• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

23 September 2015 by Laurens Dragstra 26 Comments

In navolging van eerder de rechtbank heeft nu ook het Gerechtshof Den Bosch bepaald dat een arts-acupuncturist is vrijgesteld van de verplichting BTW af te dragen. De argumentatie van het hof is enigszins anders dan die van de rechtbank, maar niet per se beter. Hoewel cassatie nog mogelijk is, zijn er ook tekenen dat de Belastingdienst de handdoek in de ring gooit, mede in het licht van andere uitspraken van rechters over chiropractoren en paranormale therapeuten.

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist 1

De bedoeling van de nogal ingewikkeld geformuleerde vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting leek duidelijk: artsen die homeopathie, acupunctuur of aanverwante alternatieve diensten leveren, dienen over díe diensten BTW af te dragen. Vrijgesteld zijn sinds 1 januari 2013 alleen “de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. In september vorig jaar oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een arts-acupuncturist een beroep kon doen op deze bepaling. Dat oordeel is nu door het Gerechtshof Den Bosch bevestigd in een lang arrest. Veel woorden zorgen echter niet automatisch voor een betere motivering. Ik bespreek enkele opvallende onderdelen van de hofuitspraak.

Lange citaten

Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org
Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org)

Het hof citeert uitvoerig uit een informatiefolder van de arts in kwestie (r.o. 2.3). Die folder heeft een hoog “andere dokters zijn dom”-gehalte. Déze dokter behandelt geen klachten, maar mensen met klachten en legt accenten “op gebieden die bij andere dokters waar [sic] niet meer vanzelfsprekend aan bod komen, zoals aandacht voor (gezonde) voeding, leefstijl en gewoonten, de sociale context, medische voorgeschiedenis enzovoort.” We lezen dat de arts meent dat op de oorschelp “punten te vinden [zijn] die in relatie staan met andere delen van het lichaam” en dat je ooracupunctuur kunt inzetten als hulp bij stoppen met roken. Zijn belangrijkste behandelwijzen zijn ooracupunctuur en ‘gewone’ acupunctuur. Preparaten, waaronder homeopathische middeltjes, kunnen hierbij ook toegepast worden. Een disclaimer bevat de folder ook: de door deze arts toegepaste behandelwijzen zijn “(nog) niet algemeen wetenschappelijk aanvaard”. Gevolgd door de bekende klacht dat Nederland op dit gebied erg achterloopt bij andere landen. De relevantie van het citeren van deze lappen tekst wordt lang niet altijd duidelijk. Wel wordt duidelijk wat voor nonsens allemaal onder de vrijstelling valt.

Ook de wetsgeschiedenis wordt ruimhartig geciteerd (r.o. 4.5-4.6). Dat is in die zin behulpzaam dat nog eens goed duidelijk wordt dat de wetgever beoogde de vrijstellingsregeling voor alternatief werkende artsen te laten vervallen. Misschien heeft hij het niet duidelijk en zorgvuldig genoeg opgeschreven, de intentie was zonneklaar.

Procesorde

De rechtbank krijgt een kleine tik op de vingers van het hof. Zij blijkt op eigen houtje te hebben vastgesteld dat er aan de Universiteit Utrecht een keuzevak over complementaire zienswijzen in de zorg wordt gegeven. Nu mogen rechters in het bestuursrecht ambtshalve de feiten aanvullen, maar ze moeten partijen wel de gelegenheid geven op deze feiten te reageren. De rechtbank heeft dat niet gedaan en daarmee de goede procesorde geschonden, aldus het hof. Die constatering heeft verder geen gevolgen voor de uitkomst van de zaak, maar het blijft raadselachtig waarom de rechtbank zo overijverig te werk is gegaan. De aanwezigheid van het genoemde keuzevak in Utrecht speelde een belangrijke rol bij het oordeel van de rechtbank dat acupunctuur onderdeel is, althans kan zijn van de opleiding tot arts. En dat is weer een wettelijke voorwaarde voor BTW-vrijstelling.

Deskundigheidsgebied

Van belang voor de BTW-vrijstelling is dat de verrichte diensten tot het gebied van deskundigheid van een arts behoren. Volgens het hof is dat bij acupunctuur het geval. Hierbij maakt het hof het minder bont dan eerder de rechtbank, die er het nogal magere ZonMw-rapport over complementaire zorg en een vreemde resolutie van de Amerikaanse senaat over natuurgeneeskunde bijsleepte. Het hof knoopt aan bij de tekst van de Wet BIG: die zegt dat tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort “het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst”. En daaronder vallen volgens diezelfde wet weer “alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen”.

Ac_chart_300pxAls je dit letterlijk neemt, en dat doet het hof dus, valt onder het deskundigheidsgebied van een arts dus álles wat maar de strekking heeft een patiënt te genezen, voor ziekte te behoeden of de diagnosticeren. Dus ook een behandeling bestaande uit aderlaten in combinatie met bidden, homeopathisch immuniseren of het stellen van een diagnose met elektroacupunctuur volgens Voll. Allemaal gericht op het genezen of het voorkomen van ziekte, dan wel het stellen van een diagnose. Maar tegelijkertijd gespeend van enige wetenschappelijk onderbouwing. Is dat bezwaarlijk? Volgens het hof niet als het om acupunctuur gaat:

“4.10. De omstandigheid dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard zijn, zoals belanghebbende in zijn onder 2.3 geciteerde informatiefolder ook vermeldt, doet aan het vorenstaande niet af. Enerzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen, zoals acupunctuur, zo raken aan het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst dat het nodig was hiervoor aan artsen gedragsregels te geven. Anderzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen niet dermate ver verwijderd zijn van hetgeen een arts doet of dermate ongeschikt zijn voor genezing of preventie van een ziekte of beoordeling van de gezondheidstoestand van de patiënt dat het een arts zou zijn verboden dergelijke behandelwijzen toe te passen, hetgeen wordt bevestigd door het onder 2.6 vermelde feit dat acupunctuurbehandelingen door 70% van de zorgverzekeraars worden vergoed (afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering).”

Wat staat er echter in deze KNMG-notitie? Dit:

“Met reguliere behandelwijzen wordt in dit standpunt gedoeld op methoden van diagnostiek, preventie en behandeling die gebaseerd zijn op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, die algemeen door de beroepsgroep worden aanvaard en deel uitmaken van de professionele standaard. Niet-reguliere behandelwijzen zijn methoden van diagnostiek en behandeling die buiten deze omschrijving vallen.”

Met andere woorden, behandelingen als acupunctuur vallen niet onder de methoden van behandeling gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, worden niet algemeen door de beroepsgroep aanvaard en maken geen deel uit van de professionele standaard. Dan is het vreemd om mede op basis van deze notitie te concluderen dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort. Lezing van de rest van de geciteerde KNMG-notitie leidt eerder tot de conclusie dat alternatieve behandelingen alleen in een strak gereguleerde context mogen plaatsvinden en dat ze dus eerder buiten het deskundigheidsgebied van een arts vallen, ook al worden ze toegepast door artsen.

Onderdeel van de opleiding

Een tweede eis voor BTW-vrijstelling is dat de diensten onderdeel vormen van een Wet BIG-opleiding. Net als de rechtbank concludeert het hof dat het curriculum van de artsenopleiding niet bij of krachtens de Wet BIG geregeld is. Invulling van dat curriculum is aan de universiteiten overgelaten. De rechtbank concludeerde vervolgens aan de hand van twee keuzevakken in Utrecht en Groningen over complementaire en alternatieve geneeswijzen dat acupunctuurbehandelingen onderdeel konden vormen van de artsenopleiding. Dat was om meerdere redenen een merkwaardige overweging, al was het alleen maar omdat iets leren over acupunctuur iets heel anders is dan leren hoe je acupunctuur moet toepassen. Het hof gebruikt de keuzevakken niet als argument, althans niet hier. Het concludeert slechts dat in de Wet BIG of de daarop gebaseerde lagere regelgeving geen antwoord kan worden gevonden op de vraag welke specifieke handelingen deel uitmaken van de artsenopleiding.

Is dit nu overtuigend? Een andere redenering was ook mogelijk geweest. De vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting gebruikt het woord ‘opleiding’ twee keer. Een beroepsbeoefenaar moet een “opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg” en de verrichte diensten moeten “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. Voor de artsenopleiding zijn regels gesteld in het Besluit opleidingseisen arts. Die zijn gericht op bepaalde, ook door het hof genoemde competenties, die in de bijlage bij het Besluit tamelijk uitgebreid worden beschreven. Daar staat bijvoorbeeld dat de arts de bekwaamheid heeft “het therapeutisch arsenaal – eenvoudige chirurgische en farmaco therapeutische behandelingen – van het vakgebied toe te passen” en “basale eerste hulp te geven” (onder 1.2). Over energie weer laten stromen met behulp van naalden is niets opgenomen. Wel moet de arts als academicus de principes van kritisch denken kunnen toepassen op bronnen van medische informatie (6.3) en waar mogelijk besluiten nemen op basis van evidence based medicine (6.4), wat er nu niet bepaalt op wijst dat (oor)acupunctuur onderdeel is of zou moeten zijn van de opleiding.

Het hof leest de vrijstellingsbepaling kennelijk zo dat het hele curriculum in de wet of het Besluit opleidingseisen arts moet zijn geregeld. Dat is een heel strakke interpretatie, die niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de tekst van de vrijstellingsbepaling en ook niet past in het Nederlandse systeem van onderwijswetgeving, waar wettelijke doelen en competenties vaak gecombineerd worden met de vrijheid van instellingen om het curriculum te bepalen. Dat is juist bij de opleiding tot arts het geval. Om te beoordelen of acupunctuurbehandelingen onderdeel uitmaken van de artsenopleiding moet je dan ook niet alleen kijken of die behandelingen in de Wet BIG of het Besluit opleidingseisen arts genoemd worden, maar juist naar wat de universiteiten in hun curricula hebben opgenomen. Dan is evident dat acupunctuur geen onderdeel van de opleiding tot arts vormt, een constatering waaraan het bestaan van keuzevakken voor een handjevol studenten aan twee universiteiten niet af kan doen.

BTW-richtlijn

Flag_of_Europe.svgBij deze door het hof geconstateerde stand van zaken moet het nagaan of een richtlijnconforme uitleg van de Wet omzetbelasting – dat wil zeggen een uitleg in het licht van de tekst en strekking van de Europese BTW-richtlijn – meebrengt dat ook een arts-acupuncturist recht op vrijstelling heeft. Hier speelt het fiscale neutraliteitsbeginsel een rol. Dat neutraliteitsbeginsel wordt geschonden als reguliere behandelingen zijn vrijgesteld van BTW-betaling en die van de arts-acupuncturist niet, terwijl diens behandelingen voor de patiënt een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Hier gaat het hof mijns inziens veel te kort door de bocht:

“4.22 In het onderhavige geval staat het volgende vast:

– belanghebbende is arts;

– belanghebbende heeft de postacademische acupunctuuropleiding van de NAAV voltooid;

– belanghebbendes acupunctuurbehandelingen worden door 70% van de zorgverzekeraars vergoed, afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering;

– belanghebbende is, evenals alle andere artsen, gebonden aan de onder 2.9 vermelde gedragsregels van de KNMG;

– belanghebbende is als arts onderworpen aan het medisch tuchtrecht; en

– in het kader van de artsenopleiding aan de universiteiten van Groningen en Utrecht kan een keuzevak worden gevolgd in complementaire geneeswijzen.

Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel, dat het kwaliteitsniveau van belanghebbendes acupunctuurbehandelingen wordt bepaald door zijn hoedanigheid als arts. Belanghebbende dient zijn diagnose te stellen vanuit zijn expertise als arts en hij moet ervoor waken dat zijn acupunctuurbehandelingen niet in de weg staan aan door artsen toegepaste reguliere behandelwijzen. Belanghebbendes acupunctuurbehandelingen zijn aanvullend op de (voor de omzetbelasting vrijgestelde) reguliere behandelwijzen van artsen, hij dient zich rekenschap te geven van de voor- en nadelen van acupunctuur ten opzichte van de door artsen regulier toegepaste behandelwijzen en hij dient de patiënt daaromtrent te informeren. Aldus is gewaarborgd dat belanghebbendes acupunctuurbehandelingen van (minstens) een gelijk niveau zijn als de door de artsen verleende diensten, die zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting.”

Het hof is hier wel heel goed van vertrouwen. “Postacademische acupunctuuropleiding” is wel erg veel eer voor een interne opleiding van de NAAV. Deze is natuurlijk niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de organisatie die bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en universitaire opleidingen bewaakt. Cees Renckens citeerde enkele jaren terug uit een NAAV-scriptie. Ancestrale energie, karmische invloeden, qi en chakra’s vlogen je om de oren. Reden genoeg dus om aan de kwaliteit van deze “postacademische opleiding” te twijfelen. Maar het is niet heel verrassend dat het hof dat niet doet. Ditzelfde hof nam namelijk de opleiding tot paranormaal therapeut aan het Johan Borgman College[1] te Amsterdam volstrekt serieus en meende dat die opleiding van HBO-niveau was. De Hoge Raad vond dat niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd (zie het naschrift bij dit stuk).

Dat vergoeding door zorgverzekeraars niets zegt over de kwaliteit van de behandelingen, aangezien zorgverzekeraars hun (aanvullende) pakketten voornamelijk op basis van economische motieven vaststellen (en dus ook wel eens acupunctuur schrappen!), is een punt dat al zo vaak gemaakt is, dat ik het bij deze constatering laat. De KNMG-notitie is hiervoor reeds genoemd, en het is opvallend dat het woord ‘kwaliteit’ of woorden van gelijke strekking totaal afwezig zijn in de door het hof geciteerde gedeelten van de notitie. Het woord “schade” – breed op te vatten volgens de notitie – staat er daarentegen vier keer in. Dat lijkt ook de belangrijkste drijfveer van de notitie te zijn: voorkomen dat artsen zozeer van reguliere behandelwijzen wegdrijven dat patiënten valse hoop geboden wordt en zij worden weggehouden van mogelijk effectieve conventionele behandelingen. Met de kwaliteit van de niet-reguliere behandelingen heeft dat niet veel te maken.

Ook de opmerking over het tuchtrecht is niet echt overtuigend. Enigszins cynisch zou je kunnen stellen dat er inderdaad wel eens een arts-acupuncturist door een tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, maar dat de patiënt toen al overleden was. Belangrijker is dat tuchtcolleges geen volledige kwaliteitstoets verrichten. In maart van dit jaar moest het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam bijvoorbeeld oordelen over het handelen van een integraal natuurarts (lid van de AVIG). De arts kreeg een schorsing wegens een slecht begrensde arts-patiëntrelatie, maar:

“Over de geneeskundige behandeling van verweerster heeft het college geen tuchtrechtelijke aanmerkingen: Verweerster is werkzaam als integraal natuurarts en niet (meer) werkzaam als allopathisch of regulier arts. Daarbij past een andere wijze van behandeling van patiënten, die in Nederland voor basisartsen niet ongeoorloofd is.”

Gevolgd door de nodige overwegingen waaruit blijkt dat het tuchtcollege enigszins marginaal toetst. Klager kreeg ook nog tegengeworpen dat hij “bewust heeft gekozen voor deze integrale (natuur)geneeskunde, zoals door verweerster ook wordt uitgeoefend”. Dan moet je dus kennelijk niet zeuren als de kwaliteit van de behandelingen je niet bevalt. Ook daarom denk ik dat het tuchtrecht hooguit als een halve kwaliteitswaarborg functioneert.

Ten slotte: daar zijn ze weer, de keuzevakken in Utrecht en Groningen. Waarom het hof ze nog noemt, is onduidelijk. De arts in kwestie heeft die vakken niet gevolgd: hij heeft blijkens de uitspraak in Maastricht gestudeerd.

Slot

Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)
Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)

Vrouwe Justitia heeft met deze uitspraak de blinddoek wellicht iets te ver over haar ogen getrokken. De hofuitspraak kan niet overtuigen, maar voorlopig moeten we het er mee doen. Er is nog cassatie tegen de uitspraak mogelijk, maar het is onduidelijk of de belastinginspecteur daar nog trek in heeft. De uitspraak van de Hoge Raad over de paranormaal therapeut is hem natuurlijk ook bekend. Ook al gaat deze uitspraak over het oude recht – d.w.z. de situatie vóór 1 januari 2013 – de uitspraak werkt kennelijk door in het huidige recht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hem immers al gebruikt om chiropractoren aan vrijstelling te helpen en de Belastingdienst is daar kennelijk in mee. Eerder nog kondigde de belastinginspecteur aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de chiropractoren, maar de vraag is of dat nog wordt doorgezet.

Een andere vraag is hoeveel procedures er nog gaan volgen. Zie ik het goed, dan zijn bijvoorbeeld lekenacupuncturisten nog niet vrijgesteld. De argumentatie van het hof ziet uitsluitend op BIG-geregistreerde artsen. Ook lekenhomeopaten hoeven nog niet direct op een milde behandeling van de Belastingdienst te rekenen. Zelfs de paranormaal therapeut die de zaak bij de Hoge Raad won, moet in principe gewoon BTW betalen (hij is immers niet BIG-geregistreerd), tenzij de rechter anders oordeelt.

Niettemin is het wellicht goed als ‘de politiek’ nu eens van zich laat horen. In 2012 is wetgeving aangenomen door beide Kamers, die nu al driemaal door rechters anders wordt uitgelegd. De maatregel moest 65 miljoen euro opleveren. Zelfs als de genoemde lekenbehandelaars belastingplichtig blijven, omdat ze niet kunnen aantonen dat hun behandelingen van gelijkwaardig niveau zijn als die van (alternatieve) artsen, zal er maar een fractie van dat bedrag overblijven. Neemt de wetgever dat verlies of neemt hij nieuwe, betere, uitgebreidere en vooral: principiëlere wetgeving aan? We wachten het af.

[1] Johan Borgman (1889-1976) was een bekende paranormaal genezer. Hij eindigde op de derde plaats van de meest notoire genezers van de twintigste eeuw.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

Zit er te veel aluminium in soja?

23 September 2015 by Emile Dingemans Leave a Comment

Zit er te veel aluminium in soja? 2
(foto: Pxhere)

Terwijl sojamelk als alternatief op koemelk steeds populairder wordt, doen er zich alarmerende verhalen de ronde. Een daarvan is dat soja veel aluminium zou bevatten, wat schadelijk zou zijn voor de mentale gezondheid. De Vlaamse natuurgeneeskundige Luc van Oost schrijft op zijn website:

“Soja preparaten bevatten zeer hoge hoeveelheden aluminium (600 à 1300 ng/ml versus 4 à 25 ng/ml in moedermelk), afkomstig van de additieven die gebruikt worden voor het aanrijken aan minerale zouten. De toxiciteit van aluminium kenmerkt zich door neerslag in het bot en in het centraal zenuwstelsel, wat bijdraagt tot dementie.”

De “integrale arts” Jenaida van Wijk schrijft:

De sojaboon trekt aluminium aan. Daardoor bevat sojamelk 100 keer zoveel aluminium als koemelk. Aluminium wordt in verband gebracht met de ziekte van Alzheimer.

“Honderd keer zoveel”, klinkt ernstig. Zouden Van Oost en Van Wijk allebei gelijk hebben dat sojamelk 100 keer meer aluminium bevat dan borstvoeding en koemelk, dan zouden koemelkformules ongeveer evenveel aluminium bevatten als borstvoeding. Uit een Europees onderzoek naar aluminium in zuigelingenvoeding,[1] blijkt dat in formules die gebaseerd zijn op soja inderdaad meer aluminium voorkomt. Toch blijken koemelk- en sojamelkformules niet ver uit elkaar te liggen. Bij flesvoeding voor 3-jarigen kwam het panel uit op

een gemiddelde van  0,6 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 0,75 mg/kg bw/week voor soja-gebaseerde formules; op het hoge percentiel was tot 0,9 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 1,1 mg /kg bw/week voor soja-gebaseerde formules. (p2)

Het niet noemen van aluminium in koemelk door Van Oost levert dus een tamelijk verkleurd beeld op, terwijl dat juist het grote verschil in de hoeveelheid aluminium kan relativeren. Wel onderschrijft het panel dat er in moedermelk veel minder aluminium zit:

De inhoud aluminium van soja-gebaseerde formules is over het algemeen relatief hoog. Gemiddelde potentiële blootstelling aan aluminium voor kinderen die soja-baseerde formules drinken kan hoger zijn (~1,07 mg/kg bw/week) dan voor kinderen die voeden op een aangepaste startformule (~0,30 mg/kg bw/week) en vooral in vergelijking met kinderen die borstvoeding krijgen (minder dan 0,07 mg/kg bw/week)”(p25)

Als verklaring voor het hogere niveau aluminium noemt het onderzoek:

“Sojabonen kunnen van nature aluminium accumuleren. De hoge aluminiumwaarden kunnen ook komen door aluminiumonzuiverheden uit andere basiscomponenten van de op soja-gebaseerde formules, of door besmetting gedurende het proces.” (p18)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) ondersteunt dus het verhaal dat soja meer aluminium bevat. Een sojaplant kan het opgetrokken aluminium niet gebruiken, maar brengt het niet terug naar de grond, waardoor al het aluminium uit het opgetrokken grondwater, wordt opgeslagen in de plant. Dat noemen ze “accumuleren”.

De volgende vraag is of aluminium slecht kan zijn. Zowel Van Oost als Van Wijk maken claims over de invloed van aluminium in de hersenen en suggereren dat een normale dagelijkse inname van soja dit al kan veroorzaken. Van Wijk gaat er helaas niet op in wat ze bedoelt met het verband met Alzheimer. We weten niet door wie dit beweerd wordt, en of het hier gaat om meer dan toevallige correlatie in een studie. In principe is alles waar je te veel van binnenkrijgt slecht, en van aluminium is bekend dat het neurotoxisch kan werken bij hele hoge doses. Althans, bij dialysepatiënten.

Aluminium is in verband gebracht met neurotoxiciteit in dialysepatiënten. In een studie met 55 patiënten met dialyse encefalopathie in zes dialyse centra die een uniforme klinische classificatie hanteren, bleek dialyse encefalopathie significant vaker voor te komen, wanneer de cumulatieve blootstelling aan aluminium via het dialysaat wordt verhoogt (Schreeder et al., 1983;WHO 1997).” (p51)

Het gaat hier dus om patiënten met een verslechterde werking van de nieren, mogelijk veroorzaakt door een verminderde bloeddoorstroming via de nierslagaderen.

De volgende vraag is of het verhoogde niveau aan aluminium dat je via soja binnenkrijgt zo erg is dat het neurotoxisch werkt, net zoals bij mensen met een falende nierwerking.

Het Duitse Federale instituut voor Risicoanalyse (BfR) concludeerde in een bijgewerkt statement over aluminium en Alzheimer “voor zover, is er geen causaal verband wetenschappelijk aangetoond tussen een verhoogd aluminiumopname vanuit voeding inclusief drinkwater, medische producten of cosmetica en Alzheimer. Afzettingen van amyloïde in het brein zijn typisch voor Alzheimer. Echter, een bovengemiddelde frequentie werd ook niet niet geobserveerd bij dialysepatiënten of bij aluminium werkers – twee groepen individuen die op grote schaal in contact komen met aluminium” (BfR, 2007). (p51)

Kortom, hoewel soja een hoger deel aan aluminium bevat, lijkt het er niet op dat dit schadelijk is. Noch dat het iets is waar we ernstig rekening mee moeten houden.

Van Oost schrijft in het stuk meer opmerkelijke punten waarbij vraagtekens gezet kunnen worden. Volgens zijn artikel zou je van soja winderig worden, is soja slecht verteerbaar, en geen natuurlijke bron van voeding (omdat het gekookt moet worden). Deze afwijkende kijk op soja, is misschien te verklaren doordat Van Oost een alternatieve geneeskundige is, (natuurgeneeskunde) en zich voor het artikel baseert op bronnen uit de homeopathie (A. Vogel) en de bio-energetische voedingsleer.

Bron:

  1. EFSA, Safety of aluminium from dietary intake, The EFSA Journal (2008) 754, 1-34

Oorspronkelijk gepubliceerd op https://ishetwaar.wordpress.com/

Filed Under: Gezondheid, Factchecking Tagged With: aluminium, soja

Zitten er wormen in vlees?

22 September 2015 by Emile Dingemans Leave a Comment

Zitten er wormen in vlees? 3

Een video — al ruim 1,5 miljoen keer bekeken — beweert dat vlees ongezond is voor een mens. Het is een compilatie van drie filmpjes met beelden die parasieten op het rauwe vlees laten zien, en de vermeende gevolgen ervan.

In het eerste filmpje wordt cola over een stuk vlees gegoten, waarna wormpjes omhoog komen. Opvallend is dat er geen beeld is van het moment nadat de cola gegoten is en we de wormpjes zien. We weten dus niet wat er in die tussentijd is gebeurd, en of er wormpjes zijn toegevoegd. Volgens Snopes zijn dit soort filmpjes broodje-aapverhalen. Vlees dat op de consumentenmarkt wordt verkocht is zeer betrouwbaar vrij van dergelijke parasieten.

Het tweede filmpje laat zien hoe bij een patiënt lange wormen uit zijn darmen worden gehaald. Uit niets blijkt dat de patiënt deze wormen heeft gekregen door het eten van vlees. Terwijl er meer manieren zijn waarop iemand besmet kan raken met parasitaire wormen (helminthen). Daarbij is vlees niet de enige bron.

Helminthen worden overgebracht naar de gastheer op verschillende manieren. De meest gangbare infectie is door het eten van besmette groenten, drinkwater, en rauw of slecht gebakken vlees. Besmet eten kan eitjes bevatten van rondwormen zoals Ascaris, Enterobius, en Trichuris; lintwormen zoals Taenia, Hymenolepis, en Echinococcus;  en zuigwormen zoals Fasciola. Rauw en slecht gebakken vlees zijn de grootste bronnen van Taenia (varkens-, runder- en hertevlees), Trichinella (varkens- en berenvlees), Diphyllobothrium (vis), Clonorchis (vis), en Paragonimus (kreeftachtigen). … In ontwikkelingslanden is besmet water een groot risicofactor op infectie. 

Bron: Helminthiasis op Wikipedia

In het laatste filmpje, lijken er wormpjes te komen uit het gelaat van een man, zodra er iets wordt opgesmeerd. Ook hier wordt niet uitgelegd op welke manier het met vleesconsumptie te maken zou hebben. Het filmpje, dat ook los op Youtube staat, vertelt ons dat het zou gaan om “Sinus Worms”.

Het lijkt hier te gaan om een nepbehandeling die vooral in Maleisië wordt gepraktiseerd. De behandelaar smeert de lichamen van kakkerlakken uit over het gezicht. Deze insecten bevatten vaak parasiterende rondwormen (nematoden) die een natuurlijke vijand van de kakkerlak zijn, en ook als zodanig ingezet worden om plagen met uitheemse kakkerlakken te bestrijden. De rondwormen die in de gastheer verbleven en nu over het gezicht zijn uitgesmeerd, gaan zo snel mogelijk op zoek naar een waterrijke omgeving en beginnen zich voort te bewegen. Wie goed kijkt naar de beelden, ziet dat het gelaat schoon is, en dat de rondwormen niet uit de poriën komen, maar direct verschijnen bij het uitvegen van de kakkerlak. Voor de minder kritische kijker die niet weet dat de rondwormen zich in de kakkerlak bevinden, lijkt het of de wormpjes van onder het huidoppervlak komen. De patiënt verlaat de behandelkliniek in de veronderstelling dat er wormpjes onder zijn huid zijn weggehaald.

Wat vooral opvalt is dat het niet meer dan een compilatie van filmpjes is, waarvan de bronnen niet vermeld worden. Eveneens wordt niet aangegeven op welke manier dit met de consumptie van vlees te maken heeft. Maar misschien ging het de maker van deze compilatie ook niet om de gezondheid van de kijker. De video verwijst naar het hoofdstuk Leviticus in de bijbel, waarin het eten van vlees van verschillende soorten dieren verboden wordt. is geupload door gebruiker Shalom2all100 die op zijn About-pagina een aantal bijbelverzen citeert, Exodus 3:14 en Hebrews 11:1, wat de indruk geeft dat er een Joods-religieuze gedachten zitten achter de video.


Oorspronkelijk gepubliceerd op https://ishetwaar.wordpress.com/

Filed Under: Hoax Tagged With: cola, hoax, vlees, wormen

Glazenbolsubsidie van UWV nog steeds mogelijk

15 September 2015 by Pepijn van Erp 16 Comments

Een paar maanden terug kwam naar buiten dat het UWV jarenlang opleidingen tot helderziende had vergoed. Zo’n 1000 euro per persoon was vergoed voor een cursus met baangarantie bij Stichting Paradidakt in Zoetermeer. Met die opleiding in het lezen van tarotkaarten en turen in glazen bollen, zouden de cursisten dan aan de slag kunnen bij de Helderziende lijn, het bedrijf van de mensen achter Paradidakt. Dit leverde genoeg commotie op voor een paar kamervragen.

UWV-paradidaktDie werden op 17 juni ingediend door kamerleden van de SP, SGP en D66. Een week terug vroeg ik me af of de minister al antwoord had gegeven, maar kon nog niets vinden op de overheidswebsites. Vreemd, want normaalgesproken moeten kamervragen toch binnen enkele weken beantwoord worden. Ik vroeg daarom één van de indieners, Paul Ulenbelt (SP), maar eens of hij er al iets van gehoord had. Ook nog niet, maar hij zou er meteen achteraan gaan. Met succes blijkbaar, want gisteren kreeg ik van hem een mailtje met de link naar de kersverse antwoorden.

Over het nu precies in elkaar stak met die baangarantie, merkt minister Asscher daarin het volgende op:

Aan de genoemde opleiding was een baanintentie verbonden. Dat was voor UWV tot voor kort voldoende reden om de scholingsvoucher toe te kennen.

[…]

De baanintentie zoals afgesproken bij de aanvraag van de scholingsvoucher blijkt door Paradidakt tot op heden niet waargemaakt te worden (zie antwoord 4). Dit heeft gevolgen voor toekomstige aanvragen.

In eerste instantie leek het te gaan om slechts zeven cursisten die op deze wijze gesubsidieerd waren, maar het plaatje blijkt nu toch iets anders: twaalf aanvragen werden gehonoreerd, zeven aanvragen zitten nog in de molen van beoordeling en controle en zeventien zijn er afgewezen of teruggetrokken. Slechts één cursist is sinds dit voorjaar in deeltijd aan het werk bij de Helderziende lijn.

Iets interessanter wordt het bij de beantwoording van de vragen of het eigenlijk wenselijk is opleidingen tot dit soort werk te subsidiëren. “Is een baangarantie voor het UWV het enige criterium of zijn er beroepen waarvoor ondanks baangarantie geen subsidies ten behoeve van scholing worden verstrekt? Zo ja, op basis van welke criteria worden deze bepaald?” vroeg Elbert Dijkgraaf (SGP). De minister:

Aanvragen van een uitkeringsgerechtigde worden individueel getoetst op arbeidsmarktrelevantie. De in perspectief zijnde baan wordt daarbij niet inhoudelijk beoordeeld. Het is niet aan UWV of mijzelf om te bepalen welke opleidingen of beroepen gewenst zijn en welke niet, behoudens banen in de seksindustrie en handel in softdrugs. Een inhoudelijke beoordeling van de in perspectief zijnde baan vind ik niet wenselijk: de droombaan van de een, vindt de ander onaanvaardbaar. Het is daarom ook niet mogelijk objectieve criteria te formuleren voor al dan niet aanvaardbare banen. Arbeidsmarktrelevantie en dus de kans om met een baan uit de uitkering te komen, is wel een hanteerbaar objectief criterium. De arbeidsmarktrelevantie kan onder meer worden aangetoond met een baangarantie of baanintentie. Het kan dus niet zo zijn dat een scholingsvoucher wordt verstrekt zonder dat de arbeidsmarktrelevantie aangetoond is.

Beetje makkelijk vind ik dit en gooit hij ook niet wat zaken door elkaar hier? Dat banen in de seksindustrie niet als ‘passend’ worden gezien, slaat volgens mij op de situatie dat het UWV niet een werkloze min of meer kon dwingen een baan in die branche (bijvoorbeeld als barpersoneel in een parenclub) te accepteren. Maar wat is er eigenlijk op tegen als iemand een horecaopleiding wil volgen met subsidie, omdat hij/zij een baan in die branche (de seksindustrie) ambieert en in het vooruitzicht heeft? Dat lijkt tenminste nog eerlijk werk.

Het enige goede nieuws dat we uit de beantwoording kunnen destilleren, is dat niemand meer bijna automatisch deze subsidie kan krijgen met alleen een inschrijving bij Stichting Paradidakt. Het bedrijf achter de stichting bleek niet erg goed te kunnen voorspellen of er wel echte banen uit voort zouden komen. De beantwoording laat echter wel de ruimte dat met een baangarantie van een andere spirituele bellijn vergoeding wel mogelijk zou zijn.

Zie ook het Algemeen Dagblad, die dit weer snel oppikte.

Filed Under: K-d-Weetjes

Is magneetstimulatie effectief tegen bedplassen?

15 September 2015 by Laurens Dragstra 2 Comments

Een onderzoek van het Egyptische Assiut University Hospital naar het effect van magnetische stimulatie bij bedplassende kinderen haalde zowel nu.nl als de website van RTL Nieuws. De koppen logen er niet om: “Magnetische stimulatie kan bedplassen bij kinderen voorkomen” respectievelijk “Magneten kunnen bedplassen bij kinderen voorkomen”. Wie het onderzoek zelf erbij pakt, komt waarschijnlijk tot wat genuanceerdere conclusies. Het onderzoek had nogal wat beperkingen, zag niet op alleen magnetische stimulatie en leverde ook geen eenduidige resultaten op.

Kop van het bericht op de website van RTL Nieuws.
Kop van het bericht op de website van RTL Nieuws.

Bron van de beide Nederlandstalige artikelen was een artikel op de website Science Daily, dat op zijn beurt weer gebaseerd was op een persbericht van IOS Press. Via dat persbericht komen we bij het onderzoek zelf terecht, gepubliceerd in het tijdschrift  Restorative Neurology and Neuroscience. Uiteraard gaat het uiteindelijk om dat onderzoek zelf, niet om wat daarover opgeschreven wordt in pers- en nieuwsberichten.

Het onderzoek

Aan het onderzoek namen 44 patiënten deel die leden aan nachtelijk bedplassen (Enuresis nocturna). Zij werden verdeeld in twee groepen, waarbij de eerste groep (de ‘real’ groep) een echte behandeling met magnetische stimulatie onderging en de tweede groep een nepbehandeling kreeg (de ‘sham’ groep). In deze laatste groep waren er drie uitvallers, zodat uiteindelijk 41 patiënten het onderzoek voltooiden. De gemiddelde leeftijd was 13,6 jaar, waaruit je zou kunnen afleiden dat het om de ernstigere gevallen ging en niet om de typische zesjarigen die nog wel eens nachtelijke ongelukjes hebben. De ‘real’ groep kreeg zogenaamde Repetitive Sacral root Magnetic Stimulation (rSMS) met een magneetspoel die ter hoogte van het heiligbeen werd geplaatst, zo’n 5 cm boven de bilspleet. In totaal ondergingen de kinderen 10 sessies gedurende twee weken, vijf per week gevolgd door twee ‘rustdagen’. Bij de kinderen in de ‘sham’ groep moest een geloofwaardige nepbehandeling worden gevonden. Ik citeer even de auteurs:

“The control group received sham rSMS using the same coil, the same session frequency, in the same setting, but the coil was tilted by 90 degree so, that little magnetic field could reach the underlying neural tissue.”

Ik kom hier nog op terug. De primaire resultaten van het onderzoek waren als volgt: het aantal natte nachten in de ‘real’ groep daalde na de eerste week van gemiddeld 5,7 naar 0,9. In de ‘sham’ groep was sprake van een daling van 6,5 nachten naar 3,3. Na de sessies van de tweede week bleek dat de daling zich had voortgezet. Er was nu sprake van 0,3 natte nachten in de ‘real’ groep en 1,8 natte nachten in de ‘sham’ groep. Een maand na het beëindigen van de behandelingen werd het aantal natte nachten nogmaals geturfd. Dat was nu gemiddeld 1 in de ‘real’ groep en gemiddeld 5,2 in de ‘sham’ groep. De onderzoekers concluderen dat in beide groepen sprake was van verbetering van symptomen, maar dat de verbetering in de ‘real’ groep geprononceerder was en langer aanhield. De ‘sham’ groep was daarentegen bijna weer terug bij af. Ook de secundaire uitkomsten op de zogenaamde visual analogue scale (VAS) en aan de hand van een korte enquête – de SF-36v2 Health Survey – waren volgens de onderzoekers positief.

Mogen we nu concluderen dat men bij het Assiut University Hospital dé oplossing tegen bedplassen heeft gevonden en dat alle ellende voor ouders en kinderen die daarbij komt kijken “mogelijk voor een groot deel verleden tijd” is, zoals de Nationale Zorggids poneerde? Die conclusie is waarschijnlijk te optimistisch. Ik noem vijf punten van kritiek.

  1. Het betrof een kleine studie.

41 kinderen is niet heel veel. De onderzoekers zijn zich daar terdege van bewust en concluderen helemaal aan het einde van hun artikel:

“The small number of studied sample and the short duration of the follow up, were major limitations of this study.”

Het moge duidelijk zijn dat op grond van een onderzoek dat volgens de onderzoekers zelf grote beperkingen heeft geen al te verstrekkende conclusies getrokken kunnen worden. In het citaat is meteen het tweede kritiekpunt te vinden, namelijk:

  1. De duur van de follow-up was beperkt.

Na twee weken van behandelingen werden de klachten van de kinderen nog één keer bekeken, en wel een maand later. Om fermere conclusies te kunnen trekken, heb je toch wel meer data nodig, zodat een completer plaatje ontstaat. Hoe was de situatie twee maanden later, drie maanden later, een jaar later? Was in de ‘real’ groep toen nog steeds sprake van een significant lager aantal natte nachten dan in de ‘sham’ groep? Of was het resultaat een maand na de behandelingen eerder een toevalstreffer? Het is eigenlijk vreemd dat de onderzoekers voor zo’n beperkte follow-up hebben gekozen, want dat strookt niet met het door henzelf omschreven doel van de studie:

“Purpose of this study was to evaluate the long term efficacy of repetitive sacral root magnetic stimulation (rSMS) in patients with monosymptomatic nocturnal enuresis (MNE).”

Met dit doel in het achterhoofd zou je zelfs kunnen concluderen dat de studie mislukt is.

  1. Het ging niet alléén om magnetische stimulatie.
De chemische structuur van imipramine (Jynto/Public Domain).
De chemische structuur van imipramine (Jynto/Public Domain).

Alle deelnemende kinderen slikten ook het middel imipramine, een antidepressivum. Dat middel schijnt wel iets te doen bij bedplassen, maar heel indrukwekkend zijn de resultaten niet: volgens een Cochrane Review uit 2003 zou het gebruik van een middel als imipramine een meerwaarde van “a reduction of about one wet night per week while on treatment” opleveren vergeleken met een placebomiddel. Na het stoppen met het middel volgt in de meeste gevallen een terugval en het gebruik van antidepressiva is natuurlijk ook niet zonder risico’s. Imipramine is dus duidelijk geen wondermiddel. Waarom bleven de kinderen in dit onderzoek het middel dan toch gebruiken, en werd er niet getest of alleen magnetische stimulatie resultaat zou opleveren? Eigenlijk wordt dat niet duidelijk in het artikel. De onderzoekers schrijven:

“All patients had been taking the tricyclic antidepressant drug imipramine (25 mg once at night /day) for at least 3 months without satisfactory results and they continued taking their usual drugs throughout the study.”

Waarom zou je doorgaan met het slikken van een medicijn als er sprake is van onbevredigende resultaten? Wat betekent ‘onbevredigend’ in dit verband? Belangrijker is dat het met zo’n meervoudige therapie veel moeilijker is om de resultaten te duiden. Er is sprake van een afname van het aantal natten nachten, maar welk deel daarvan is veroorzaakt door de imipramine, welk deel eventueel door de magnetische stimulatie en welk deel door placebo-effecten? Ook deze beperking wordt door de auteurs toegegeven:

“Since we did not study a group of patients who were untreated with tricyclic anti-depressants, we cannot say whether rSMS alone would improve symptoms.”

  1. De resultaten waren niet bepaald eenduidig
Figuur 2a uit het onderzoek.
Figuur 2a uit het onderzoek.

De belangrijkste uitkomstmaat van het onderzoek is de reductie in het aantal natte nachten. Als gezegd was na één week behandelen in de ‘real’ groep sprake van een afname van 5,7 naar 0,9. In de ‘sham’ groep was dat een afname van 6,5 naar 3,3. Uit figuur 2a. blijkt echter dat dit resultaat net niet statistisch significant is (p =0,055). Na twee weken is de ‘real’ groep verder gezakt naar 0,3 en de ‘sham’ groep naar 1,8. Dat resultaat is duidelijk niet statistisch significant (p = 0,327). Op zichzelf hoeft dat nog niet zoveel te betekenen. Het zou zo kunnen zijn dat de werking van de magnetische stimulatie – volgens de onderzoekers een mogelijk effect op controle over de blaas – met enige vertraging plaatsvindt, maar dan moet je juist in de weken die volgen op het stoppen met de magneetbehandelingen zoveel mogelijk data verzamelen. Dat hebben de onderzoekers dus niet gedaan. Ze hebben de kinderen één maand later nog één keer gezien en dat was het. Het resultaat dat ze toen noteerden (1 natte nacht vs. 5,2 natte nachten) was weliswaar zeer significant (p = 0,0001), maar weer te geïsoleerd om echte conclusies op te baseren. Hoe was de situatie na twee maanden, na drie maanden of na een half jaar? Dat is onbekend. De beste conclusie die je dan kunt trekken is dat de resultaten ‘inconclusive’ zijn.

Figuur 2b uit het onderzoek.
Figuur 2b uit het onderzoek.

Ook over de relevantie van de overige, secundaire resultaten kun je twisten. Ik weet niet veel van de visual analogue scale (VAS), maar het is mij ook niet geheel duidelijk wat de onderzoekers ons met de resultaten van deze schaal duidelijk proberen te maken. Als je afgaat op figuur 2b. dan zou je zeggen dat ze de kinderen naar hun pijnbeleving hebben gevraagd. Bij de y-as staat namelijk duidelijk visual analogue scale for pain te lezen. Dat lijkt geen bijster relevante vraag bij bedplassende kinderen. Pijn zal daar niet het voornaamste probleem zijn. Bovendien laten de resultaten van de ingevulde enquête, de SF-36v2 Health Survey, helemaal geen verschil tussen beide groepen zien als het gaat om ‘bodily pain’. De resultaten lijken elkaar dus tegen te spreken.

Met die SF-36v2 Health Survey is nog wel wat geks aan de hand. De onderzoekers schrijven bij figuur 3 – waar ze het trouwens abusievelijk over ‘Quality of lie‘  hebben – dat:

“There were significant improvement in the score of Mental health domains including Social Functioning (SF), Vitality (VT), Mental Health (MH) and Component Mental Health Summation (CMHS) in real group versus sham group.”

Dat is juist, maar wat zegt het? De onderzoekers noemen hier alleen de 4 categorieën waar het resultaat significant beter was, maar de enquête leverde in totaal 11 resultaten op en de ‘real’ groep noteerde in 7 van de 11 categorieën geen betere uitslag dan de ‘sham’ groep (er waren geen statistisch significante verschillen). Daar komt nog bij dat de SF-36v2 Health Survey eigenlijk helemaal niet bedoeld is voor kinderen, maar voor volwassenen. Nu was de gemiddelde leeftijd van de deelnemers met 13,6 jaar tamelijk hoog – zelfs 14,5 jaar in de ‘real’ groep – maar voor de jongste deelnemers waren de vragen wellicht te hoog gegrepen. Patiënten tussen de 8 en 25 (!) jaar konden aan het onderzoek meedoen en het zou best interessant zijn om te zien of er relevante verschillen optraden tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Maar u raadt het al: dat hebben de auteurs helaas niet onderzocht.

  1. Hoe goed was de blindering eigenlijk?
De Double 70mm Alpha Coil van Magstim (www.magstim.com) in de vorm van een 8. Dit is niet de in het onderzoek gebruikte coil.
De Double 70mm Alpha Coil van Magstim (www.magstim.com) in de vorm van een 8. Dit is niet de in het onderzoek gebruikte coil.

De onderzoekers gebruikten voor deze studie een Magstim Super Rapid stimulator met als magneetspoel een 120-mm outer diameter figure-of-8 air film cooling coil. Het belang van goede blindering is onomstreden, dus voor de ‘sham’ groep moest een geloofwaardige schijnbehandeling bedacht worden. Het is niet helemaal duidelijk of dat gelukt is. Het onderzoek zelf meldt dat de stimulator wel aan stond, maar – zie het citaat aan het begin – dat de spoel 90 graden gedraaid werd. Als dat fysiek bedoeld is, kun je je afvragen of een patiënt dat niet gewoon merkt. Als met ‘figure of 8’ wordt gedoeld op een spoel in de vorm van een ‘8’ dan lijkt dat welhaast onvermijdelijk. De behandelaar merkt het natuurlijk sowieso: die is dan niet geblindeerd. Merkwaardig genoeg meldt het persbericht dat ” the stimulator was internally adjusted”, iets wat in het onderzoek zelf niet terugkomt. Het wordt dus niet helemaal duidelijk hoe adequaat de blindering precies was. In elk geval blijkt het bedrijf Magstim ook heuse ‘sham coils’ te verkopen (“looks, sounds and feels the same as an active coil”) waarmee perfect dubbelblinde onderzoeken kunnen worden gedaan. Die hebben de onderzoekers zeer zeker niet gebruikt.

Tot slot

De berichtgeving op nu.nl en de website van RTL Nieuws was weinig genuanceerd. De beperkingen van het onderzoek waren niet opgemerkt en dat de onderzochte kinderen ook antidepressiva gebruikten was niemand opgevallen. De resultaten van het onderzoek waren niet eenduidig en of de blindering adequaat was, is moeilijk vast te stellen. In elk geval zou het sterk overdreven zijn de resultaten van dit onderzoek als een potentiële doorbraak te omschrijven. Daarvoor was het aantal deelnemers te beperkt en de follow-up te kort, terwijl onduidelijk is wat de imipramine heeft gedaan en de resultaten ook niet duidelijk één richting op wijzen. Er zijn best interessante toepassingen voor magneten te bedenken in de geneeskunde, maar er is ook een hoop (potentiële) onzin. Laten de Egyptische onderzoekers hun onderzoek eerst maar eens herhalen met grotere aantallen deelnemers die gedurende een langere periode gevolgd worden. Dan zien we wel weer verder.

Filed Under: Gezondheid, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: bedplassen, magneet, magneetstimulatie, magnetisch veld

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 192
  • Page 193
  • Page 194
  • Page 195
  • Page 196
  • Interim pages omitted …
  • Page 438
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Error
  • Error
  • SBM

RSS Error: WP HTTP Error: cURL error 7: Failed to connect to skepsis.nl port 443 after 19 ms: Connection refused

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Marty Makary: Using Dead Children to Create a Spectacle of Accusations
12 December 2025 - Jonathan Howard

Via podcasts, Fox News interviews, and "leaked" memos, our FDA leaders are teasing "profound revelations" about dead children and hidden data, complete with dastardly villains and brave heroes, namely themselves. Stay tuned for more! The post Dr. Marty Makary: Using Dead Children to Create a Spectacle of Accusations first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Extracorporeal Blood Oxygenation and Ozonation
10 December 2025 - Steven Novella

There is an entire industry catering to people who, as Webb once famously said on the hilarious Homeopathic A&E skit, have “more money than sense.” This is the so-called “wellness” industry, now supercharged by an online army of “wellness influencers”. At first approximation, this entire industry is basically a scam. That may sound unfair, but it is built into its very essence. […] The post Extracorporeal Blood Oxygenation and Ozonation first appeared on Science-Based Medicine. [...]

“Best practices”: The buzzword that the Trump administration will use to eliminate as many vaccines as RFK Jr. can
8 December 2025 - David Gorski

The CDC Advisory Committee on Immunization Practices met last week, eliminating the universal recommendation for the birth dose of the hepatitis B vaccine. There was, however, a more insidious threat to vaccines in a White House press release after the meeting cloaked under the buzzword "best practices." The post “Best practices”: The buzzword that the Trump administration will use to eliminate as many vaccines as RFK Jr. can first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfest@Renate1 en @Hans1263, bedankt voor jullie reacties. Ik denk dat het belangrijk is om precies na te gaan hoe en
  • Hans1263 on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfest@Renate Mevrouw Henrion is een typisch voorbeeld voor mijn stelling dat godsdienst, complotgeloof en kwakzalverij steeds samengaan. Inderdaa
  • Hans1263 on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfest@Klaas van Dijk Mee eens. Daarom noemde ik het theekransjegewauwel. Gevaarlijk theekransjegewauwel, om dat woord er nog maar aan toe
  • Renate1 on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfestIk heb de Wikipediapagina maar even via Google Translate vertaald. Mijn hemel, deze dame is echt in de war. Deeltjes
  • Klaas van Dijk on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfestOp https://fr.wikipedia.org/wiki/Alexandra_Henrion-Caude staat een behoorlijk goed overzicht. M.i. is ze ernstig in de war. M.i. erg zorgeli

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in