• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Alternatieve schade

Chiropractors en antivaccinanten vangen bot bij de rechter

20 February 2015 by Laurens Dragstra 8 Comments

Mr. Job van Broekhuijze probeerde met 145 patiënten, 22 chiropractors en zijn stichting Nationaal Register van Chiropractoren het standpunt van de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) over nekkraken bestuursrechtelijk onderuit te halen. In plaats daarvan ging hij zelf driemaal onderuit: in bezwaar, in beroep en in hoger beroep. Niet veel beter deed de vaccinbestrijder Jannes Koetsier het met zijn Stichting Shakenbaby.nl. Deze stichting staat ouders bij die verdacht worden van kindermishandeling en beweert dat de symptomen die als “shaken baby syndroom” worden gekwalificeerd ook veroorzaakt kunnen worden door vaccins. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) zou in haar richtlijnen moeten opnemen dat kinderartsen eerst de mogelijkheid van vaccinatieschade uitsluiten alvorens zij een melding bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) doen. De kortgedingrechter wees de vordering af en veroordeelde de stichting van Koetsier tot betaling van alle proceskosten, tezamen ruim 1.400 euro.

Klop voor Job

De IGZ publiceerde in september 2013 een nieuwsbericht op haar website, waarin zij aangaf manipulatie van de hoog cervicale wervelkolom (“nekkraken”) op dit moment niet verantwoord te achten. De IGZ wenste dit oordeel als handhavingsnorm te gebruiken. Het IGZ-standpunt kwam hier op Kloptdatwel? aan de orde in bijdragen van Pepijn van Erp en van Cees Renckens. In de eerstgenoemde bijdrage maakte ook advocaat mr. Job van Broekhuijze zijn opwachting. Die had namelijk een tamelijk bizarre analyse van de meldingen bij de IGZ gemaakt, waarbij hij complicaties na het kraken van de nek door chiropractors of manueel therapeuten probeerde te koppelen aan de stand van de maan. “De correlatie maanstand + vrouw = periode (ongesteld) is opmerkelijk”, aldus Van Broekhuijze, die later ook nog eens op deze site langskwam met een andere reeks malle fratsen.

nekkraken-maanstanden-fav-imgIn dit geval was Van Broekhuijze niet te spreken over het IGZ-standpunt over nekkraken. Samen met kantoorgenoot mr. Biemans begon hij namens zijn stichting Nationaal Register van Chiropractoren en enkele tientallen patiënten en behandelaars een procedure tegen de IGZ op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarvoor is wel vereist dat het IGZ-standpunt over nekkraken als een “besluit” in de zin van de Awb kan worden aangemerkt. Alleen dan staan – in beginsel; er zijn uitzonderingen – bezwaar en beroep open. Volgens de IGZ was er geen sprake van een besluit: het ging slechts om een nieuwsbericht, dat niet op rechtsgevolg was gericht (i.e. het brengt geen wijzigingen in de rechten en plichten van rechtssubjecten). Het bezwaar van Van Broekhuijze was daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank was het met de IGZ eens dat geen sprake was van een besluit. Het zou slechts gaan om feitelijke mededelingen. Het beroep was daarom ongegrond.

In hoger beroep lijkt Van Broekhuijze een klein succesje te boeken. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is namelijk wél sprake van een besluit. Zij stelt dat de handhavingsnorm is aan te merken als een zogenaamde “beleidsregel”, dat wil zeggen een besluit waarin de IGZ de wettelijke term “verantwoorde zorg” en haar handhavingsbeleid ten aanzien van het nekkraken uitlegt. Tegen zo’n beleidsregel kan ingevolge de Awb echter weer geen bezwaar en beroep worden ingesteld. Dat is uitdrukkelijk uitgesloten. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank dan ook, zij het met verbetering van gronden. Het resultaat van meer dan een jaar procederen is daarmee nul komma niks voor de chiropractors. Gelukkig voor hen worden procederende particulieren in het bestuursrecht zelden tot betaling van de proceskosten veroordeeld. Ook in dit geval was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Verwarde Jannes

Dat lag anders in de civiele rechtszaak van Jannes Koetsier. Ik hoorde daarvan via een uitgebreide bijdrage van JennyJO op het weblog van Cryptocheilus. Op dat weblog nog veel meer informatie over het verwarde individu Koetsier, dat vorig jaar november nog naast geestverwanten als Hans Moolenburgh (bouwjaar 1925), Door Frankema en  Désirée Röver schitterde op het antivax-symposium Prik mij maar lek!, waarvoor enthousiast reclame werd gemaakt op de site van een andere notoire alternatieveling. Wie geen zin of tijd heeft al deze informatie tot zich te nemen, kan Koetsier ook leren kennen aan de hand van zijn tweets. Eén daarvan volstaat:

Vaccins en autisme, zucht....
Vaccins en autisme, zucht….

Koetsier zou een gewone, zielige man zijn, ware het niet dat hij ook arts is en zich in die hoedanigheid nog wel eens in actualiteitenprogramma’s weet binnen te wurmen. Zo mocht hij eind 2013 als “onafhankelijk arts” optreden in een uitzending van Een Vandaag die ging over ouders die worden beschuldigd van kindermishandeling. Koetsiers Stichting Shakenbaby.nl staat zulke ouders onder meer juridisch bij. Daar is niets mis mee. De beschuldigingen kunnen immers onterecht zijn en ernstige gevolgen hebben, een ieder wordt voor onschuldig gehouden tot het tegendeel bewezen is en juridische bijstand kan voorkomen dat onschuldigen achter de tralies verdwijnen. Tot zover geen problemen.

Wat echter niet in de haak is, is dat Koetsier deze stichting misbruikt om fabeltjes over “vaccinatieschade” aan de man te brengen. Dat bij het shaken baby syndrome – synoniemen zijn: inflicted traumatic brain injury, non-accidental head injury of abusive head trauma – eigenlijk sprake is van schade als gevolg van vaccinaties, is iets wat alleen Koetsier en zijn volgelingen geloven. Onder wetenschappers is daar helemaal geen discussie over: het één heeft niets met het ander te maken. Zoals te lezen valt op de website van het RIVM:

“Verschijnselen van het shaken baby-syndroom kunnen op geen enkele manier gekoppeld worden aan de vaccinaties.”

Helaas kan een uitzending als die van Een Vandaag bij sommigen het beeld oproepen dat dat wél het geval is, althans dat we met de mogelijkheid rekening moeten houden. Een arts zegt het immers! Zo’n uitzending is een mooi voorbeeld van false balance. Hoewel Lareb-directeur Agnes Kant in de uitzending goed tegengas gaf, stond ze al bij voorbaat op achterstand. Zij wordt immers geacht objectieve informatie te geven, terwijl Koetsier kan rondtoeteren wat hij wil. Frits van Dam van de VtdK klaagde jaren geleden al dat journalisten veel te gemakkelijk kwakzalvers uitnodigen en als serieuze bronnen presenteren. De ironie is dat het ook toen over Jannes Koetsier ging.

Chiropractors en antivaccinanten vangen bot bij de rechter 1
Vaccinatie

Maar goed, Koetsier en zijn stichting (hij is er voorzitter van) togen dus naar de civiele kortgedingrechter en eisten dat de NVK geboden zou worden met hen in overleg te treden over het opstellen van richtlijnen voor kinderartsen “die inhouden dat alle mogelijkheden die kunnen hebben geleid tot een shaken-baby-syndroom worden uitgesloten voordat een melding bij het AMK wordt gedaan”.  Kinderartsen zouden nu veel te snel zo’n melding doen “zonder eerst voldoende onderzoek te doen naar mogelijke alternatieve oorzaken van de waargenomen symptomen” en dat was de schuld van de NVK en haar foute Werkboek Kindermishandeling. Vaccinaties worden niet expliciet in het vonnis genoemd, maar des te meer op de website van de stichting.

De rechter kan gelukkig helemaal niets met de vordering van Koetsier. Dat deze meent dat er alternatieve oorzaken in de door hem onderzochte zaken zijn, betekent nog niet dat die onvoldoende zouden zijn onderzocht (en vervolgens uitgesloten) door de betreffende (kinder)artsen. Zelfs als de conclusies van Koetsier juist zijn, waarover de rechter zich niet uitlaat, staat nog niet vast dat de betreffende artsen een onterechte AMK-melding hebben gedaan. En zelfs als wordt aangenomen dat die melding onterecht is, staat nog niet vast dat dat komt door vermeende onrechtmatigheden in het Werkboek Kindermishandeling dat de NVK heeft uitgegeven. Koetsier komt dus met een hele reeks aannames, maar kan die niet aannemelijk maken, laat staan een verband tussen die aannames hard maken, aldus de rechter. Kortom:

“De voorzieningenrechter kan niet als voldoende vaststaand aannemen dat kinderartsen die het shaken-baby-syndroom vermoeden, door een foutieve of onjuiste instructie in het werkboek van NVK te snel overgaan tot het doen van een AMK-melding.”

Het resultaat is dat de vordering integraal wordt afgewezen en de stichting wordt veroordeeld tot betaling van 1.424 euro aan proceskosten. Dat is een flinke financiële aderlating voor een stichting die voor 2014/15 uitgaat van slechts 13.000 euro aan inkomsten. Het zal er waarschijnlijk niet toe leiden dat Koetsier zijn activiteiten terugschroeft. Daarvoor is deze ontspoorde arts vermoedelijk al te ver heen.

Filed Under: Alternatieve schade, Complottheorieën, Gezondheid Tagged With: antivaccinatie mythes, chiropractor, igz, Jannes Koetsier, nekkraken, shaken baby, Van Broekhuijze

Antroposofica

9 February 2015 by Laurens Dragstra 9 Comments

Nederlandse ziekenhuizen bieden geen antroposofische zorg aan, zo stelden onderzoekers van het Van Praag Instituut en het Louis Bolk Instituut recentelijk vast. De deels antroposofisch georiënteerde onderzoekers vonden dat nogal opmerkelijk. Wie echter de bijzonder zweverige antroposofische geneesmiddelenleer bestudeert, komt waarschijnlijk al snel tot de conclusie dat de antroposofie weinig te zoeken heeft in Nederlandse ziekenhuizen. In Nederland is bovendien maar een dozijn antroposofische geneesmiddelen geregistreerd bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en van geen enkele daarvan is de werking ooit aangetoond.

Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie
Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie

Bram de Boer schreef in 2003 voor Skepter 16.3 een artikel over de antroposofische geneesmiddelenleer. De Boer vatte die samen als “een samenraapsel van alchemie, humorenleer en astrologie waarbij de homeopathie nog rationeel afsteekt”. Dat het echt zo erg is, blijkt wel uit de voorbeelden in het artikel. Zo hield een antroposofische arts vol dat oogdruppels op basis van kwikchloride een werking hebben via de planeet Mercurius, die zowel de ogen als het metaal kwik zou beheersen (de snelle god Mercurius, de Romeinse equivalent van Hermes, werd met kwik geassocieerd – het Engelse woord voor kwik is overigens mercury). Pyriet (ijzerdisulfide) zou volgens Rudolf Steiner werken, omdat het ijzer de bloedcirculatie stimuleert en zwavel bemiddelt tussen bloedcirculatie en ademhaling. Kortom: een geschikt middel tegen luchtwegaandoeningen als tracheïtis en bronchitis. Althans, volgens antroposofen, want wetenschappelijk bewijs voor werkzaamheid is afwezig. Wat niet helpt, is dat antroposofische middelen, net als hun homeopathische verwanten, doorgaans worden gepotentieerd. Ze worden dus stapsgewijs verdund en ritmisch geschud. De krachten uit het heelal zorgen vervolgens voor de werking. Wederom: volgens antroposofen.

Pyrit/Zinnober van Weleda
Pyrit/Zinnober van Weleda

Geregistreerde antroposofica en etikettenruil

Aansluitend bij de gedachten over kwik en pyriet: bij het CBG is een middel van de antroposofische firma Weleda geregistreerd met de naam Weleda Pyrit/Zinnober. De werkzame stoffen zouden Cinnabarit D20 en Pyrit D2 zijn, oftewel kwiksulfide verdund met een factor 100.000.000.000.000.000.000 en pyriet verdund met (slechts) een factor 100. Er is ook nog een middel Cinnabarit (Zinnober) van dezelfde firma geregistreerd, waarbij je kennelijk kunt kiezen tussen de varianten D6 en D20. Of we deze middelen vanwege het feit dat er vele verdunningen geleden een klein beetje kwiksulfide in heeft gezeten moeten gebruiken bij oogklachten, al dan niet gepaard gaand met luchtwegaandoeningen, is uit de bijsluiters niet op te maken.

Dat is ook niet zo vreemd, want beide middelen zijn geregistreerd als homeopathische geneesmiddelen. Dat geldt voor alle antroposofische middelen van de firma’s Weleda en Wala die ik in de geneesmiddeleninformatiebank van het CBG heb aangetroffen. In totaal gaat het om zes middelen voor elk van de beide bedrijven. De keuze voor registratie als homeopathica ligt voor de hand: voor gewone geneesmiddelen (ter herkennen aan een RVG-nummer) geldt de wettelijke eis dat de fabrikant moet bewijzen dat het middel de gestelde therapeutische werking heeft. Voor homeopathische middelen (ter herkennen aan een RVH-nummer) zou die eis betekenen dat er geen enkel middel meer op de markt gebracht kan worden. Zij krijgen van de Geneesmiddelenwet dan ook – helaas – een andere behandeling. Kort gezegd komt die erop neer dat de fabrikant geen bewijs van werkzaamheid hoeft te leveren, maar dan ook geen indicatie op de verpakking mag zetten en in de bijsluiter mag opnemen. Het resultaat is bekend: voor een paar duizend homeopathische geneesmiddelen is een handelsvergunning afgegeven (de teller stond op 1 juli 2010 op 3.798) en voor geen enkele daarvan is ooit de werkzaamheid aangetoond. Er worden derhalve geen homeopathische middelen met indicatie meer verkocht.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).

Ook de 12 antroposofische middelen worden dus, zijnde onderworpen aan het regiem voor homeopathica van de Geneesmiddelenwet, verkocht als “homeopathisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties”. Soms kom je nog andere formuleringen tegen. De Arnica doekjes van Wala (verbandgaas) worden bijvoorbeeld verkocht als “homeopathisch geneesmiddel voor uitwendig gebruik zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Rosmarinus, oleum aethereum 10% van dezelfde firma is een badadditief en tevens “een antroposofisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Zulke spreuken kunnen inderdaad tot verwarring bij consumenten leiden, maar de conclusie zou dan toch moeten zijn dat de homeopathische en antroposofische middeltjes niet meer als geneesmiddel op de markt verkocht mogen worden nu ieder bewijs van werkzaamheid ontbreekt.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)

Voor een deel gebeurt het overigens al dat voorheen antroposofische geneesmiddelen nu met een ander etiketje als gezondheidsproduct verkocht worden. Gezondheidsproducten vallen onder de Warenwet en die is soepeler ten aanzien van claims. De lijst met homeopathische (inclusief antroposofische) geneesmiddelen van het CBG uit 2010 somde nog 22 geneesmiddelen van Weleda op. Inmiddels zijn het er als gezegd nog maar 6. De daling is in elk geval deels te verklaren doordat een product als Weleda Calendula spray Ø aanvankelijk als homeopathisch geneesmiddel (RVH 95760) werd verkocht, en nu als natuurlijk gezondheidsproduct dat de huid zou zuiveren en het herstellend vermogen zou ondersteunen. Hetzelfde geldt voor Weleda Arnica zalf (voorheen RVH 84680). Een ander etiketje wil natuurlijk niet zeggen dat het product nu ook echt werkt.

De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)
De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)

Big Rudi

Het is reeds gememoreerd: de antroposofische fabrikanten Weleda en Wala hebben in Nederland elk slechts 6 geneesmiddelen geregistreerd bij het CBG. Ter vergelijking: VSM heeft handelsvergunningen voor 1479 producten, Heel Belgium voor 971 en Boiron voor 993. Het aantal geregistreerde geneesmiddelen, c.q. het aantal afgegeven handelsvergunningen zegt echter niet alles. Weleda en Wala zijn zeker geen kleine, armlastige marktpartijtjes. Weleda (“since 1921”) gaat terug tot Rudolf Steiner zelf, die samen met de Nederlandse arts Ita Wegman aan de wieg van het bedrijf stond. Thans is het actief in ruim 50 landen en werken er wereldwijd 1.900 mensen. De netto-omzet van Weleda bedroeg in 2013 ruim 336 miljoen euro [PDF]. Geneesmiddelen zijn goed voor iets minder dan 30% van die omzet. Lichaamsverzorgingsproducten (Naturkosmetik) nemen ruim 70% van de omzet voor hun rekening. Wala Heilmittel is dan beduidend kleiner. Wala is het bedrijf van de andere antroposofische Rudolf: Rudolf Hauschka (vermoedelijk vooral bekend vanwege de verzorgingsproducten van Dr Hauschka). De naam van dit in 1935 opgerichte bedrijf staat voor “Wärme – Asche, Licht – Asche”. Afgaande op de informatie in Wikipedia werken er meer dan 800 mensen en bedroeg de jaaromzet in 2012 112 miljoen euro.

De genoemde bedragen die Big Rudi verdient, zijn natuurlijk niet te vergelijken met de cijfers die rondgaan in de wereld van Big Pharma (die uiteraard ook een veel grotere doelgroep bedient, veel meer mensen in dienst heeft en – niet onbelangrijk – nog wel eens geneesmiddelen produceert die werken). Niettemin is Big Rudi duidelijk kapitaalkrachtig genoeg om van haar te eisen dat zij investeert in wetenschappelijk onderzoek alvorens haar wordt toegestaan geneesmiddelen op de markt te brengen. Zulk onderzoek wordt ook verricht, en Weleda heeft daarbij een goede relatie aangeknoopt met het Louis Bolk Instituut, het instituut dat mede verantwoordelijk was voor het in de introductie genoemde rapportje over complementaire zorg. Over die relatie wordt ook helemaal niet geheimzinnig gedaan: Weleda wordt op de site van het instituut in alle openheid genoemd als goede klant. Directeur Hans Nijnens van Weleda Nederland merkt daar onder meer op:

“Onderzoeksresultaten tonen aan dat antroposofische geneesmiddelen in gecontroleerde klinische studies positieve effecten bewerkstellingen. Neem bijvoorbeeld het antroposofisch geneesmiddel Citrus/Cydonia comp. dat bij hooikoorts wordt voorgeschreven: dit geneesmiddel vermindert de symptomen van hooikoorts aanzienlijk en kan bovendien de verstoorde immunologische balans van hooikoortspatienten herstellen.

(…)

“Weleda brengt antroposofische geneesmiddelen op de markt. Om die geregistreerd te krijgen, moeten we bewijzen dat de medicijnen werkzaam zijn. Daarvoor is kwalitatief goed effectonderzoek nodig.”

Het bewijzen van die werkzaamheid is tot nu toe – hoe verrassend – nog niet zo goed gelukt. De 6 geregistreerde Weleda-middelen (zie hierboven) zijn immers allemaal ingeschreven als homeopathisch en moeten zonder therapeutische indicatie worden verkocht wegens gebrek aan bewijs. Het genoemde onderzoek naar Citrus/Cydonia zal wel (mede) slaan op de dissertatie van Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden, Senior Onderzoeker Gezondheidszorg van het Louis Bolk Instituut én medeauteur van het genoemde rapportje over complementaire zorg in ziekenhuizen, waarin op p. 39 nog even de expertise van het eigen lectoraat in Leiden wordt geroemd. Cees Renckens was niet erg enthousiast over het proefschrift van Baars en citeerde daarbij een recensie uit het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij. De recensent sprak van “een documentaire afgewisseld door reclame”. Die reclame is kennelijk niet overtuigend genoeg om het mengsel van citroenzuur en kweepeer geregistreerd te krijgen als écht geneesmiddel. Het is trouwens ook niet geregistreerd als homeopathisch middel; in de databank van het CBG is het nergens te vinden. Wel is er onder de merknaam Gencydo een neusspray met citroenzuur en kweepeer tegen pollen in de lucht verkrijgbaar, zijnde een gezondheidsproduct.

De dissertatie bestaat onder meer uit een reeks artikelen en empirische studies die ook elders zijn gepubliceerd (bijvoorbeeld in het Journal of Alternative and Complementary Medicine). Zie bijvoorbeeld de hoofdstukken 4, 8 en 9, die alle mede mogelijk zijn gemaakt door financiële steun van, c.q. sponsoring door Weleda. Zulke steun is toegestaan en waarschijnlijk ook onvermijdelijk, maar tegelijkertijd laten deze voorbeelden zien dat ook binnen het alternatieve wereldje financiële belangenverstrengelingen een risico kunnen vormen (naast ideologische trouwens). Dat is echt niet louter voorbehouden aan Big Pharma. Dat bedrijven als Weleda en Wala qua handelwijze niet zo veel verschillen van de grotere farmaceuten moge ook blijken uit het feit dat ze financieel betrokken waren bij de smerige praktijken van Claus Fritzsche. Een Duitse krant ontdekte dat deze bedrijven, samen met onder meer homeopathiegigant Heel, enkele duizenden euro’s per jaar aan de journalist en CAM-promotor Fritzsche betaalden voor het runnen van websites waarop CAM-onderzoeker en criticus Edzard Ernst zwart werd gemaakt. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat ook Big Rudi zich niet altijd even netjes gedraagt. In zekere zin is hij het stoute kleine broertje van Big Pharma, dat net zo goed strak in de gaten gehouden moet worden.

Filed Under: (Bij)Geloof, Alternatieve schade, Gezondheid, New Age Tagged With: antroposofen, antroposofie, Erik Baars, homeopathie, Louis Bolk Instituut, rudolf steiner, wala, weleda

Enquête: alternatieven drukken stempel op Nationale Gezondheidsbeurs

3 February 2015 by Gert Jan van 't Land 15 Comments

In 2014 werd in de Jaarbeurs in Utrecht de nationale gezondheidsbeurs gehouden. Pepijn van Erp schreef al de Survival guide voor de 2014-editie van de beurs. Op 5-8 februari, over een paar dagen, is de volgende editie gepland. De werkgroep Utrecht van Skepsis bezocht de beurs in 2014 en stelde vast dat een groot deel van de exposanten ‘alternatief’ is. De werkgroep dacht terecht te zijn gekomen op een ‘para-beurs’. We waren benieuwd hoe de exposanten daarover zelf denken en we stuurden hen een enquête. Uit de 29 reacties blijkt dat de standhouders het karakter van de beurs goed beseffen. Ze ergeren zich daar niet aan. ‘Tell-sell achtige praktijken’ en paranormale exposanten (‘handlezers’) roepen af en toe wel wrevel op.

Enquête: alternatieven drukken stempel op Nationale Gezondheidsbeurs 2
Een illustratie van de website van de Gezondheidsbeurs (onderdeel body&mind).

Leden van de werkgroep Utrecht hebben de Nationale Gezondheidsbeurs 2014 bezocht en kwamen er achter dat een groot gedeelte van de exposanten zich in de alternatieve hoek bevindt. Om een beeld te krijgen hoe de exposanten daar zelf over dachten en of de (reguliere) exposanten zich gestoord hebben aan de kwakzalverij op de beurs, heeft de werkgroep een enquête verstuurd aan alle exposanten van wie we het mailadres konden vinden via hun website (meer dan 150). Het is duidelijk uit de enquête dat de antwoordgevers zich goed bewust zijn van het alternatieve karakter van de beurs. Ze denken verder dat de meeste bezoekers geïnteresseerd zijn in alternatieve geneeswijzen. Vooral harde marketing-praktijken en paranormale standhouders roepen af en toe ergernis op bij de deelnemers aan de enquête. De exposanten die aan de enquête meewerkten zijn zelf overigens voor een groot deel ‘alternatief/complementair’ en zijn positief of tenminste neutraal over alternatieve behandelingen. Interessant is dat ze dit niet alleen over zichzelf zeggen, maar dat hun zelfbeeld (naar eigen zeggen) samenvalt met hoe anderen tegen hen aankijken. Overigens waren de 29 reacties die we terugkregen natuurlijk te weinig voor een statistische analyse. De antwoorden geven niet meer dan een indruk en je kunt er geen conclusies aan verbinden over de exposanten in het algemeen. De antwoorden op onze vragen waren (afgerond op 5%) als volgt:

  • Slechts 10% van de enquête-deelnemers denkt dat de bezoekers van de Gezondheidsbeurs vooral kwamen voor reguliere geneeswijzen. 90% was van mening dat de bezoekers ofwel vooral voor ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen kwamen (30%), of voor zowel reguliere als alternatieve behandelmethoden (60%).
  • Slechts 20% van de antwoordgevers was van mening dat er meer ‘reguliere’ dan ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen op de beurs aanwezig waren. 30% vond dat de alternatieve/complementaire geneeswijzen in de meerderheid waren. 1 antwoordgever vond het onderscheid tussen beide categorieën ‘denkbeeldig en voortkomend uit eigenbelang’.
  • 30% van de antwoordgevers heeft zich gestoord aan organisaties die op de Gezondheidsbeurs 2014 stonden. En dan ging het met name om de harde marketingpraktijken’ (‘tell sell achtige praktijken’) en om hard-core paranormale standhouders (‘handlezers en vergelijkbare’).

En wie waren onze antwoordgevers?

  • 40% van de antwoordgevers ziet zichzelf als ‘alternatieve/complementair’, 30% als regulier en de rest zag zichzelf niet in één van de categorieën (sommige zagen zichzelf in beide, enkele patiëntenorganisaties gaven aan dat ze geen voorkeur hebben voor alternatief of regulier en enkele leveranciers van hulpmiddelen vonden dat ze in geen van beide categorieën thuishoren). We vroegen ook hoe anderen de antwoordgever zouden zien. De antwoorden op deze vraag waren vrijwel hetzelfde als op de vraag hoe de antwoordgever zichzelf ziet.
  • 50% van de antwoordgevers zei positief te staan t.o.v. ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen en 40% ‘staat er neutraal tegenover’. Slechts 10% is negatief over ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen.
  • 45% weet zeker: we zijn er in 2015 weer bij op de Gezondheidsbeurs. Een kwart denkt nog na en 30% komt in 2015 niet terug.

De volgende Gezondheidsbeurs is binnenkort weer: op 5-8 februari (komend weekend) is het weer zover. Wij zijn benieuwd wat er dan weer allemaal te zien is aan vermakelijke en minder vermakelijke onzin…

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: alternatieve behandelwijzen, gezondheidsbeurs, kwakzalverij, nationale gezondheidsbeurs

Opnieuw voorwaardelijke celstraffen voor alternatieve behandelaars na dood borstkankerpatiënte

22 December 2014 by Laurens Dragstra 42 Comments

Het Gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep opnieuw voorwaardelijke celstraffen opgelegd aan een arts-acupuncturist en een elektroacupuncturist en natuurgenezeres vanwege de dood van een aan hun zorg toevertrouwde patiënte. De vrouw overleed in maart 2011 aan uitgezaaide borstkanker. De beide arresten van het hof bevatten weinig nieuwe gezichtspunten over deze bijzonder onverkwikkelijke zaak. De hele horrorfilm wordt nog een keer afgespeeld, waarna de alternatieve behandelaars er met een iets lagere gevangenisstraf vanaf komen dan in eerste aanleg. De arts (inmiddels doorgehaald in het BIG-register) krijgt een voorwaardelijke celstraf van 8 maanden, de natuurgenezeres een eveneens voorwaardelijke celstraf van 4 maanden.

Opnieuw voorwaardelijke celstraffen voor alternatieve behandelaars na dood borstkankerpatiënte 3
Cmdr. Yevsey Goldberg conducts an acupuncture procedure. (foto: US gov | Flickr)

De eerdere uitspraken van de rechtbank zijn al uitvoerig besproken door Broer Scholtens op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De opgelegde straffen waren toen respectievelijk 12 en 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep wordt door het hof nog eens uitvoerig de lijdensweg van het slachtoffer geschetst, inclusief de door de “genezers” uitgevoerde behandelingen. Als je wist dat het allemaal goed was afgelopen met het slachtoffer, zou je er misschien om kunnen lachen, zo onzinnig is het allemaal. Maar in dit geval liep het dus fataal af. Het slachtoffer in kwestie liep al geruime tijd bij de (basis)arts-acupuncturist na in 2003 door haar rug te zijn gegaan. Ook was bij haar in 2005 in het ziekenhuis de ziekte van Lyme vastgesteld. Sinds begin 2006 had het slachtoffer ook contact met de natuurgenezeres. Eind 2006 ontdekte het slachtoffer een knobbeltje op de borst. Dat is begin 2007 in het ziekenhuis onderzocht en – uiteindelijk – als verdacht aangemerkt. Het slachtoffer is echter niet naar het ziekenhuis teruggekeerd voor nader onderzoek en een operatie. Vanaf dat moment begon een ware tragedie, die mede veroorzaakt werd door het feit dat tussen het slachtoffer en de arts-acupuncturist al in 2006 een vriendschappelijke band was ontstaan, die gaandeweg steeds hechter werd. Uiteindelijk verlieten de man en kinderen van het slachtoffer de echtelijke woning en twee jaar later trok de arts bij de vrouw in.

In plaats van het slachtoffer aan te sporen naar het ziekenhuis te gaan, hebben de beide alternatieve behandelaars haar juist actief afgeraden dat te doen, zo stelt het hof vast. Naar het ziekenhuis gaan zou niet kunnen “vanwege de straling” aldaar, die “onrustige cellen zou activeren”. In plaats van een ziekenhuisopname werd het slachtoffer onderworpen aan een keur van merkwaardige behandelingen:

– de natuurgenezeres stelde met behulp van elektroacupunctuur volgens Voll vast dat het slachtoffer een beschadiging door articaïne had opgelopen (een door tandartsen gebruikt verdovingsmiddel). De verdachte stelde dat zij de enige in Nederland is die zo’n articaïnebeschadiging kan behandelen. De behandeling bestond uit het ontgiften van het lichaam met homeopathische middelen in de vorm van druppels en korrels. Verder moest het slachtoffer een strikt “stralingsvrij” dieet volgen en was ook andere blootstelling aan straling uit den boze. Dus geen mobiele telefoons en internet, maar zeker ook geen foto’s of scans in het ziekenhuis.

– voedsel moest voor consumptie “gemeten” worden en vervolgens moest de straling in het eten worden geneutraliseerd door het op een placemat met het woord ‘neutralise’ erop te zetten. Het hof liet een stralingsdeskundige vaststellen dat de placemat niets deed, terwijl het RIVM geen farmacologisch actieve stoffen in de gebruikte korrels kon vinden. Het hof overweegt ook expliciet dat de door de natuurgenezeres “aan zichzelf toegedichte expertise – electro-accupuncturist [sic] en specialist op het gebied van articaïnebeschadiging – geen medisch wetenschappelijke grondslag heeft”. Dat is uiteraard juist, maar helaas is de spelling van het hof dat niet.

– het slachtoffer moest een hangertje met een zakje met korreltjes tegen de straling dragen.

– de arts heeft buisjes met korreltjes op het borstbeen van het slachtoffer geplaatst en haar haar arm laten opheffen. Aldus kon hij naar eigen zeggen aan de hand van haar reactie meten welke korreltjes zij nodig had. Dit zal wel een soort spiertest zijn geweest.

– de arts heeft ook toen de donkere plek bij de borst van het slachtoffer steeds groter werd haar alleen behandeld met metingen, acupunctuur, strijken en stralingskorrels. Het strijken wordt door het hof omschreven als “met zijn handen over haar lichaam (…) gaan zonder het lichaam daarbij aan te raken”, waarbij de man “de indruk [heeft] gewekt ‘iets’ te pakken en dit vervolgens weg te gooien”. Dit klinkt als therapeutic touch, maar het hof noemt het touch for health.

– de arts heeft toen het slachtoffer veel pijn leed pijnstillers geweigerd omdat het slachtoffer die niet zou kunnen verdragen. Fentanylpleisters mochten aanvankelijk wel, maar werden er door de verdachte later weer vanaf gehaald omdat het slachtoffer er misselijk van zou worden. Morfine mocht niet toegediend worden, omdat metingen zouden uitwijzen dat dit slecht zou vallen.

– een thuiszorgmedewerkster die begin 2011 constateerde dat de borst van het slachtoffer weggevreten was en dat slechts een vreselijk stinkende wond resteerde, kreeg van de arts te horen dat ze de wond niet mocht verbinden en er maar calenduladruppels op moest doen.

– de (reguliere) huisarts was er uiteindelijk in geslaagd het slachtoffer te bewegen tot bloedonderzoek, dat als uitslag sterk verhoogde tumormarkers liet zien. De huisarts liet daarop weten dat doorverwijzing naar een specialist noodzakelijk was, maar de alternatieve arts meende dat het slachtoffer leed aan de ziekte van Lyme. Van doorverwijzing kwam het dus niet.

Etcetera, etcetera. Pas vijf dagen voor haar dood accepteerde het slachtoffer een ziekenhuisopname. Toen was het natuurlijk al te laat.

EAV-apparaat (afbeelding uit het artikel in Skepter over electroacupunctuur volgens Voll van Dirk Koppenaal)
EAV-apparaat (afbeelding uit het artikel in Skepter over electroacupunctuur volgens Voll van Dirk Koppenaal)

Anders dan de rechtbank acht het hof ten aanzien van de arts het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, waarbij het feit de dood ten gevolge heeft, bewezen (artikel 302 Wetboek van Strafrecht). De rechtbank achtte slechts zwaar lichamelijk letsel door schuld, bestaande in roekeloosheid en terwijl het misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep, bewezen (artikel 308-309 Wetboek van Strafrecht). Voor het strafmaximum maakt dat nogal uit: op het eerste feit staat maximaal 10 jaar gevangenisstraf, op het tweede 2 jaar en 8 maanden. Het is dan ook eigenlijk wel een beetje vreemd dat het hof juist tot een lagere straf komt dan de rechtbank. Wellicht speelt hierbij ook mee dat de arts in de tussentijd al voor het regionaal tuchtcollege had moeten verschijnen en hem voorgoed het recht was ontzegd om weer in het BIG-register ingeschreven te worden (hij had de inschrijving al vrijwillig door laten halen). Het Openbaar Ministerie had nog gevorderd dat de verdachte gedurende zijn proeftijd geen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg mocht verrichten, maar dat wijst het hof af. Het gevorderde verbod is volgens het hof te ruim en zou de verdachte mogelijk hinderen bij de uitoefening van zijn huidige beroep: deze ex-arts schijnt tegenwoordig als “lifecoach” aan de slag te zijn.

Bij de natuurgenezeres is het oordeel zwaar lichamelijk letsel door schuld, gepleegd in de uitoefening van ambt of beroep. Zij krijgt twee maanden minder gevangenisstraf dan in eerste aanleg. Hoewel het hof haar verwijt dat zij het slachtoffer “medicatie met een ontbrekende dan wel onbewezen effectiviteit” heeft gegeven, het slachtoffer actief ziekenhuisbezoek heeft ontraden, onvoldoende onderscheid heeft gemaakt tussen reguliere en alternatieve behandelingen en ook het slachtoffer onvoldoende geïnformeerd heeft, vindt het een voorwaardelijke straf van 4 maanden toereikend. Daarbij kent het hof gewicht toe aan haar gevorderde leeftijd (inmiddels 73 jaar) en haar toegenomen zelfinzicht: ze laat haar patiënten tegenwoordig een verklaring tekenen waarin staat dat ze haar patiënten geenszins afraadt om gebruik te maken van de reguliere geneeskunde. Kennelijk gelooft het hof dat zo’n papieren verklaring ook de werkelijkheid weergeeft. Ik ben geneigd dat wat naïef te noemen.

Broer Scholtens merkte in zijn eerdere bijdrage al terecht op dat de zaak veel overeenkomsten vertoont met de zaak-Millecam, waarin eveneens een borstkankerpatiënte weigerde zich regulier te laten behandelen en haar (on)heil zocht in het alternatieve circuit. Verder ging het ook in die zaak om gelijktijdige behandeling door leken en echte artsen die de weg kwijt waren. De gelijkenis tussen beide zaken is ook de advocaat van de beschuldigde arts-acupuncturist niet ontgaan. In hoger beroep vroeg deze het hof “niet een hogere straf op te leggen dan de straffen die het hof in de zaken Millecam heeft opgelegd”. Dat zal wel slaan op de in die zaak opgelegde straffen van 3-6 weken. Een andere gelijkenis met de zaak-Millecam is dat ook in dit geval het slachtoffer (begin 50) zeer sterk in de mogelijkheden van alternatieve geneeskunde geloofde. Blijkens de arresten van het hof had ze daar al sinds haar 18e grote belangstelling voor. De prijs voor meer dan 30 jaar geloof in alternatieve behandelingen was in dit geval een lijdensweg van meer dan vier jaar en een veel te vroege dood. Dan is het goed te constateren dat rechters geen 3-6 weken voorwaardelijke celstraf opleggen, al kun je je afvragen of 8, respectievelijk 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf wél recht doen aan de feiten. We zullen het ermee moeten doen.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: acupunctuur, elektroacupunctuur, homeopathie, kanker, stralingsangst

Afkicken met ibogaïne

25 November 2014 by Laurens Dragstra 121 Comments

De Rechtbank Midden-Nederland heeft recentelijk een natuurgenezeres veroordeeld tot een gevangenisstraf van 141 dagen. De vrouw behandelde verslaafden met het middel ibogaïne, een plantenextract dat de behoefte om drugs te gebruiken zou verminderen. In één geval liep de behandeling fataal af, in een ander geval kon het leven van de patiënt gered worden, maar raakte hij wel blind. Dat de straf voor de “heks van Kockengen” tamelijk laag uitviel, is deels te verklaren door het feit dat de rechtbank lang niet alle ten laste gelegde feiten bewezen achtte. De rechtbank schiep wel duidelijkheid over de status van het middel ibogaïne: dat is een geneesmiddel, zodat de verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet van toepassing zijn. Die constatering maakt het wellicht gemakkelijker voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) om eventuele andere ibogaïnebehandelaars in Nederland aan te pakken. De uitspraak bevat verder een mooi college van de neuroloog professor Wolters over de werking en gevaren van ibogaïne.

Ibogaïne

Tabernanthe iboga
Tabernanthe iboga

Ibogaïne is een geestverruimend middel dat wordt gewonnen uit de Afrikaanse plant Tabernanthe iboga, die vooral in Gabon voorkomt. Daar worden preparaten met iboga onder meer voor rituele doeleinden ingezet. Dat ibogaïne ook gebruikt kan worden voor de behandeling van verslaafden, is in de westerse wereld vooral gepropageerd door de Amerikaan Howard Lotsof (1943-2010). Lotsof beweerde dat hij als negentienjarige dankzij ibogaïne van zijn heroïneverslaving was afgekickt en heeft zich de rest van zijn leven ingezet voor wetenschappelijk onderzoek naar en gebruik van de stof voor de behandeling van andere verslaafden. Ook publiceerde hij in tijdschriften over ibogaïne, meestal in samenwerking met anderen, want Lotsof had alleen een graad in de filmwetenschappen. Het is waarschijnlijk niet overdreven te stellen dat hij een grote naam was in de wereld van de ibogaïne, want artikelen waarbij hij (mede)auteur was worden meerdere malen genoemd in het wat gekleurde Wikipedia-artikel over de stof ibogaïne. Dat artikel verwijst bijvoorbeeld tweemaal naar een artikel uit 1999 dat Lotsof samen met onder meer de controversiële Nederlandse psychiater Jan Bastiaans schreef. Ook Bastiaans experimenteerde met ibogaïne als afkickmiddel en begin jaren ’90 stierf bij een van zijn sessies een vrouw.

Inname van ibogaïne zou volgens voorstanders van gebruik de behoefte aan drugs verminderen en ontwenningsverschijnselen verzachten. In een artikel van eind 2009 in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij heeft Catherine de Jong, de huidige voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, die bewering bestreden. De Jong schreef onder meer dat haar geen groot en deugdelijk onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van ibogaïne bij mensen, uitgevoerd door een gerenommeerd instituut, bekend was. Ze vermoedde dat de werking van het middel er simpelweg op neerkwam dat de verslaafde door de toediening van een aanzienlijke hoeveelheid ibogaïne langdurig in een roes wordt gebracht en daardoor enige tijd fysiek niet in staat is naar de slijter of dealer te lopen. Een recent Braziliaans onderzoek uit 2014 was positiever: het concludeerde dat “the use of ibogaine supervised by a physician and accompanied by psychotherapy can facilitate prolonged periods of abstinence”. Het artikel – of beter: het abstract ervan; het artikel zelf is niet vrij toegankelijk – maakt echter niet duidelijk waarom ibogaïne verkozen zou moeten worden boven de middelen die in reguliere verslavingsklinieken worden aangeboden. Bovendien is niet duidelijk of met psychotherapie alleen een soortgelijk resultaat geboekt kan worden. Het onderzoek betrof een terugblik (retrospective study) en er was dus geen controlegroep. Een grote doorbraak is deze studie derhalve waarschijnlijk niet.

En dan zijn er natuurlijk nog de risico’s. In het vonnis van de rechtbank tegen de natuurgenezeres worden deze risico’s meermaals benadrukt. De rechtbank wijst op basis van een deskundigenrapport van de neuroloog en hoogleraar Erik Wolters op “ernstige of levensbedreigende bijwerkingen zoals cardiotoxiteit en/of neurotoxiciteit”. Interessant is dat de rechtbank veel informatie uit het deskundigenrapport over werking en bijwerkingen van ibogaïne heeft opgenomen in het vonnis zelf. Ik citeer maar even integraal:

Professor dr. E.Ch. Wolters (hierna: Wolters) heeft in zijn rapport de fasen beschreven die optreden na inname van ibogaïne. Deze fasen zien er als volgt uit:

– Visuele fase: In deze fase worden (vooral met dichte ogen) uiterst gedetailleerde, soms beangstigende, visioenen waargenomen. Daarnaast worden (vooral met open ogen) herhaaldelijk lichtflitsen waargenomen. Tijdens deze fase is er sprake van een significant afgenomen handelingsbekwaamheid bij een patiënt, vooral wanneer de reality testing in het geding is. Deze fase vangt aan enkele uren na inname van ibogaïne en houdt doorgaans 4-6 uur aan.

– Introspectieve fase: Deze fase gaat gepaard met eufore kalmte met een enorme intellectuele en emotionele helderheid. In deze fase treedt vaak misselijkheid en braken alsook slapeloosheid en het gevoel het voortdurend koud te hebben op.

– Rest fase: In deze fase is sprake van een geleidelijk aan verminderde opwindingstoestand met een sterk verminderde slaapbehoefte, gevolgd door uitputting.

Een behandeling met ibogaïne dient, aldus Wolters, afgeraden te worden in (onder meer) de volgende gevallen:

– In geval van pre-existente cardiale problematiek (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van hartritmestoornissen en een acute hartdood)

– In het geval van pre-existente psychiatrische problematiek, met name psychotische toestandsbeelden (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van gedragsstoornissen en acute stress bij hallucinaties).

Voorts heeft Wolters in zijn rapport beschreven dat (vooral hogere) doseringen ibogaïne bijwerkingen met zich brengen, waaronder een daling van de bloeddruk en de hartslag. Tijdens de terechtzitting heeft Wolters verklaard dat doseringen van 25 mg/kg lichaamsgewicht en hoger gepaard kunnen gaan met een hogere toxiciteit. Wolters schrijft in zijn rapport dat er gevallen bekend zijn waarbij mensen binnen enkele dagen na inname van ibogaïne zijn overleden. In zijn rapport verwijst hij naar een onderzoek van N. Sandberg, waarin deze Sandberg tot de conclusie komt dat het aantal behandeling c.q. toepassingen van ibogaïne met fatale afloop 1 op de 300 bedraagt. Ter terechtzitting heeft Wolters verklaard dat bij gevallen van een dodelijke afloop de dosering boven 20 mg/kg lag.

Wolters en E. Fromberg (hierna: Fromberg) hebben in hun rapporten beiden een aantal – min of meer gelijkluidende – voorwaarden geformuleerd voor een veilige behandeling met ibogaïne. Het gaat hier niet om wettelijke voorschriften nu immers geen sprake is van een erkende, reguliere behandeling. Wolters en ook Fromberg hebben daarnaast beiden verklaard dat er nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking van ibogaïne en dat hetgeen zij in hun rapportages stellen hoofdzakelijk gebaseerd is op literatuurstudie.

Kortom, ibogaïne heeft fysiologische werking en er zijn negatieve effecten en bijwerkingen als hallucinaties, misselijkheid, braken, uitputting, verlaagde bloeddruk en hartritmestoornissen. Sterfgevallen zijn niet uitzonderlijk en als de genoemde verhouding van 1 sterfgeval op 300 behandelingen correct is, is het middel gewoon heel riskant. Ik kan uit de geciteerde passage niet afleiden of de stof daadwerkelijk de behoefte aan verslavende middelen vermindert. Uit het gedeelte over “nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek” leid ik echter af dat ook Wolters c.s. menen dat daar geen deugdelijk bewijs voor is.

De casus

Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)
Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)

Het eerste slachtoffer van de natuurgenezeres was een Zwitser die naar Nederland was gekomen om af te kicken van zijn codeïne- en alcoholverslaving. Volgens de verdachte verliep de behandeling met ibogaïne aanvankelijk goed. Later werd het slachtoffer echter agressief en had hij het idee dat hij achtervolgd werd. De man verzocht de natuurgenezeres hem naar een hotel te brengen. Zij bracht hem er met de auto heen en liet hem daar achter. Enkele uren later verliet het slachtoffer het hotel weer. Hij liep de snelweg op en werd doodgereden door een vrachtwagen. De rechtbank acht bewezen dat de natuurgenezeres het slachtoffer in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten. Zij had de man nooit zonder toezicht in het ziekenhuis mogen achterlaten. De rechtbank kan echter niet met zekerheid vaststellen dat er een causaal verband bestaat tussen het achterlaten en de dood van het slachtoffer. Voor de rechtbank is niet voldoende duidelijk of het slachtoffer toen hij de snelweg opliep nog hallucineerde als gevolg van de ibogaïnebehandeling. Hoewel zij zelfmoord niet aannemelijk acht, kan volgens de rechtbank niet worden uitgesloten dat bij de aanrijding sprake was van een noodlottig ongeval. Dat het causaal verband niet bewezen kan worden, heeft grote gevolgen voor het strafmaximum. Op verlating van een hulpbehoevende staat ten hoogste twee jaar gevangenisstraf (artikel 255 Wetboek van Strafrecht), maar als het achterlaten de dood ten gevolge heeft, is de straf ten hoogste negen jaar (artikel 257, tweede lid, Wetboek van Strafrecht). Nogal een verschil dus.

Het tweede slachtoffer was een Belg die door middel van een ibogaïnebehandeling van zijn verlegenheid af wilde komen. Nu heeft verlegenheid natuurlijk niets met verslaving te maken, maar kennelijk had het slachtoffer er alle vertrouwen in dat de ibogaïne ook dit probleem kon verhelpen. Hij had dan ook al eerder met het middel geëxperimenteerd. Het liep echter compleet anders. Het slachtoffer kreeg na de toediening van de ibogaïne een hartstilstand en raakte niet zijn verlegenheid kwijt, maar wel zijn gezichtsvermogen. De natuurgenezeres verliet het slachtoffer nu eens niet, maar belde direct de hulpdiensten en begon met reanimeren. Dit alles stemt de rechtbank kennelijk mild. Zij acht niet bewezen dat de natuurgenezeres de man in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten. Ook van opzettelijke benadeling van de gezondheid is geen sprake. Het slachtoffer had enige tijd voor de behandeling een cardioloog geraadpleegd en die had geen hartafwijking geconstateerd. Mede daarom vindt de rechtbank dat de verdachte ook niet roekeloos heeft gehandeld. Er volgt vrijspraak.

In het vervolg van de uitspraak wordt nog een aantal andere zaken bewezen verklaard. De rechtbank constateert overtreding van de Opiumwet omdat bij de natuurgenezeres thuis hennep, MDMA, methadon en morfine waren aangetroffen. Het bezit van vijftien flessen medicinale zuurstof levert een overtreding van de Geneesmiddelenwet op. Met betrekking tot de gevonden drugs merkt de rechtbank overigens op dat het goed mogelijk is dat die zijn achtergelaten door verslaafde cliënten die bij verdachte in behandeling waren. De advocaat van de natuurgenezers had verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met “het feit dat verdachte in de media en op straat is uitgemaakt voor heks en kwakzalver”. Daardoor zou ze aan lager wal zijn geraakt. Het is mij niet geheel duidelijk geworden in hoeverre de rechtbank dit betoog heeft meegewogen bij het bepalen van de strafmaat. De volgende overwegingen:

Alhoewel uit het dossier niet volgt dat de zaak tegen verdachte de nodige media-aandacht heeft gehad, is de rechtbank er ambtshalve van op de hoogte dat verdachte onder meer in de media is afgeschilderd als ‘de heks van Kockengen’ en dat op internet naar haar verwezen wordt als ‘The Ibogaïne Witch’. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen. In onderhavige zaak is gebleken dat verdachte in de media op zodanige wijze is neergezet, dat zij daardoor in haar persoon lijkt geschaad.

doen echter vermoeden dat de rechters wel enigszins gevoelig waren voor de beweerde misère van de verdachte. De uiteindelijke straf is 141 dagen celstraf, precies gelijk aan de periode die de natuurgenezeres in voorarrest heeft doorgebracht.

Ibogaïne als geneesmiddel

Lijntjes cocaïne
Lijntjes cocaïne

De relatief lage straf die de rechtbank oplegde zal door menigeen als onrechtvaardig worden gezien. Er is immers een dode gevallen en iemand zwaar gehandicapt geraakt na een behandeling door een ondeskundig iemand met een gevaarlijk middel. Een kleine vorm van compensatie is wellicht dat de rechtbank zich ondubbelzinnig uitlaat over de status van iboga en ibogaïne. De rechtbank stelt vast dat het middel op websites als het inmiddels niet meer actieve www.ibogafoundation.com wordt aanbevolen voor de behandeling van verslavingen en daarmee wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens. “Iboga beïnvloedt meerdere neurotransmitters in de hersenen en heeft zowel een stimulerende als hallucinogene eigenschappen”, aldus de rechtbank, die uit het voorgaande een heldere conclusie trekt:

Blijkens de bewijsmiddelen voldoet iboga aan de vereisten zoals opgenomen onder 1° en 3° [van artikel 1 onder b Geneesmiddelenwet, het artikel waarin de definitie van “geneesmiddel” is vastgelegd, LD]. Iboga is derhalve een geneesmiddel in de zin van artikel 1 van de Geneesmiddelenwet. Iboga bevat ibogaïne. De rechtbank hecht eraan op te merken dat dit niet betekent dat ibogaïne een toegestaan geneesmiddel betreft.

Waarom zou de rechtbank eraan hechten dit op te merken? Ik vermoed omdat in sommige media is opgemerkt of gesuggereerd dat het middel legaal is. Ook de advocaat van de natuurgenezeres had aangevoerd dat iboga geen verboden middel is.

Als ik het goed zie, blijft van die beweringen als gevolg van de uitspraak van de rechtbank weinig over. De rechtbank lijkt zowel iboga als de stof ibogaïne als geneesmiddel aan te merken. Dus zowel de plant en de onderdelen daarvan (bladeren, schors, wortels) als de werkzame stof. Dat heeft nogal wat gevolgen, want een flink aantal verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet is nu van toepassing. Zo is het ingevolge artikel 18 Geneesmiddelenwet verboden zonder vergunning iboga/ibogaïne te bereiden, in te voeren, af te leveren of uit te voeren dan wel een groothandel te drijven. Omdat voor iboga/ibogaïne geen handelsvergunning is verleend, is het ook verboden deze middelen in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen, aldus artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet. De rechtbank achtte overtreding van beide genoemde bepalingen bewezen. Zie ik het goed, dan is er weinig legaals meer mogelijk met ibogaïne. Ook het maken van reclame voor behandelingen met iboga/ibogaïne lijkt me verboden zolang voor deze middelen geen handelsvergunning is verleend (artikel 84 Geneesmiddelenwet).

Al de genoemde artikelen – 18, 40 en 84 – kunnen worden gehandhaafd door middel van bestuursrechtelijke sancties. Artikel 101 Geneesmiddelenwet bepaalt dat de minister van VWS – in de praktijk de IGZ – een bestuurlijke boete van maximaal 450.000 euro kan opleggen bij geconstateerde overtredingen. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat ibogaïne een geneesmiddel is, zullen zich hier niet de problemen voordoen waardoor de juridische aanpak van HCG als afslankmiddel stokte (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat HCG geen geneesmiddel is). Waar strafrechtelijke procedures zoals die tegen de “heks van Kockengen” doorgaans lang duren en pas worden gestart als het kalf al verdronken is, kunnen bestuursrechtelijke boetes direct worden ingezet. Constatering van overtreding van een artikel in de Geneesmiddelenwet is voldoende om op te kunnen treden en lastige bewijsproblemen met betrekking tot opzet of causale verbanden doen zich niet of veel minder voor. Wie meent dat er nog muziek zit in de behandeling van verslaafden met ibogaïne, kan de minister verzoeken om een vergunning om het spul voor onderzoek te bereiden. Voorlopig lijkt het me verstandig zulke behandelingen zoveel mogelijk achterwege te laten, zeker als ze worden uitgevoerd door filmwetenschappers, omstreden psychiaters en medisch ongeschoolde natuurgenezeressen.

Filed Under: (Bij)Geloof, Alternatieve schade, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: geneesmiddel, gevangenisstraf, iboga, ibogaïne, kruiden, kruidengeneesmiddelen, verslaafden, verslaving, verslavingszorg

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 7
  • Page 8
  • Page 9
  • Page 10
  • Page 11
  • Interim pages omitted …
  • Page 38
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

David Geier, Mail Order Pharmacist
10 May 2025 - Kathleen Seidel

David Geier was in the drug business. What was he selling before the FDA stepped in? The post David Geier, Mail Order Pharmacist first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis
8 May 2025 - Scott Gavura

Spring is a miserable season for those with seasonal allergies. There are effective drug- and non-drug measures that can control most symptoms effectively. The post Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOp https://archive.is/1Exnu staat een gearchiveerde versie van een recente posting van Ronald Meester op LinkedIn. In deze posting verwijst
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen verbeterde versie van Hoofdstuk 6 van dit rapport van Ronald Meester en Marc Jacobs is op 22 april 2025
  • Hans1263 on Volgens Maurice de Hond beschikt hij over telepathische gavenHet filmpje waarin hij een trucje met Jeroen Pauw uithaalt, bewijst natuurlijk helemaal niets, ja misschien het denkniveau van De
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (17-2025)En de paashaas is er snel vandoor gegaan,
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (17-2025)@Renate1 Nee, de paashaas heeft het in een mandje op zijn rug. 😅😅😅

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in