Het Gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep opnieuw voorwaardelijke celstraffen opgelegd aan een arts-acupuncturist en een elektroacupuncturist en natuurgenezeres vanwege de dood van een aan hun zorg toevertrouwde patiënte. De vrouw overleed in maart 2011 aan uitgezaaide borstkanker. De beide arresten van het hof bevatten weinig nieuwe gezichtspunten over deze bijzonder onverkwikkelijke zaak. De hele horrorfilm wordt nog een keer afgespeeld, waarna de alternatieve behandelaars er met een iets lagere gevangenisstraf vanaf komen dan in eerste aanleg. De arts (inmiddels doorgehaald in het BIG-register) krijgt een voorwaardelijke celstraf van 8 maanden, de natuurgenezeres een eveneens voorwaardelijke celstraf van 4 maanden.
De eerdere uitspraken van de rechtbank zijn al uitvoerig besproken door Broer Scholtens op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De opgelegde straffen waren toen respectievelijk 12 en 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep wordt door het hof nog eens uitvoerig de lijdensweg van het slachtoffer geschetst, inclusief de door de “genezers” uitgevoerde behandelingen. Als je wist dat het allemaal goed was afgelopen met het slachtoffer, zou je er misschien om kunnen lachen, zo onzinnig is het allemaal. Maar in dit geval liep het dus fataal af. Het slachtoffer in kwestie liep al geruime tijd bij de (basis)arts-acupuncturist na in 2003 door haar rug te zijn gegaan. Ook was bij haar in 2005 in het ziekenhuis de ziekte van Lyme vastgesteld. Sinds begin 2006 had het slachtoffer ook contact met de natuurgenezeres. Eind 2006 ontdekte het slachtoffer een knobbeltje op de borst. Dat is begin 2007 in het ziekenhuis onderzocht en – uiteindelijk – als verdacht aangemerkt. Het slachtoffer is echter niet naar het ziekenhuis teruggekeerd voor nader onderzoek en een operatie. Vanaf dat moment begon een ware tragedie, die mede veroorzaakt werd door het feit dat tussen het slachtoffer en de arts-acupuncturist al in 2006 een vriendschappelijke band was ontstaan, die gaandeweg steeds hechter werd. Uiteindelijk verlieten de man en kinderen van het slachtoffer de echtelijke woning en twee jaar later trok de arts bij de vrouw in.
In plaats van het slachtoffer aan te sporen naar het ziekenhuis te gaan, hebben de beide alternatieve behandelaars haar juist actief afgeraden dat te doen, zo stelt het hof vast. Naar het ziekenhuis gaan zou niet kunnen “vanwege de straling” aldaar, die “onrustige cellen zou activeren”. In plaats van een ziekenhuisopname werd het slachtoffer onderworpen aan een keur van merkwaardige behandelingen:
– de natuurgenezeres stelde met behulp van elektroacupunctuur volgens Voll vast dat het slachtoffer een beschadiging door articaïne had opgelopen (een door tandartsen gebruikt verdovingsmiddel). De verdachte stelde dat zij de enige in Nederland is die zo’n articaïnebeschadiging kan behandelen. De behandeling bestond uit het ontgiften van het lichaam met homeopathische middelen in de vorm van druppels en korrels. Verder moest het slachtoffer een strikt “stralingsvrij” dieet volgen en was ook andere blootstelling aan straling uit den boze. Dus geen mobiele telefoons en internet, maar zeker ook geen foto’s of scans in het ziekenhuis.
– voedsel moest voor consumptie “gemeten” worden en vervolgens moest de straling in het eten worden geneutraliseerd door het op een placemat met het woord ‘neutralise’ erop te zetten. Het hof liet een stralingsdeskundige vaststellen dat de placemat niets deed, terwijl het RIVM geen farmacologisch actieve stoffen in de gebruikte korrels kon vinden. Het hof overweegt ook expliciet dat de door de natuurgenezeres “aan zichzelf toegedichte expertise – electro-accupuncturist [sic] en specialist op het gebied van articaïnebeschadiging – geen medisch wetenschappelijke grondslag heeft”. Dat is uiteraard juist, maar helaas is de spelling van het hof dat niet.
– het slachtoffer moest een hangertje met een zakje met korreltjes tegen de straling dragen.
– de arts heeft buisjes met korreltjes op het borstbeen van het slachtoffer geplaatst en haar haar arm laten opheffen. Aldus kon hij naar eigen zeggen aan de hand van haar reactie meten welke korreltjes zij nodig had. Dit zal wel een soort spiertest zijn geweest.
– de arts heeft ook toen de donkere plek bij de borst van het slachtoffer steeds groter werd haar alleen behandeld met metingen, acupunctuur, strijken en stralingskorrels. Het strijken wordt door het hof omschreven als “met zijn handen over haar lichaam (…) gaan zonder het lichaam daarbij aan te raken”, waarbij de man “de indruk [heeft] gewekt ‘iets’ te pakken en dit vervolgens weg te gooien”. Dit klinkt als therapeutic touch, maar het hof noemt het touch for health.
– de arts heeft toen het slachtoffer veel pijn leed pijnstillers geweigerd omdat het slachtoffer die niet zou kunnen verdragen. Fentanylpleisters mochten aanvankelijk wel, maar werden er door de verdachte later weer vanaf gehaald omdat het slachtoffer er misselijk van zou worden. Morfine mocht niet toegediend worden, omdat metingen zouden uitwijzen dat dit slecht zou vallen.
– een thuiszorgmedewerkster die begin 2011 constateerde dat de borst van het slachtoffer weggevreten was en dat slechts een vreselijk stinkende wond resteerde, kreeg van de arts te horen dat ze de wond niet mocht verbinden en er maar calenduladruppels op moest doen.
– de (reguliere) huisarts was er uiteindelijk in geslaagd het slachtoffer te bewegen tot bloedonderzoek, dat als uitslag sterk verhoogde tumormarkers liet zien. De huisarts liet daarop weten dat doorverwijzing naar een specialist noodzakelijk was, maar de alternatieve arts meende dat het slachtoffer leed aan de ziekte van Lyme. Van doorverwijzing kwam het dus niet.
Etcetera, etcetera. Pas vijf dagen voor haar dood accepteerde het slachtoffer een ziekenhuisopname. Toen was het natuurlijk al te laat.
Anders dan de rechtbank acht het hof ten aanzien van de arts het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, waarbij het feit de dood ten gevolge heeft, bewezen (artikel 302 Wetboek van Strafrecht). De rechtbank achtte slechts zwaar lichamelijk letsel door schuld, bestaande in roekeloosheid en terwijl het misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep, bewezen (artikel 308-309 Wetboek van Strafrecht). Voor het strafmaximum maakt dat nogal uit: op het eerste feit staat maximaal 10 jaar gevangenisstraf, op het tweede 2 jaar en 8 maanden. Het is dan ook eigenlijk wel een beetje vreemd dat het hof juist tot een lagere straf komt dan de rechtbank. Wellicht speelt hierbij ook mee dat de arts in de tussentijd al voor het regionaal tuchtcollege had moeten verschijnen en hem voorgoed het recht was ontzegd om weer in het BIG-register ingeschreven te worden (hij had de inschrijving al vrijwillig door laten halen). Het Openbaar Ministerie had nog gevorderd dat de verdachte gedurende zijn proeftijd geen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg mocht verrichten, maar dat wijst het hof af. Het gevorderde verbod is volgens het hof te ruim en zou de verdachte mogelijk hinderen bij de uitoefening van zijn huidige beroep: deze ex-arts schijnt tegenwoordig als “lifecoach” aan de slag te zijn.
Bij de natuurgenezeres is het oordeel zwaar lichamelijk letsel door schuld, gepleegd in de uitoefening van ambt of beroep. Zij krijgt twee maanden minder gevangenisstraf dan in eerste aanleg. Hoewel het hof haar verwijt dat zij het slachtoffer “medicatie met een ontbrekende dan wel onbewezen effectiviteit” heeft gegeven, het slachtoffer actief ziekenhuisbezoek heeft ontraden, onvoldoende onderscheid heeft gemaakt tussen reguliere en alternatieve behandelingen en ook het slachtoffer onvoldoende geïnformeerd heeft, vindt het een voorwaardelijke straf van 4 maanden toereikend. Daarbij kent het hof gewicht toe aan haar gevorderde leeftijd (inmiddels 73 jaar) en haar toegenomen zelfinzicht: ze laat haar patiënten tegenwoordig een verklaring tekenen waarin staat dat ze haar patiënten geenszins afraadt om gebruik te maken van de reguliere geneeskunde. Kennelijk gelooft het hof dat zo’n papieren verklaring ook de werkelijkheid weergeeft. Ik ben geneigd dat wat naïef te noemen.
Broer Scholtens merkte in zijn eerdere bijdrage al terecht op dat de zaak veel overeenkomsten vertoont met de zaak-Millecam, waarin eveneens een borstkankerpatiënte weigerde zich regulier te laten behandelen en haar (on)heil zocht in het alternatieve circuit. Verder ging het ook in die zaak om gelijktijdige behandeling door leken en echte artsen die de weg kwijt waren. De gelijkenis tussen beide zaken is ook de advocaat van de beschuldigde arts-acupuncturist niet ontgaan. In hoger beroep vroeg deze het hof “niet een hogere straf op te leggen dan de straffen die het hof in de zaken Millecam heeft opgelegd”. Dat zal wel slaan op de in die zaak opgelegde straffen van 3-6 weken. Een andere gelijkenis met de zaak-Millecam is dat ook in dit geval het slachtoffer (begin 50) zeer sterk in de mogelijkheden van alternatieve geneeskunde geloofde. Blijkens de arresten van het hof had ze daar al sinds haar 18e grote belangstelling voor. De prijs voor meer dan 30 jaar geloof in alternatieve behandelingen was in dit geval een lijdensweg van meer dan vier jaar en een veel te vroege dood. Dan is het goed te constateren dat rechters geen 3-6 weken voorwaardelijke celstraf opleggen, al kun je je afvragen of 8, respectievelijk 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf wél recht doen aan de feiten. We zullen het ermee moeten doen.