wanneer de atmosfeer geen rol zou spelen. Onder heel bijzonder omstandigheden (het hangt allemaal af van luchtlagen) kun je misschien minder zien van een object, maar niet op zo’n manier dat je de bovenste helft  van een schip nog kunt zien uitsteken boven een duidelijk afgetekende horizon.

Filed Under: (Bij)Geloof, Pseudowetenschap Tagged With: platte aarde

Graancirkels: het BOL-model van Eltjo Haselhoff deugt niet

17 July 2018 by Pepijn van Erp 11 Comments

Engels - UK vlag 30x24Graancirkels worden tegenwoordig algemeen gezien als creaties van menselijke grappenmakers of artiesten. Sommigen denken echter nog steeds dat er andere middelen aan te pas komen dan planken en touwen. In de jaren 90 waren er zelfs mensen die het fenomeen wetenschappelijk onderzochten. Althans, dat probeerden ze. Er werden nogal wat theorieën voorgesteld die er van uitgaan dat een vorm van elektromagnetische straling een rol speelt tijdens de vorming van de graancirkelformaties. Een aantal van die theorieën werd zelfs gepubliceerd in peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften. Hoewel die ideeën al eerder zijn bekritiseerd, levert een frisse nieuwe blik een argument op waarom ze meteen al in de prullenbak gesmeten hadden moeten worden.

[tl;dr de bovenste knopen in de stengels van planten in een veld liggen niet in een horizontaal vlak, wat het BOL-model als verklaring voor het ontstaan van graancirkels onderuit haalt. Dit artikel is een vertaling van een stuk dat ik eerder op mijn eigen website schreef]

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 4

In 1999 kwam Eltjo Haselhoff, doctor in de natuurkunde, met een een verbeterd model, dat er vanuit gaat dat ‘lichtbollen’ die boven de velden zweven de bron zouden zijn. Hij publiceerde een aantal artikelen hierover, het meeste recente heeft als titel “An Experimental Study for Reproduction of Biological Anomalies Reported in the Hoeven 1999 Crop Circle”( Journal of Scientific Exploration. Vol. 28 No 1. 2014). Het volgende citaat uit de introductie van dat artikel geeft in het kort goed weer waar het allemaal om draait:

In the summer of 1999, Dutchman Robbert van den Broeke reported that he saw a luminescent sphere hovering above a farm field while a crop circle was apparently forming underneath (Haselhoff 2001a, 1999; http://www. robbertvandenbroeke.com). This happened in the village of Hoeven, The Netherlands, and since then the Hoeven 1999 circle has become a famous and controversial case in crop circle history. It is famous because biophysical studies of plants sampled from the circle, performed independently by researchers Eltjo Haselhoff and William Levengood, revealed biological anomalies (Haselhoff 1999, Levengood 2001). These anomalies varied over the circle’s area, with a symmetry similar to the radiation intensity distribution of an electromagnetic point source. These findings enticed crop circle “believers,” who could finally reference a scientific argument that “crop circles were made by balls of light,” and infuriated crop circle skeptics, who stated that the research methods applied by Haselhoff and Levengood were flawed and that their findings had natural explanations.

Van den Broeke is in Nederland een bekend medium, met een tamelijk dubieuze reputatie. Hij ‘ontdekt’ bijna alle graancirkels in Nederland en is ook bekend van zijn getructe foto’s van geesten. En natuurlijk van het genverbrander-incident. Hij ziet het werk van Haselhoff als bewijs dat ‘zijn’ graancirkels een echt fenomeen zijn en niet creaties die een of twee jongelui zouden kunnen maken gedurende een nacht, alleen maar om de aandacht van ‘gelovigen’ te trekken.

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 5Knoopverlenging

Het draait allemaal om knoopverlenging (node lengthening), iets wat optreedt in de stengels van sommige graansoorten. Je kunt de knopen (pulvini) als een soort gewrichtjes zien, die de plant in staat stellen om de groeirichting aan te passen. Onder bepaalde condities kunnen die knopen langer worden, bijvoorbeeld als de stengel naar grond wordt gebogen. Levengood meende te constateren dat die knoopverlenging in hogere mate optreedt in de neergeslagen gewassen in graancirkels die sommigen als echt beschouwen dan in graancirkels waarvan het bekend is dat ze door mensen zijn gemaakt. Hij dacht hiermee een goede test te hebben gevonden om echte graancirkels te onderscheiden van nepperds, die gemaakt worden door hoaxers.

Levengood bedacht ook een oorzaak voor dit verschil. Hij veronderstelde dat bij echte graancirkels een elektromagnetisch veld de knopen zo zou veranderen dat in de dagen na het ontstaan van de formatie die verandering zich zou uiten in een andere tempo waarin die knoopverlenging optreedt. In 1999 wist Levengood zijn theorie te publiceren in een artikel in het peer reviewed tijdschrift, Physiologa Plantarum, samen met Nancy Talbott. Er is wel het een en ander aan te merken op de wetenschappelijke kwalificaties van Levengood and Talbott en hun werk. Dat is namelijk van nogal dubieus niveau, maar dat is elders na te lezen.

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 6
uit: The Deepening Complexity of Crop Circles (2001)

Het BOL-model

Haselhoff was indertijd voorzitter van het Dutch Centre for Crop Circle Studies en in 2000 schreef hij een uitgebreide reactie op het artikel in hetzelfde tijdschrift (in 2001 als comment gepubliceerd). In deze comment stelde hij zijn BOL-model voor, dat een betere verklaring zou bieden voor de gevonden knoopverlenging (Levengood dacht aan een golfbeweging of een vortex). BOL staat voor Balls of Light. Mensen die beweerd hebben het ontstaan van graancirkels te hebben waargenomen, hebben ook melding gemaakt van de gelijktijdige aanwezigheid van lichtbollen.

Haselhoff suggereert dat als je er vanuit gaat dat de oorsprong van de elektromagnetische straling een puntbron is die boven het veld zweeft, dat er dan een sterke correlatie is tussen de knoopverlenging en de hoeveelheid straling die een knoop zou opvangen, ermee rekening houdend dat de intensiteit van  de straling afneemt met het kwadraat van de afstand tot de puntbron. Dit laatste is zo, omdat de energie van zo’n puntbron gelijkmatig verdeeld wordt in alle richtingen van de driedimensionale ruimte. Je kunt zeggen dat de ‘energie van een moment’ uitgesmeerd is over de oppervlakte van een bol, en de oppervlakte van een bol is evenredig met het kwadraat van de straal. Je kunt ook de uitleg van Haselhoff zelf lezen, de relevante pagina’s (blz 78-81) van zijn boek The Deepening Complexity of Crop Circles (2001) zijn (soms) leesbaar in de Google Books preview.

Om uit te vinden hoeveel straling afkomstig van de puntbron een knoop van een stengel in het veld raakt in het BOL-model, heb je een aantal getallen nodig. De afstand tot het midden van de cirkel (‘d’ in het figuur hier links) is makkelijk bepaald. De hoogte ‘h’ is echter niet bekend, evenmin als de constante die afhangt van factoren als hoe de absorptie van de straling is onder de specifieke atmosferische condities tijdens het vormen van de graancirkel. Maar als je genoeg samples van knopen hebt verzameld, kun je met wiskundige technieken de beste fit voor die variabelen bepalen. Volgens Haselhoff is die fit met een bolvormige verdeling heel erg goed in graancirkels die door ‘graancirkelexperts’ als echt worden gezien en veel minder goed in bekende hoaxen. Uit de conclusie van zijn comment:

The experimental data published in Levengood and Talbott (1999) suggest that pulvinus length expansion in crop circles is a thermo-mechanic effect, possibly induced by a kind of electromagnetic point source. Data obtained from a simple hand-made formation did not reveal the same characteristics. By no means does the author pretend to present a ‘lithmus test’ for distinction between a ‘genuine’ crop formation, whatever it may be, and a hand-flattened area of crop.

Hij claimt hier niet dat je zijn BOL-model zou kunnen gebruiken om echte van mensgemaakte graancirkels te kunnen onderscheiden, maar in andere schrijfsels is hij minder terughoudend.

De graancirkel bij Hoeven: het klopt perfect

In zijn comment in Physiologa Plantarum gebruikte Haselhoff de metingen van graancirkels die door Levengood en Talbott waren gegeven. In zijn boek en latere artikel in het Journal of Scientific Exploration (JSE) gebruikt hij een graancirkel die hij zelf opgemeten had. Dit is een graancirkel die ‘ontdekt’ is door Robbert van den Broeke. De bemonstering ziet er redelijk systematisch uit zoals je kunt zien in het volgende figuur:

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 7
Bemonsteringspunten (uit Haselhoff 2014)

Ook de manier waarop Haselhoff de knoopverlenging bepaalde, ziet er uiterst zorgvuldig uit. Hij gebruikte daarvoor een computerprogramma dat hem in staat stelde om de lengtes van de knopen op te meten van foto’s die hij nam van de samples onder dezelfde omstandigheden. Die metingen moeten wel met hoge nauwkeurigheid plaatsvinden, want het gaat om verschillen van enkele milimeters(!).

De resultaten van al dit werk zullen Haselhoff hebben aangesproken, want ze passen bijna perfect in zijn BOL-model. Kijk maar eens naar bemonsteringsspoor B. Merk op dat een knoopverlenging van 100 procent betekent dat deze knopen gemiddeld een even grote verlenging laten zien als de knopen van controle samples genomen op enige afstand van de graancirkel.

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 8
Gemiddeld knoopverlenging in de graancirkel van Hoeven, B-samples (Haselhoff, 2014)

Je kunt zien dat het in het centrum van de cirkel de knoopverlenging het grootste is en dat het effect naar de rand van de cirkel toe afneemt, totdat het er geen verschil meer gezien kan worden met de knoopverlenging van de controle samples.

Het artikel in JSE uit 2014 beschrijft een poging om de BOL-theorie te faslsifieren door met de hand een cirkel te maken (met planken en touwen) onder omstandigheden die zo goed mogelijk lijken op die tijdens het vormen van graancirkel van Hoeven in 1999. Het zal nauwelijks verbazen dat bij deze replicatiepoging geen merkwaardige verdeling van de knoopverlenging werd gevonden en dat dus de bevindingen rondom Hoeven 1999 nog steeds als onverklaard overeind staan. Volgens Haselhoff dan.

CICAP

Een aantal Italiaanse skeptici van CICAP, Francesco Grassi, Claudio Cocheo and Paolo Russo, waren niet zo onder de indruk van het BOL-model. Zij bediscussieerden het met Haselhoff via e-mail, vroegen hem om de ruwe data en deden hun eigen analyse. Dit kan allemaal teruggevonden worden op een aparte sectie op de website van CICAP. Ze probeerden hun eigen kritiek ook als artikel gepubliceerd te krijgen in Physiologa Plantarum, maar de hoofdredacteur wilde de discussie niet voortzetten en gaf aan dat hij er spijt van had dat de artikelen van Levengood, Talbott en Haselhoff gepubliceerd waren in zijn blad. In 2005 wisten de Italianen hun artikel gepubliceerd te krijgen in het Journal of Scientific Exploration.

Grassi en companen stellen dat het BOL-model lang niet zo goed werkt als Haselhoff beweert en voeren daarvoor verschillende argumenten aan. Hun belangrijkste argument heeft betrekking op de statistische analyse van Haselhoff. Bij de voorbeelden die hij bespreekt in zijn comment, geven andere driedimensionale verdelingen een net zo’n goede fit als de bolvormige verdeling die volgt uit het BOL-model. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat er maar weinig samples werden meegenomen in die berekeningen, en dan zul je nooit heel sterk bewijs vinden voor een model dat afhangt van verschillende variabelen die nog bepaald moeten worden. Haselhoff heeft zich verweerd tegen de conclusies van de Italianen – je kunt de details zelf nalezen in hun correspondentie – maar dit statistische argument tegen het BOL-model zou, denk ik,  sowieso niet meer zo sterk blijken als je zou kijken naar de graancirkel van Hoeven uit 1999.

Het BOL-model is fysisch niet realistisch

Naast hun belangrijkste kritiek op het BOL-model, die puur wiskundig van aard is, wijzen Grassi en zijn mede-skeptici ook op andere problemen. De stengels kunnen de straling die van de puntbron komt afschermen voor de stengels die in hun schaduw liggen, die daardoor minder energie zullen ontvangen dan het BOL-model voorspelt:

From a physical point of view it should be pointed out that the BOL model is not realistic. A hypothetical BOL model should be much more complex, because the striking energy will depend on the incidence angle of the radiation on the stem nodes and the energy absorption will depend on the path length of the radiation inside the plants and therefore on their actual transparency. A nontransparent stem partially shields the node, so Haselhoff’s model is only valid if we assume that the plants are completely transparent to the striking radiation and so could not absorb energy at all.

Hoewel dit terechte kritiek is (en zij hebben nog wel meer punten), denk ik dat er een veel meer voor de hand liggend fysiek probleem is met het BOL-model, dat op een of andere manier gemist is door zowel Haselhoff als zijn Italiaanse critici.

De knopen liggen niet in hetzelfde horizontale vlak!

Als je naar de plaatjes kijkt van het BOL-model die Haselhoff geeft en de berekeningen die daarmee gepaard gaan, zie je dat hij er vanuit gaat de straling werkt via punten die in hetzelfde horizontale vlak liggen. Je zou kunnen zeggen dat hij de gemiddelde knooplengte van een bundel stengels die getrokken zijn uit een positie in de cirkel ‘fixeert’ op dat platte vlak. Betekent dit dat hij impliciet aanneemt dat al die knopen ook in dat zelfde vlak liggen? Waarschijnlijk is hij gewoon vergeten er rekening mee te houden dat het uitmaakt op welke hoogte die knopen zich bevonden. Maar daardoor schrapt hij in wezen een hele dimensie!

Waarom is dit belangrijk? Zoals eerder vermeld, gaat het het bij die verschillen in knooplengte om millimeters, maar je kunt makkelijk nagaan dat het bij de verschillen in hoogte van de knopen in een veld (zowel vóór het platslaan als erna) eerder om centimeters gaat. Deze laatste verschillen overschaduwen totaal de minimale verschillen in knoopverlenging. Zelfs als je het model zou willen repareren door aan te nemen dat de beïnvloeding via het punt werkt waar een stengel uit de grond komt, zul je zien dat die posities in hoogte ook meer dan een paar millimeter verschillen.

OK, je moet er nog wel rekening mee houden dat de knoopverlenging in het centrum van de graancirkel twee keer zo groot kan zijn als we de metingen van Haselhoff als gegeven beschouwen, en het feit dat het verschil in hoogte van de knopen ook weer niet enorm zal zijn. Maar zelfs als het maar om 20 procent verschil zou gaan, zou dat allemaal veel extra variantie opleveren die in het model verdisconteerd moet worden. Ik verwacht niet dat de fit nog werkelijk significant zou zijn als je de analyse opnieuw zou doen met de hoogtes van de knopen op de juiste manier meegenomen. Maar die exercitie kunnen we niet alsnog uitvoeren, omdat die gegevens niet zijn verzameld bij het nemen van de monsters.

Je zou kunnen tegenwerpen dat ik niet heb laten zien dat de knopen niet (ongeveer) in hetzelfde horizontale vlak liggen in velden waar echte graancirkels worden gevormd, maar dat zou me eerlijk gezegd een nog mysterieuzer fenomeen lijken dan een verschil in knoopverlenging als die knopen wel precies in één horizontaal vlak zouden liggen. Het is in ieder geval duidelijk dat noch Haselhoff, noch de reviewers van de tijdschriften en de CICAP-leden, rekening hebben gehouden met de verticale positie van de knopen, wat het hele idee mijns inziens onderuit haalt.

Natuurlijk is dit nog geen verklaring voor het ogenschijnlijk opmerkelijke patrooon in de knoopverlenging zelf, maar het laat wel zien dat het BOL-model wat er een soort fysische verklaring voor gaf, niet voldoet. En de andere reden om aan lichtbollen te denken, was al tamelijk zwak vanwege de reputatie van Van den Broeke, de enige persoon die Haselhoff naar voren schuift als iemand die claimt dat hij zulke ballen heeft gezien die betrokken zouden zijn geweest bij het ontstaan van de graancirkels.

Het is ook goed om de kritiek van Rob Nanninga, oud hoofdredacteur van Skepter, hier te noemen. Nanninga merkte op dat de metingen aan de knopen idealiter blind gedaan zouden moeten worden; dus zonder dat de persoon die de metingen uitvoert, weet waar de stengels vandaan komen (bijvoorbeeld of ze van een echte graancirkel, een bekende hoax of een andere controle afkomstig zijn). Haselhoff  zag dit niet als een groot probeem voor zijn werkmethode. Ik denk dat hij het gewoon mis heeft op dit punt, het is namelijk een van de meest voor de hand liggende bronnen voor bias die de resultaten beïnvloed kunnen hebben.
Ook onduidelijk is waarom Haselhoff in zijn artikel uit 2014 in JSE niet meldt dat hij twee graancirkels had opgemeten in Hoeven in 1999. Die waren een paar dagen na elkaar verschenen. De andere cirkel vertoonde niet het opvallende patroon in knoopverlenging, maar door dit niet te melden in zijn boek en in het JSE-artikel maakt Haselhoff zich schuldig aan cherry picking.

Nette wetenschap tegenover misrepresentatie van resultaten

In de discussie met CICAP stelt Haselhoff herhaaldelijk dat hij slecht een hypothese presenteert en hij schijnt van mening te zijn dat zijn artikel niet fair wordt behandeld, omdat het slechts een comment was bij de artikelen van Levengood and Talbott:

Anyone who reads my paper will agree that this was a mere comment to the work of the BLT team, suggesting some model adaptations and carrying ahead their hypotheses with a modified version, only to stimulate further study. In my opinion the style of Grassi’s comment, as well as the propaganda related to it that he currently carries out over the internet and beyond is way out of proportion, and casts a dark shadow over his true intentions.

Volgens mij hanteert Haselhoff hier een dubbele standaard. Wanneer zijn ideeën gekraakt worden met wetenschappelijke argumenten, gaat hij zitten nuanceren hoe belangrijk hij zijn model vindt, of hoe sterk hij het bewijs daarvoor acht. Maar anderzijds moet je maar eens kijken naar hoe zijn model beschrijft aan het einde van het volgende fragment uit een documentaire over graancirkels (met daarin de Oliver Castle graancirkel hoax-video):

Haselhoff:

And it turns out, that the node lengthening as measured in the field, corresponds perfectly to the distribution of a small electromagnetic source hanging above the field.

Wetenschappelijk gezien is deze uitspraak onzin, of op zijn minst een tamelijk oneerlijke weergave van wat Haselhoff heeft laten zien in zijn onderzoek, zelfs als we er rekening mee houden dat de kritiek van CICAP ten tijde van deze opname nog niet gepubliceerd was. Dat het CICAP artikel gepubliceerd werd, moet een tegenvaller zijn geweest voor Haselhoff want in zijn boek The Deepening Complexity of Crop Circles(2001) schrijft hij het volgende over zijn comment in Physiologia Plantarum:

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 9

Ik vind dit een nogal absurde kijk op hoe wetenschap zou werken. Als je hypothese onderuit wordt gehaald, zou het natuurlijk niet uit moeten maken waar die weerlegging gepubliceerd is. Als je stelt dat je dergelijk bewijs alleen in overweging wil nemen als het gepubliceerd is in een wetenschappelijk artikel, laat dat zien dat je niet in eerste plaats geïnteresseerd ben in de waarheid, maar dat je veel meer geeft om ‘wetenschappelijke status’. Net als mijn eigen website is kloptdatwel.nl ook maar een blog en zeker niet peer reviewed, dus ik vermoed dat Haselhoff zich ook weinig zal aantrekken van mijn opmerkingen over de fundamentele fout in zijn BOL-model, nog naast de andere problemen met monstering en statistiek, maar hij is zoals iedereen welkom in de commentaarsectie.


[later toegevoegd gedeelte]

Het is eigenlijk nog veel erger

Toen ik de artikelen van  Haselhoff voor het eerst las, was de vraag bij me opgekomen of hij de regressie-analyse wel goed had uitgevoerd. Maar om erachter te komen of hij hier ook steken had laten vallen, heb je eigenlijk de gegevens van de individuele stengels apart nodig en die zijn nergens gegeven. En in het JSE artikel uit 2014 wordt ook niet duidelijk hoe Haselhoff de regressie bij zijn ‘beste’ voorbeeld, de graancirkel van Hoeven uit 1999, had uitgevoerd. Uit het rapport dat  Haselhoff online publiceerde in 1999  over deze casussen, kunnen we echter een aantal zaken opmaken.

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 10
Regressie-analyse op spoor B

Voor mij is het duidelijk dat Haselhoff de regressie apart uitvoerde voor elk spoor van steekproefposities (A, B en C). Voor elk spoor berekende hij de beste fit, maar de gevonden hoogtes komen niet overeen! Op basis van spoor A komt Haselhoff tot een hoogte van 3,1m, voor spoor B vindt hij 4,1m en voor spoor C 6,6m. Dit is natuurlijk absurd, want een puntbron kan zich maar in één positie bevinden. Dit werd ook opgemerkt door Russo in zijn analyse van de Hoeven casus (ik begrijp eigenlijk niet zo goed waarom hij dit niet meer benadrukte, want het slaat de analyse van Haselhoff van de graancirkel in Hoeven compleet onderuit).
In zijn JSE-artikel uit 2014, het eerste ‘peer reviewed‘ artikel waarin de Hoeven casus wordt besproken, merkt Haselhoff het volgend op over de resultaten die hij vond: “The best correlation was found for a value of h = 4.1 meters, with a Pearson correlation coefficient R = 0.99 for the B-trace.” Dit klopt op zich, maar doordat hij de waarden voor de hoogtes op basis van de sporen A en C niet noemt, en vergeet te melden dat de verschillende hoogtes die zo gevonden werden een groot probleem voor het BOL-model vormen, rijst bij mij de vraag of Haselhoff hier bewust een rookgordijn opwierp of gewoon niet begreep wat hij deed. Het lijkt me sterk dat hij de opmerkingen van Russo gemist heeft, maar misschien is Haselhoff heel consistent in het negeren van elke kritiek die niet in peer reviewed tijdschriften is verschenen …

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 11
De metingen aan de knoopverlenging laten een grote variantie zien.

Ook is bij nadere beschouwing de ‘perfecte’ correlatie van de knoopverlenging op spoor B met de waarden die voorspeld worden door het BOL-model lang niet zo goed als zijn ‘R=0.99’ suggereert. Haselhoff gebruikt de gemiddelde knooplengtes van ieder sample als invoer voor de regressie  in plaasts van de knooplengtes van de individuele stengels. Dat kun je wel doen, maar dan moet je er rekening mee houden dat de gemiddelde knooplengtes komen uit een steekproef met een variantie. Ik ben er aardig zeker van dat Haselhoff die gemiddelden als vaste waarden heeft gebruikt (en de skeptici van CICAP lijken daar ook van uit te gaan). Op die manier overschat je enorm hoe goed de gevonden fit is, omdat de variantie per sample behoorlijk groot is, zoals valt af te lezen van een screenshot van het programma dat Haselhoff gebruikte om de knooplengtes te bepalen.

Wat een puinhoop!

PS Om het BOL-model correct te toetsen, zou de regressie moeten uitvoeren met alle individuele knopen van stengels die je hebt geplukt in de steekproef, waarbij je natuurlijk ook de afstand ‘r’ tot de puntbron correct berekend door ook de verticale positie van de knopen mee te nemen.

Links

De interessantste stukken over het BOL-model kun je vinden op de site van CICAP, maar de index-pagina daar is niet erg handig. Hieronder heb ik de links naar de afzonderlijk artikelen opgesomd samen met andere artikelen die een rol spelen.

CICAP

  • Balls Of Light: A scientific demonstration for “genuine” crop circles? Grassi et al. (October 2003)
  • Balls of lights (2): The Questionable Science of Crop Circles. Reaction on the article by Francesco Grassi et al. Haselhoff.(June 2005)
  • Balls of lights (3): The Questionable Science of Crop Circles. Grassi et al. reply to the internet rapid reaction by Eltjo Haselhoff on the JSE article. Grassi et al.(July 2006)
  • Balls of Light (4): The Questionable Science of Crop Circles. Eltjo Haselhoff writes a letter to the editor of the Journal of Scientific Exploration; Grassi et al. reply (October 2007)
  • Balls of Light (5): The Questionable Science of Crop Circles. Eltjo Haselhoff anticipates our exchange in the Journal of Scientific Exploration. Haselhoff. (August 2007)
  • Balls of Light (6): The Questionable Science of Crop Circles. Reply to Eltjo Haselhoff’s open letter. Grassi et al. (March 2008)
  • Balls of Light at Hoeven? Russo (October 2005, June 2006)
  • Balls of Light at Hoeven? (2) Reaction to Paolo Russo’s article. Haselhoff (July 2007)
  • Balls of Light at Hoeven? (3) Russo replies to Haselhoff’s open letter. Russo (March 2008)

Journal of Scientific Exploration

  • Grassi et al. Balls of Light: The Questionable Science of Crop Circles (Vol. 19, No. 2. 2005) [pdf]
  • JSE editor Henry H. Bauer – Haselhoff Responds to ‘‘Balls of Light: The Questionable Science of Crop Circles’’ – Grassi, Cocheo, and Russo’s Reply (Vol. 21, No.3. 2007) [pdf]
  • Haselhoff et al. An Experimental Study for Reproduction of Biological Anomalies Reported in the Hoeven 1999 Crop Circle (Vol. 28, No. 1. 2014) [pdf]

Physiologa Plantarum

  • Levengood. Anatomical anomalies in crop formation plants. (1994) [from BLT-research]
  • Levengood and Talbott. Dispersion Of Energies In Worldwide Crop Formations. (1999) [from BLT-research]
  • Haselhoff. Opinions and comments on Levengood WC, Talbott NP (1999). Dispersion of energies in worldwide crop formations. (2001) [pdf]

Overig

  • Haselhoff. Report on Pulvinus Length Measurements. Hoeven Crop Circles (1999)
  • Haselhoff. The Deepening Complexity of Crop Circles (2001). Preview via Google Books.

(titelafbeelding:  Daz Smith | Flickr)


Oorspronkelijk gepubliceerd als Eltjo Haselhoff’s nonsensical BOL model for alleged node lengthening anomalies in crop circles op 30 oktober 2017

Filed Under: Pseudowetenschap Tagged With: BOL-model, Eltjo Haselhoff, graancirkels, Nancy Talbott, robbert van den broeke, William Levengood

Incompetentie en bedrog rond elektromagnetische straling

4 May 2018 by Rob Biemond 42 Comments

Oud-hoogleraar entomologie ziet insecten op Mars 12Op de website StopUMTS! staat een artikel met de alarmerende titel Skepsis en de Vereniging tegen de Kwakzalverij 2018 – Incompetentie en/of bedrog? Het is geschreven naar aanleiding van een bezoek aan de Gezondheidsbeurs in Utrecht (1 t/m 4 februari 2018), waar Skepsis en de Vereniging tegen de Kwakzalverij met een gezamenlijke stand aanwezig waren. De auteur, Leendert Vriens, heeft een aantal punten van kritiek op de ter plekke uitgedeelde folder ‘Straling – Wat moet ik daarmee’.

Ik heb zelf een dag op de stand van Skepsis gestaan, en o.a. deze folder uitgedeeld. Omdat ik het niet leuk vind om indirect van incompetentie en/of bedrog beticht te worden (weliswaar met een vraagteken, maar toch) heb ik de behoefte om een persoonlijke reactie te geven.

Ik heb zelf geen moeite met de genoemde folder. (Voor de duidelijkheid: deze gaat uitsluitend over elektromagnetische straling van telefoons e.d. De mogelijke invloed van magneetvelden, waar de Gezondheidsraad onlangs een advies over uitbracht, is een ander onderwerp).
De tekst van de Skepsis folder is af en toe kort door de bocht, maar als je in elke zin alle wetenschappelijke nuances moet weergeven, wordt zo’n tekst onleesbaar. Het is wel zo dat sommige formuleringen aanleiding tot misverstand kunnen geven. De heer Vriens geeft de volgende citaten uit de folder (voor de goede orde: er zijn er nog meer waar hij kritiek op heeft, maar ik beperk mij hier tot deze twee):

Het menselijk lichaam is ingewikkeld, en het is natuurlijk denkbaar dat het gevoelig is voor
andere effecten van niet-ioniserende straling dan alleen warmte-effecten.
Die zijn echter nooit gevonden, hoewel er hard naar gezocht is (…)

 

Op grond van het weinige onderzoek dat er is, heeft de Wereldgezondheidsorganisatie
in 2011 GSM-straling in de op een na laagste risicoklasse geplaatst (…).

In reactie hierop verwijst de heer Vriens naar https://www.emf-portal.org/en/topics, een website van de universiteit Aken waar veel wetenschappelijke publicaties over dit onderwerp te vinden zijn, en concludeert: Een grotere tegenstelling is bijna niet mogelijk, bijna 9100 publicaties over biologische effecten van niet-ioniserende straling en Skepsis c.s. durven te beweren dat dergelijke effecten nooit gevonden zijn.

Wat moet je hier nu van denken? Het is inderdaad duidelijk dat er een groot aantal studies op dit gebied gedaan is, maar het aantal studies zegt op zich niet zoveel. Het gaat om de resultaten van die studies. Wordt daarin het bestaan van de genoemde gezondheidseffecten bevestigd, of juist ontkracht?

Om hier een indruk van te krijgen heb ik een klein onderzoekje gedaan. Ik ben geen natuurkundige (ik heb sociale wetenschappen gestudeerd) maar voel mij wel in staat om in een wetenschappelijke discussie mijn eigen mening te bepalen. Ik heb daarom wat rondgekeken op de genoemde website. Deze biedt o.a. de mogelijkheid om de databank met wetenschappelijke publicaties hierover te doorzoeken. Hierbij worden de volgende soorten onderzoeken onderscheiden, waarvan ik er willekeurig een klein aantal bekeken heb (aantallen d.d. 23-2-18):

# in database # door mij bekeken
Mobile communications
a. Population studies 267 1
b. Experimental studies 1163 3
50/60 Hz
c. Population studies 468 1
d. Experimental studies (magnetic fields) 1572 3
e. Experimental studies (electric fields) 302 1
Children and young animals
f. Population studies 258 1
g. Experimental studies 532 1
Static fields
h. Experimental studies (magnetic fields) 1357 –
i. Experimental studies (electric fields) 125 –

(Van de onderzoeken in categorieën h en i worden geen samenvattingen gegeven. Deze heb ik buiten beschouwing gelaten.)

Voor de duidelijkheid: ik heb gewoon wat titels genomen die mij inhoudelijk interessant leken, zonder van tevoren naar de conclusies te kijken. (Dit is dus geen ‘cherrypicking’). De door mij bekeken onderzoeken laten zich als volgt samenvatten:

• Effect van straling gevonden: 3 publicaties
• Onduidelijk (mogelijk effect van straling gevonden): 3 publicaties
• Geen effect van straling gevonden: 5 publicaties

Het is voor mij ondoenlijk om een substantieel aantal van de genoemde studies te bestuderen. Toch wil ik mijn mening kunnen bepalen. Ik heb de volgende overwegingen:

In een aantal studies (lang niet alle) worden bepaalde verbanden geconstateerd tussen straling en gezondheidsverschijnselen. Omdat het vaak om statistische verbanden gaat (met bijbehorende kans op vals positieve resultaten) is het belangrijk dat dat soort resultaten herhaald kan worden in later onderzoek. Ik krijg daar tot nu toe geen overtuigende signalen over.
Verder blijft het volstrekt onduidelijk via welk mechanisme de straling die verbanden zou veroorzaken (‘hoe werkt dat dan?’ Bij een duidelijk verband zou je bijvoorbeeld ook dosis-gerelateerde effecten verwachten). Dat vind ik niet zo overtuigend.

Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat je op basis van mijn piepkleine steekproef geen algemene conclusies kan trekken. Anderzijds is het ook niet zo dat door deze onderzoeken bij mij allerlei alarmbellen gaan rinkelen. De meeste wetenschappers die zich in alle afzonderlijke studies verdiept hebben, komen eveneens tot de conclusie dat het beeld helemaal niet zo duidelijk is. Met name ook wetenschappers van onafhankelijke instellingen als de Gezondheidsraad of de Britse organisatie Sense about Science (zie de links aan het eind van dit stukje).

Als laatste een citaat uit de brochure Making sense of Radiation van de genoemde Britse organisatie:

The fact that research is carried out on a precautionary basis to establish whether risks exist, has been presented by some commentators as evidence of danger.

Oftewel: dat onderzocht wordt of er iets aan de hand is, betekent niet automatisch dat er iets aan de hand is.

Niemand weet natuurlijk wat er in de toekomst hierover allemaal nog ontdekt zal worden. Ook degenen die zich nu ongerust maken, niet. Ik hou het voorlopig toch maar op de ‘officiële’ wetenschappelijke consensus dat er vooralsnog weinig reden tot ongerustheid is. Met alle respect, mijnheer Vriens.

Links

Gezondheidsraad

  • Mobiele telefoons en kanker. Deel 1. Epidemiologie van tumoren in het hoofd
    Mobile phones and cancer / Part 2. Animal studies on carcinogenesis
  • Mobile phones and cancer: Part 3. Update and overall conclusions from epidemiological and animal studies

Sense about Science

  • Making Sense of Radiation (N.B. brochure uit 2008)

Stralingsfolder uitgedeeld op de Gezondheidsbeurs

  • Straling

Filed Under: Pseudowetenschap Tagged With: elektromagnetische straling, gezondheidsbeurs, Skepsis, StopUMTS, Vereniging tegen de kwakzalverij

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to page 4
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 39
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • SKEPP
  • SBM
Skepter 35.2 – Zomernummer 2022
8 June 2022 - Pepijn van Erp
Skepter 35.2 – Zomernummer 2022

Subliminale reclameboodschappen, communicerende planten, intelligente dieren en een uitgebreide quiz om denkfouten te ontdekken. En hoe zit dat nu met het populaire mindfulness? Lees erover in het nieuwe nummer van Skepter. Het bericht Skepter 35.2 – Zomernummer 2022 verscheen eerst op Skepsis Blog. [...]

European Skeptics Congress 2022 vindt plaats in september te Wenen
15 May 2022 - Pepijn van Erp

  Het tweejaarlijks georganiseerde congres van de koepel van Europese skeptische organisaties ECSO zal komende keer plaatvinden in Wenen, van 8 t/m 11 september. Een uitgelezen moment om actieve skeptici te onmoeten en te horen waar die zich zoal mee bezighouden in hun landen. Zeker nu het het weer het eerste congres is na het ... Meer lezen Het bericht European Skeptics Congress 2022 vindt plaats in september te Wenen verscheen eerst op Skepsis Blog. [...]

Gauquelin’s Mars Effect
9 March 2022 - Jan Willem Nienhuys
Gauquelin’s Mars Effect

For Dutch version click on flag.   The Mars Effect kept skeptics quite busy for quite some time. One of the amazing things is how easily all kinds of skeptics were fooled and how quickly they launched themselves into investigations without examining properly the source of this effect. Rereading the original articles doesn’t lessen this ... Meer lezen Het bericht Gauquelin’s Mars Effect verscheen eerst op Skepsis Blog. [...]

SKEPP reikt jaarlijkse prijzen uit
14 June 2022 - tayson

Sinds 1996 reikt SKEPP, de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale, jaarlijks twee prijzen uit. De Zesde Vijs wordt uitgereikt aan iemand die zich het voorbije jaar verdienstelijk heeft gemaakt in het verspreiden van objectieve wetenschappelijke kennis. De twijfelachtige eer van de Skeptische Put gaat naar een persoon of organisatie die zich tegen de verwachtingen in uitzonderlijk onkritisch heeft opgesteld inzake wetenschap. [...]

Expertengroep GEMS wint Zesde Vijs - Laudatio
14 June 2022 - tayson

Goed twee jaar geleden, op 18 maart 2020, ging ons land voor de eerste keer in lockdown. Niet-essentiële winkels gingen dicht, thuiswerken werd de norm, de horeca sloot de deuren, niet-essentiële verplaatsingen werden verboden, op school werden lessen opgeschort en zelfs de grenzen gingen gedeeltelijk toe. Het concept bubbel werd ingevoerd, waardoor ook contacten met familie en vrienden fors werden ingeperkt. In een rusthuis in Brussel stierf diezelfde maand de eerste Belgische burger aan covid-19. Iedere dag zagen we de nieuwsberichten over stijgende coronacijfers. [...]

SKEPP op Nerdland - illusies en vraagstukken
8 June 2022 - Paul De Belder

Ben je niet op het festival geraakt? Of wil je nog eens nalezen hoe het weer in elkaar stak? Op deze pagina vind je een beschrijving van alle vraagstukken waar onze bezoekers zich het hoofd over braken. De oplossing en verklaring zit telkens weggestopt achter een link. Probeer het eerst zelf, voor je gaat "spieken". Sommige proeven of illusies konden enkel ter plaatse worden uitgevoerd of ervaren, omdat er specifieke objecten voor nodig waren. [...]

Gender-affirming care is not “experimental”
25 June 2022 - AJ Eckert

Gender-affirming care remains the evidence-based standard of care, despite claims by some laws and lawmakers that it is “experimental”. The post Gender-affirming care is not “experimental” first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The Shocking Link Between a Popular Toy Company and Preventable Infant Deaths
24 June 2022 - Clay Jones

The 2019 recall of a dangerous infant sleep product helped uncover how corporate greed and poor federal regulations contributed to preventable deaths and helped lead to improvements that will save lives. The post The Shocking Link Between a Popular Toy Company and Preventable Infant Deaths first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Questions about DNA Barcoding
23 June 2022 - Scott Gavura

The author of a 2013 paper on supplement quality is now facing serious allegations of scientific misconduct. The post Questions about DNA Barcoding first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on De linke weekendbijlage (26-2022)Ik weet niet of het nu harteloosheid is, of gewoon het waanidee dat de natuur perfect is en dat als
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (26-2022)De link werkt niet.
  • Wilma S. on De linke weekendbijlage (26-2022)Harteloosheid lijkt tegenwoordig steeds vaker een bodemloze put. Net als je denkt dat het nu toch echt niet erger meer
  • Wilma S. on De linke weekendbijlage (26-2022)Piet Lekkerkerk in het Leids universitair weekblad Mare met: Waarom ik mij schaam voor mijn alma mater De Leidse universiteit
  • Wilma S. on De linke weekendbijlage (25-2022)Norbert Dikkeboom: Gisteren gaf ik een korte reactie voor de camera van @Nieuwsuur Willem Engel liep stampvoetend naar de verslaggever

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2022 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in