• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Skepsis-congres 2011 – Dick Swaab – Zonderlinge verschijnselen

19 October 2012 by EmmyJacobs 24 Comments

Emmy Jacobs is helaas op 25 september 2012 overleden. Dit is haar eerste en laatste artikel dat zij voor Kloptdatwel schreef. We vinden het een eer dat we het alsnog kunnen publiceren.

 

Onderaan het artikel staat de opname van deze lezing.

De zetel van zonderlinge verschijnselen.

Zonderlinge verschijnselen hebben veel aandacht getrokken na de publicatie van een artikel over bijna-dood ervaringen van Pim van Lommel. Deze ervaringen zijn echte ervaringen, goed beschreven in het artikel. Echter, de ‘wetenschappelijke’ visie op de bijna-dood ervaring in Van Lommels boek Eindeloos bewustzijn is een misleiding volgens Swaab.

De fenomenen die zich voordoen tijdens zo’n bijna-doodervaring kunnen worden verklaard doordat een deel van de hersenen tijdens een dergelijke ervaring lijdt onder zuurstoftekort waardoor de informatie die normaal door het lichaam (spieren, ogen en evenwichtsorgaan) wordt geproduceerd niet doorkomt.

Swaab geeft het volgende voorbeeld. Een vrouw die op de operatietafel ligt krijgt het gevoel dat haar armen en benen korter worden en dat ze gaat zweven. Ze heeft het idee dat ze uit haar lichaam opstijgt. Er gebeurt echter niets op de operatietafel. Dit heeft te maken met zuurstoftekort. Ook mensen met neurologische afwijkingen hebben het idee uit hun lichaam te treden.

Van Lommels verklaring is dat bewustzijn in de ruimte om ons heen zit, dat de hersenen dat oppikken, dat een tijd met ons meedragen en dat het bewustzijn wordt overgedragen aan een ander lichaam als we dood gaan. Bijna-doodervaring is bewustzijn dat buiten het lichaam blijft voortbestaan. Van Lommel zegt dat het buiten het lichaam moet blijven voortbestaan want als een EEG wordt afgenomen dan zie je dat er tijdens een bijna-doodervaring geen EEG is. Dus is er geen werking van de hersenen en de hersencellen kunnen geen informatie verwerken. Volgens Swaab echter kan vanuit de EEG niet worden gezegd dat de cellen dood zijn. Als hersenweefsel ter obductie in plakjes wordt gesneden en gekweekt dan blijken de hersencellen 10 uur na het overlijden nog te functioneren, ja zelfs nog maanden daarna. Er is echter geen werking van de hersenen.

Swaab laat verschillende foto’s zien. Op één van de foto’s is een groep cellen omgeven door een rode kern, dat stellen de cellen voor die dood gaan. De cellen met een gele structuur duiden op alzheimer. Op een andere foto zijn blauwe hersencellen te zien die levend zijn. Die cellen hebben een virus opgenomen waarin een eiwitgen zit dat normaal niet in hersencellen zit. Die cellen leven voort terwijl de patiënt al overleden is. Vanuit de elektrische activiteit en de EEG kan men niet zeggen of de cellen dood zijn. Er kan nog informatie binnenkomen. Die cellen kunnen zelfs nog weken na het overlijden reageren. Indien men weefsel kweekt met stamcellen erbij worden er in grote getale nieuwe cellen gevormd. Het weefsel is dus springlevend lange tijd na het overlijden. Onlangs zijn resultaten van nieuw neurologisch onderzoek bij bijna-doodervaring gepubliceerd in een boek van Kevin Nelson:
The spiritual doorway to the brain, vertaald als De goddelijke hersenstam. (NRT-recensie: De goddelijke hersenstam)

Ieder argument dat Van Lommel geeft is een onwetenschappelijke verklaring.
De tunnelvisie wordt veroorzaakt door de bloedvoorziening van het netvlies. Als er een tekort aan bloed is, dan wordt de periferie van het gezichtsveld het eerst aangedaan, d.w.z. het wordt zwart. Het centrale deel van het netvlies krijgt nog licht en dat wordt gezien als het eind van de tunnel.

Ook heftige stress kan zuurstoftekort veroorzaken. Een straaljagerpiloot heeft er bijvoorbeeld last van als hij te snel de bocht neemt. Hij heeft dan het gevoel in een centrifuge te zitten.

Als hersenen onvoldoende informatie krijgen gaan ze zelf informatie maken, zoals ook uitgelegd in de voorgaande lezing door Van Gijn. Welke fenomenen je te zien krijgt hangt af in welk hersengebied de informatie binnenkomt. Mensen die doof worden krijgen onvoldoende informatie naar het normale hersenschorsgebied. De hersenen gaan dan zelf informatie maken en die mensen horen dan bijvoorbeeld het Wilhelmus of kinderliedjes of hebben last van oorsuizen. Wanneer het gehoor verbetert of er een stimulus is die informatie geeft dan verdwijnt het geluid dat ze steeds horen.

Als mensen slechter gaan zien omdat de retina minder goed functioneert en het licht afneemt in de schemer kunnen ze mooie beelden gaan zien op latere leeftijd.

Ook bij schizofrenie zijn er aanwijzingen dat het gaat om een tekort aan informatie en ga je zelf info maken in de vorm van hallucinaties.

Bij de ziekte van Korsakov als gevolg van overmatig alcoholgebruik treedt eveneens geheugenstoornis op en gaan de hersenen zelf informatie maken.

Op basis van weinig informatie wordt een totaalbeeld geschapen. Je hebt toevallig een fragment van iets gezien en vult dan zelf de informatie aan. Je bent ervan overtuigd dat jouw verhaal van de gebeurtenis klopt. Zeezeilers die dagenlang alleen water om zich heen zien en alleen de horizon zien, gaan hallucineren en zien aan de horizon flatgebouwen verschijnen. Ook bij bergbeklimmers is dit het geval.

Ook verhalen uit de bijbel duiden op tekort aan informatie. Mozes zwierf veertig dagen en nachten door onherbergzaam gebied zonder eten of drinken en kreeg toen een boodschap, naar hij dacht van God: de tien geboden.
Petrus, Johannes en Jacobus verbleven op de berg Tabor en plotseling verschenen Mozes en Elia. En Mohammed zag Gabriël toen hij in eenzaamheid op de berg Hira dwaalde. Hij hoorde stemmen, zag licht en werd bang. De eenzaamheid op de berg zorgde ervoor dat hij dacht een boodschap uit de buitenwereld te krijgen.
Ook in de psychiatrie komen dergelijke zaken voor. Bij schizofrene patiënten hebben we te maken met informatie die de hersenen zelf maakt. Een voorbeeld is Ger Klein, staatssecretaris Onderwijs en Wetenschappen onder kabinet Den Uyl tot 1977. Klein wond zich vreselijk op tijdens een discussie over Aantjes. Het woordvoerderschap werd hem ontnomen omdat hij al eerder een aanvaring had. Hij werd manisch depressief en vertelde in een dorp in Zeeland niet alleen dat hij god was maar de god der goden. Het verbaasde hem niet dat alle mensen wegrenden omdat ze bang voor hem waren. Hij meende dat ze zich haastten om zijn belangrijke geboden uit te voeren.

Alles hangt af van je genetische achtergrond. Sommige mensen zijn gevoeliger voor dit soort zaken dan anderen. Dean Hamer heeft een boek geschreven over dit onderwerp: The God Gene – How Faith is Hardwired in Our Genes (2005). (Het gen in kwestie produceert een eiwit dat neurotransmitters helpt verpakken.) Als je dan gevoelig bent voor dit soort bewegingen en je wordt opgevoed in een dergelijke omgeving en aangemoedigd door ouders kun je je leven lang gevoelig blijven voor spirituele zaken. In de eerste paar levensjaren is het brein extra gevoelig.

Een jongen die Jezus dacht te zien bleek een tumor te hebben en toen de tumor was weggehaald had hij geen spirituele ervaringen meer.

Paulus die alleen op weg was naar Damascus, dacht plotseling licht uit de hemel te zien en een stem te horen die zei: “Saul waarom vervolgt ge mij, ik ben Jezus die gij vervolgt.” Paulus kon toen drie dagen niet zien door het niet-functioneren van zijn thalamus.

Jeanne d’Arc heeft vanaf haar 13de jaar epileptische aanvallen gehad die samengingen met stemmen. Ze vond die stemmen zo bijzonder dat ze begon te huilen als de stemmen ophielden. Haar verhaal is tijdens haar proces nauwkeurig opgeschreven. Ook kreeg zij zo nu en dan epileptische aanvallen als zij klokgelui hoorde.

Mohammed kreeg al op 6-jarige leeftijd een eerste aanval. In 610 kreeg hij het eerste visioen. Hij was toen 40 jaar. Hij zag Gabriël, die hem zei: “Lees”. “Ik kan niet lezen” antwoordde Mohammed. De eerste openbaringen had Mohammed in de grot Hira waarbij hij heftig zweette en zich als een dronkaard bewoog. Soms hoorde hij het geluid van een bel. Na een aantal jaren van dergelijke aanvallen ging hij zich als een profeet beschouwen. Na zijn dood werden de openbaringen van Gabriël opgetekend als hoofdstukken in de koran.

Dostojevski heeft zijn aanvallen tot in details beschreven. In 1849 werd hij gearresteerd als radicaal en kreeg de doodstraf. Voor het vuurpeloton werd de doodstraf veranderd in vier jaar dwangarbeid in Siberië. Dostojevski had geen vorm van epilepsie tot hij met kerstmis bellen hoorde en een epileptische aanval kreeg, temporaalkwabepilepsie. Dostojevski riep: “God bestaat”.

Hij kreeg aanvallen en herinnerde zich hiervan niet of de aanval een halve minuut duurde of een uur.
Hij had sterke religieuze ervaringen en schreef in “De Idioot”: “Jullie gezonden, jullie weten op geen stukken na wat geluk is, dat geluk dat wij epileptici ervaren op het moment vlak voor een aanval. Mohammed zegt in de koran dat hij in het paradijs is geweest. Alle wijsneuzen zijn ervan overtuigd dat hij loog en de zaak belazerde. O nee! Hij loog niet. Hij bevond zich echt in het paradijs wanneer hij net als ik zo’n epileptische aanval kreeg. Ik weet niet hoe lang die extase duurt – seconden, uren, maanden – maar ik weet het wel dat ik het niet zou willen missen, niet voor alle vreugden in het leven”.
De processen kunnen optreden op basis van gebrek aan informatie en soms op basis van hersenziekte.

Placebo-effect

Swaab vestigt vervolgens de aandacht op eenbelangrijk effect in de geneeskunde, het placebo-effect. In de geneeskunde is hiervan altijd al gebruik gemaakt.

In China, 4000 jaar geleden, werd bij patiënten met waarschijnlijk schizofrenie een gat in de schedel geboord om hem van boze geesten te bevrijden. Soms viel een gat te groot uit en de patiënt overleefde het niet. (S. laat plaatje zien). Een ander plaatje laat zien dat er een gat is geboord en rond dat gat nieuw bot gevormd wordt. Die patiënt leefde nog lang.

In de middeleeuwen deed men of men iemand bevrijdde van hallucinaties door een kei of steentje zogenaamd uit de schedel te halen zonder in de huid te snijden. Op het paneel van Jeroen Bosch dat Swaab laat zien, zie je de dokter met een omgekeerde trechter op zijn hoofd. Daarmee werd aangegeven dat de dokter een oplichter was. Op het paneel zijn ook vertegenwoordigers van de katholieke kerk te zien om aan te geven dat de katholieke kerk medeplichtig was.

In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw werden patiënten met geheugenstoornis behandeld door het transplanteren van testikels van apen. Op de ene foto is een man oud, op een andere jong. We weten inmiddels dat weefsel van andere species niet werkt.

Parkinson

Parkinson beschreef in 1817 de naar hem genoemde ziekte. Deze ziekte is gemakkelijk te herkennen: oude mensen die schuifelend lopen, tremor aan handen, gelaat als een masker. (Swaab laat foto van paus zien).

Een bekend voorbeeld is ook prins Claus, die enkele jaren in een dure kliniek in Zwitserland heeft doorgebracht waar hij voor depressie werd behandeld. Soms is depressie het begin van Parkinson. Er zijn ook mensen die hun hersens kapot laten slaan, zoals boksers. De kans op Parkinson is dan groot ook als het genetisch niet is bepaald. Cellen in een gebied dat we substantia nigra noemen, ofwel zwarte cellen, degenereren. Bij obductie kun je zien dat de zwarte stof verdwenen is. Cellen zijn de vezels die naar gebieden leiden die belangrijk zijn voor de regulering van de motoriek. Als die cellen en banen verdwijnen is het gevolg de ziekte van Parkinson. Als experiment tracht men dit effect te repareren door een stukje hersenweefsel van foetussen uit hetzelfde gebied in te passen. Als er een stukje weefsel met biologische klok uit een rat of muis wordt haald heeft het beest geen dag- of nachtritme meer.
Dit experiment is ook gedaan met de mens. Je kunt stukjes hersenweefsel transplanteren en als dat foetaal weefsel is groeit het uit, maakt contact met de gastheer en werkt. Er zijn vier abortussen nodig om voldoende foetaal weefsel voor één patiënt te krijgen. Dit wordt dan geplaatst in het gebied waar de vezels eindigen.

Swaab toont een foto waar een patiënt op een operatietafel ligt in een stereotact. Het metalen frame maakt meteen duidelijk waar iedere structuur in de hersenen ligt. Swaab toont plaatjes van hersenen met een rode kleur. De rode kleur betekent hersenactiviteit. Het eerste plaatje laat de hersenactiviteit zien na de operatie, het tweede plaatje zes maanden later en het derde plaatje twaalf maanden later. De hersenactiviteit is groter geworden. Patiënten die voor een percussie kwamen bleken foetaal weefsel te hebben dat stoffen maakte die het mogelijk maakte dopamine te produceren. Deze patiënten kunnen de helft minder medicijnen gebruiken en hebben minder last van Parkinson. Probleem is of dit door de transplantatie komt over door andere zaken. Er zijn daarom twee gecontroleerde trials gedaan. Deze trials hebben het volgende opgeleverd. De hele ingreep inclusief de middelen die je krijgt hebben effect, het placebo-effect. Dit placebo-effect is bestudeerd en werkt ook voor Parkinsonpatiënten. De hersenen geven opiaten af waardoor meer dopamine wordt geproduceerd. Sommige patiënten krijgen een elektrode in hun hersenen om de tremor te onderdrukken. De elektrode is verbonden met een pacemaker die ze zelf kunnen aanzetten. Als de patiënt die aanzet is de tremor weg en functioneert de patiënt beter. Effecten werken snel. Bijwerkingen blijken pas later.

De elektrode kan tijdens de operatie ook gebruikt worden om elektrische activiteit af te leiden. De patiënt is bij bewustzijn en alle patiënten krijgen een infuus waarin een stof is ingespoten. De patiënt wordt verteld dat dit een nieuwe stof is tegen Parkinson en dat men niet zeker weet of de stof werkt. De helft van de patiënten voelt zich beter na het inspuiten, de andere helft voelt niets. De patiënten die zich beter voelden, lieten vermindering van elektrische activiteit zien in het gebied waar de elektrode zit. De elektrode moet later in het gebied ervoor zorgen dat de bewegingsstoornis vermindert. De stof in het infuus werkt niet, maar het idee dat je iets krijgt wat nieuw is zorgt ervoor dat de hersenen hun activiteit zodanig veranderen dat de ziekte wordt tegengewerkt. Er wordt dan meer dopamine afgegeven. Het effect van een nieuw geneesmiddel is aspecifiek maar wordt specifiek gemaakt door de verwachting van de patiënt die ervoor zorgt dat hij minder pijn heeft. Als iemand pijn heeft en je geeft een zogenaamd nieuw middel tegen pijn dan ‘weten’ de hersenen dat ze opiaatachtige stoffen moeten afgeven, zodat meer dopamine wordt vrij gegeven. Op die manier wordt de pijn onderdrukt. Dit opiaatachtig systeem zit door de hele hersenen heen. Belangrijk zijn de gebieden in het ruggenmerg die de pijn ontvangen en waar dan meer opiaten vrij komen.

Swaab laat een grafiekje zien met twee lijnen. Eén lijn geeft aan de onderdrukking van pijn door een placebo, de andere geeft aan de pijnvermindering afhankelijk van de sterkte van de elektrische prikkel. Het placebomiddel mag niet te goedkoop zijn. Wanneer de placebo de helft zo duur is is ook de werking minder. Inmiddels is bekend dat groene en blauwe placebo’s rustgevend zijn en rode placebo’s stimuleren.

Ook is gerandomiseerd onderzoek gedaan naar depressieve patiënten. Eén groep krijgt een placebo, de andere een antidepressivum. Als de hersenen gescand worden voor en na zes weken dan worden er dezelfde soort veranderingen gevonden. Beide groepen laten verbeteringen zien. Het voorste deel van de hersenen is activiteit verhogend terwijl de hypothalamus activiteit verlagend is, precies wat van belang is om de depressiviteit te onderdrukken.
Als je een placebo geeft en vertelt dat dit een goed middel is tegen de klacht dan weten de hersenen hoe ze activiteiten moeten verschuiven om je beter te voelen en de symptomen tegen te gaan. Dit systeem monitort je brein. Als je telkens een placebo geeft gaat het steeds beter werken. Het brein leert om goed te reageren op zo’n placebo. Het werkt niet als het voorste deel van de hersenen aangedaan is, zoals bij Alzheimerbreinen. Je hebt dan geen verwachtingen meer. Een deel van de effecten van de middelen die gegeven worden zijn placebo-effecten en het hangt van het middel af hoe groot het placebo-effect is. Bij antidepressiva wordt dit geschat op 45% tot 75%. Een belangrijk deel van de werking van antidepressiva is het placebo-effect. Patiënten die bijvoorbeeld een heup gebroken hebben en dement zijn verwachten minder van pijnstillers. Ze kunnen ook niet duidelijk maken dat ze pijn hebben. Dit soort patiënten wordt zwaar onderbehandeld in de kliniek. Wanneer je weet hoe sterk het placebo-effect is kun je je bij alles afvragen of het allemaal placebo is bij die therapie. Dat is bij acupunctuur gedaan. Hoe belangrijk is het of de klassieke acupunctuurpunten gestimuleerd worden. Er zijn mensen die denken dat het altijd wat oplevert als je de naalden er maar insteekt. En dat is natuurlijk ook zo. De informatie van die naald die in de huid zit wordt doorgegeven aan het brein. (Swaab laat plaatje zien van vier hoofden met min of minder rode plekken). In de hersengebieden die rood zijn aangegeven treden functioneel veranderingen op, afhankelijk waar je de naald in stopt. Er vinden ook op andere plaatsen in de hersenen activiteitverschuivingen plaats. De vraag is in hoeverre dit wordt aangegeven door het verwachtingspatroon.

Zijn die acupunctuurpunten belangrijk? Voor sommige zaken wel voor andere zaken niet. Er zijn een paar experimenten gedaan die lieten zien of het wel of niet effect had of de acupunctuurnaald wordt ingebracht in de klassieke punten of ernaast. Effecten kunnen ook duidelijk gemaakt worden door bijvoorbeeld stof te meten. Je kunt laten zien dat cortisol het stressgevoel afneemt, dat met melatonine het slaapgevoel toeneemt. Er zijn concrete effecten waaraan het een en ander getoetst kan worden. Er zijn scans gedaan om te zien in hoeverre het effect in het brein wordt bepaald door de verwachting. Dat is placebo-effect. Als je een acupunctuurnaaldje inbrengt – je voelt het nauwelijks – hoe moet je dat dan duidelijk maken terwijl er geen naald de huid passeert. Dat soort technieken zijn er om te kijken wat het placebo-effect is. De uitkomst was als verwacht. Het is deels een echt effect en deels een verwacht effect. Placebo-effect speelt natuurlijk een rol bij dit soort behandelingen bedoeld om indruk te maken. Als je echt wilt nagaan wat het doet dan moet je meer experimenteel werk doen.

Yoga

Bij mensen die getraind zijn in de yogaprocedure blijken er veranderingen te zijn in de hersenactiviteiten die gepaard gaan met meditatie. Ook stresshormonen als cortisol nemen af bij deze mensen en ’s nachts slapen mensen beter. Deze effecten zijn reëel op basis van leereffecten. Echter, een zelfde effect kun je bereiken door een goed boek te lezen of naar goede muziek te luisteren.

Bidden

Francis Galton (een neef van Darwin) heeft als eerste geëxperimenteerd met de vraag: “Helpt bidden”. Eerst heeft hij gekeken naar de levensduur van leden van het Britse koninklijk huis omdat mensen voortdurend zeggen: “God save the king” en er na de eredienst altijd gebeden voor de koning of koningin. Hij stelde vast dat het geen effect had op de levensduur. Vervolgens bekeek hij het aantal schipbreuken van schepen die handelswaar vervoerden en het aantal schipbreuken van schepen die pelgrims vervoerden. Ook daarvan was het aantal niet gunstiger, zelfs ongunstiger. Er zijn veel experimenten gedaan op het effect van bidden bij ziekteprocessen maar slechts weinig goede experimenten. Je moet rekening houden met veel andere effecten. Er is een goed experiment gedaan door mensen die effect verwachten.

Drie groepen werden onderscheiden. Mensen in een hartbewakingsafdeling werden aselect verdeeld in een groep waarvoor werd gebeden en die dat niet wisten, een groep waarvoor niet werd gebeden en een groep waarvoor werd gebeden en die dat wel wisten. De minste problemen tussen de controlegroepen waren er voor de groep waarvoor niet werd gebeden en de groep waarvoor wel werd gebeden en het niet wisten. De derde groep waarvoor werd gebeden en het wel wisten had meer complicaties. Dat kan op de volgende manier worden uitgelegd. Als je weet dat er een experiment aan de gang is en er drie groepen zijn en je zit in de groep waarvoor gebeden wordt en je weet het en je merkt geen resultaat, dan denk je dat het met jou wel heel erg zal zijn.

Dat kan een negatief placebo-effect hebben: nocebo-effect. Je kunt van een placebo’s hoofdpijn krijgen, diarree, buikpijn en je kunt bijwerkingen krijgen. Langzamerhand is duidelijk geworden dat het systeem in de hersenen de belangrijkste rol speelt bij de placebo-effecten, te weten dopamine en opiaten. Opiaatachtige stoffen worden ook door hersencellen gemaakt. Opiaten hebben veel functies, o.a. het onderdrukken van pijn. De nocebo-effecten, de bijwerkingen van placebo-effecten, worden vnl aangestuurd door terminus CCK.

De nocebo-effecten zijn ook belangrijk in de psychiatrie. Daar kun je mensen die een middel nodig hebben en dit niet willen hebben het middel onder dwang geven. Je gaat er dan van uit dat zo’n geneesmiddel dezelfde effecten heeft als onder omstandigheden dat de patiënt het middel wel wil hebben. Het probleem is dat de patiënt die het middel wel wil hebben positieve verwachtingen heeft. Als de patiënt het absoluut niet wil hebben denkt hij dat het middel slecht is en bijwerkingen zal hebben. Er is meer kans op negatieve effecten als de patiënt onder dwang wordt behandeld.

Geinteresseerd in de besproken boeken? Bestel ze via de onderstaande link bij Bol.com en steun daarmee Kloptdatwel.nl!

Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 1
Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 2
Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 1
Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 2
Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 1
Skepsis-congres 2011 - Dick Swaab - Zonderlinge verschijnselen 2

Filed Under: Skepsis Congres, Skepticisme, Wetenschap Tagged With: dick swaab, skepsis congres, swaab

Skepsis-congres 2011 – Iris Sommer – Stemmen in het hoofd

18 October 2012 by Jan van der Gaag 117 Comments

In haar presentatie ‘Stemmen in beeld’ gunt prof. dr. Iris Sommer ons een kijkje in de hoofden van mensen die stemmen horen. Sommer runt de Stemmenpoli van het UMC Utrecht.

Stemmen in het hoofd

Stel: u hoort uw naam roepen terwijl er verder niemand in huis is, de radio uitstaat en de buren zich rustig houden. U hoort zelfs een hele zin zeggen. Later blijkt dat alleen u deze stem hoort en niemand anders. U zoekt natuurlijk een verklaring. Denkt u dan aan telepathie? Een geest? Communicatie met overledenen? Of toch aan een hallucinatie? Een stem horen wanneer er niemand is, is inderdaad een vorm van hallucinatie. En u zou zeker niet de enige zijn die dit overkomt, want 15% van alle mensen maakt dit een of twee keer mee in hun leven. Wie last heeft van een psychose (speciaal bij schizofrenie), epilepsie, of doofheid/hardhorendheid, heeft zelfs 70% kans om een stem in het hoofd te horen. Ook wie een trauma heeft opgelopen of aan de drugs is geweest, heeft een verhoogde kans op het horen van stemmen in het hoofd.

Zo’n stem in het hoofd hoeft niet eens vervelend te zijn, dat ligt helemaal aan wat er gezegd wordt. Er zijn mensen bij wie de boodschappen aardig en lief zijn, maar er zijn ook mensen bij wie ze kwaadaardig en gemeen zijn. Zo kan de één het idee hebben door een beschermengel onder de hoede te zijn genomen, terwijl de ander de vreselijkste verwijten krijgt en zelfs dood zou moeten. Sommer geeft van beide gevallen een voorbeeld door deze boodschappen te laten horen. Dat kan, want ze heeft mensen laten inspreken wat de stem in hun hoofd letterlijk zegt.

Foutje in het brein

Bij iedereen die leest of luistert is een taalperceptiegebied in de hersenen actief en bij iedereen die praat of schrijft is een taalproductiegebied actief. Dit taalproductiegebied is zelfs actief als we alleen maar denken, zonder ons te uiten. Hierbij is de linkerhersenhelft dominant, dat will zeggen dat taalperceptie en taalproductie bij een grote meerderheid van de mensen overwegend in de linkerhersenhelft plaatsvinden. Door stemmenhoorders in een fMRI-scanner te volgen en hen te laten aangeven wanneer ze stemmen horen en wanneer niet, blijkt dat telkens tijdens het horen van stemmen de taalproductie juist in de niet-dominante hersenhelft plaatsvindt.

Wat zien we nu bij mensen die psychotisch zijn? Precies hetzelfde. En bij verder gezonde mensen die zeggen boodschappen paranormaal binnen te krijgen? Precies hetzelfde! Bij stemmenhoorders, psychoten en paranormalen werkt de taalproductie op dezelfde doch verkeerde manier. Welke manier is dat? In vergelijking met mensen die nog nooit een stem in het hoofd gehoord hebben, blijkt de zogeheten fasciculus arcuatus (Engels: arcuate fasciculus) van stemmenhoorders meer vrij water te bevatten. De fasciculus arcuatus (Latijn voor boogvormig bundeltje) is een zenuwbaan, een bundel axonen, die het taalperceptiegebied met het taalproductiegebied verbindt. Het extra vrije water duidt erop dat deze verbinding minder goed werkt, oftewel dat de communicatie tussen de twee gebieden wat verstoord is.

Mogelijke verklaring

Wat triggert een stem? Wat gaat aan een stem vooraf? Door weer mensen in een fMRI-scanner te volgen, vond men verhoogde activiteit in de hippocampus en parahippocampus enkele seconden voordat een stem optreedt. Van deze gebieden is bekend dat ze een grote rol spelen bij het opslaan en ophalen van herinneringen en dus een belangrijke functie vervullen bij het geheugen. Dit kan betekenen dat de boodschappen van de stemmen vooral voortkomen uit
(bijna) vergeten herinneringen die per abuis geïnterpreteerd worden als komende van iemand anders. De (flarden van) zinnen kunnen komen van wat mensen vroeger tegen iemand gezegd hebben, van wat iemand zelf ooit bedacht heeft en van de films die iemand gezien heeft.

Conclusie

Het horen van stemmen in je hoofd kan worden samengevat als:
1. Zowel taalperceptie als taalproductie speelt een rol
2. in beide hersenhelften, vooral in de niet-dominante,
3. waarbij de fasciculus arcuatus van mindere kwaliteit is
4. en het geheugen de trigger is.

Voor skeptici zijn vooral de volgende resultaten van belang:
5. Boodschappen ‘van boven’ komen in werkelijk ‘van binnen’,
6. want functioneel (fMRI) is er geen verschil tussen paranormalen en psychoten.

Vraag en antwoord

Enkele vragen uit de zaal betroffen andere culturen. Sommer antwoordde dat niet alleen drugs, trauma’s en pesten maar ook immigratie een risicoverhogende factor voor het horen van stemmen is. En hoewel het hebben van psychoses en het horen van stemmen overal ter wereld voorkomen, is de inhoud van de boodschappen cultureel gekleurd. Gelovige mensen bijvoorbeeld menen de stem van God te horen. Wanneer mensen naar de stemmenpoli komen, probeert Sommer hen van de neutrale, klinische theorie achter hun stemmen te overtuigen, ongeacht hun achtergrond.

Er zijn stemmenhoorders die dialogen aangaan met hun stem in het hoofd. Dat helpt natuurlijk niet bij het proberen van de stem af te komen. Het is voor hen moeilijk om een conversatie te onderdrukken wanneer er iets gezegd wordt. Het lijkt een beetje op de opdracht “Denk nu even niet aan een olifant.” Onderdrukken of bijsturen van een stem via training lukt over het algemeen slecht; men kan wel leren de stem te negeren.

Sommer uit haar bezorgdheid over het feit dat de neurologie en de psychiatrie uit elkaar zijn gegroeid. Die zitten vaak op hun eigen eilandje, terwijl ze van elkaar kunnen leren. Sommer zag graag dat er, net als vroeger, meer samengewerkt werd tussen deze disciplines. In haar onderzoek naar stemmen in het hoofd heeft zo’n samenwerking reeds vruchten afgeworpen.

 

Met dank aan Han van der Put voor de bewerking van de video.

Filed Under: Skepsis Congres, Skepticisme, Skeptische TV, Wetenschap Tagged With: skepsis congres

Skepsis-congres 2011 – Jan van Gijn – Zielenpijn

17 October 2012 by Agnes Tieben 8 Comments

Dit is een samenvatting van de lezing van Jan van Gijn op het Skepsis-congres op 22 oktober 2011. Prof. em. dr. J. van Gijn is neuroloog en redacteur van Brain. Hij schreef Lijf en leed (februari 2011) (zie onderaan).

Zielenpijn

Vele mensen hebben pijn ten gevolge van een psychisch proces zoals angst, depressie of een persoonlijkheidsstoornis. Dat is iets totaal anders dan fantoompijn. Zulke pijn komt wel uit de hersenen, maar geldt als onverklaarbaar.

Van Gijn begint zijn lezing met uitleggen hoe hij er toe gekomen is zich met zo’n soft onderwerp als de samenhang tussen lichaam en geest bezig te gaan houden. Op zijn spreekuur kwamen niet alleen patiënten met moeilijke aandoeningen van het zenuwstelsel maar ook veel mensen met onbegrepen pijnklachten. Deze patiënten vinden moeilijk gehoor, gewone dokters die foto’s maken zien niets op de foto’s en  psychiaters kunnen er ook niets mee, want die gaan niet over lichamelijke klachten. Deze mensen dolen door de gezondheidszorg (en ook daarbuiten). Het is een groot onopgelost probleem (ter indicatie: bij het pijnteam waar van Gijn werkt gaat het om negen van de tien patiënten. Volgens van Gijn is een nieuwe revolutie in de geneeskunde nodig willen we dit probleem oplosssen.

Om de context te verduidelijken volgt eerst een stukje geschiedenis waarbij de eerste en de tweede revolutie in de geneeskunde in het kort worden besproken.

Hoe zag geneeskunde in de oudheid eruit? Hippocrates (460-377 v.C.) ging ervan uit, en later ook Galenus, dat gezondheid berustte op een juist evenwicht tussen de lichaamsvloeistoffen zwarte gal, witte gal, bloed en slijm. In geval van ziekte moest er iets bij of iets vanaf (bijvoorbeeld door braakmiddelen of aderlaten). Vooral door het werk van Galenus die ca. 500 jaar later leefde is de hippoocratische geneeskunde zo lang invloedrijk geweest. Galenus breide er nog wat aan, maakte het nog wat ingewikkelder en deed ook onderzoek met dieren. Hij had zoveel invloed omdat hij ontzettend veel geschreven heeft. Eeuwenlang tot na de renaissance werden zijn boeken nog gebruikt.

Hoewel in de 15de eeuw de scheikunde opkwam en in de 17de eeuw de natuurkunde, bleef de geneeskunde in principe holistisch, tot ca. 1800 gold: ziekte is een verstoord evenwicht. Men zag dit ook in de praktijk, want de theorie dicteerde de waarneming .

De eerste medische revolutie speelde zich af in Padua (Italië), bij zieken werden hier na hun overlijden systematisch lichaamsopeningen verricht, daar werkte onder andere de grote Vesalius die de anatomie hervormde. De lijn van opvolgers van Vesalius vond zijn hoogtepunt in Morgagni. Het werk dat hij aan het einde van zijn lange leven publiceerde: ‘Over de plaatsen en oorzaken van ziekten’ betekende een totale ommekeer. Aangetaste organen waren niet het gevolg van verstoringen in het holistisch samenspel, nee de oorzaak en de plaats van de ziekte zat daar! Vooral in het revolutionaire Parijs vatte dit idee van de orgaangeneeskunde post. De aloude scheiding tussen doktersgeneeskunde en de als minderwaardig beschouwde heelkunde der chirurgen werd opgeheven.

In de 19e eeuw maakte de geneeskunde een enorme ontwikkeling door. Denk aan microbiologen als Pasteur en Koch die micro-organismen als ziekteverwekkers ontdekten, Virchow, de grondlegger van de cellulaire pathologie en Wilhelm Röntgen die in 1896 de naar hem genoeme stralen ontdekte. Hoogtepunt van deze ontwikkeling was de ontdekking van de DNA-structuur in 1953.

De theorie dicteerde niet langer hoe de waarnemingen geïnterpreteerd moesten worden (deductief redeneren) zoals in de oudheid en middeleeuwen. In plaats daarvan werd op basis van waarnemingen een theorie gesmeed (inductief redeneren).

Een reeks succesverhalen volgt. In de 19de eeuw dachten artsen als ze een overleden patiënt met buikvliesontsteking zagen, een ontstoken blinde darm kan buikvliesontsteking veroorzaken en moet dus operatief verwijderd worden. De redenering klopte!

Van het slaapmiddel fenobarbital was bekend dat het de hersenactiviteit remt, dokters redeneerden dat het aanvallen van epilepsie kon voorkomen. Dit klopte!

Penicilline remt bacteriegroei in het laboratorium; beredeneerd werd dat het dus infecties kan genezen, ook dit klopte!

Maar het kon ook mis gaan. Het slaapmiddel thalidomide bleek veilig bij dierproeven, dus is het ook veilig bij mensen werd gedacht. Dit was fout! Softenonkinderen waren het gevolg.

Nog een voorbeeld. Intensieve chemotherapie gevolgd door beenmergtransplantatie geneest patiënten met leukemie. En dus ook patiënten met uitgezaaide borstkanker. Ook dit was fout, niemand overleefde.

Dokters gingen zich op het hoofd krabben. Er was een nieuwe revolutie nodig. Een geneeskunde waarin een theorie wel tot een redenering leidde, maar die vervolgens getest moest worden om te kijken of de hypothese klopt. De hedendaagse dubbelblind gerandomiseerde clinical trial RCT), ofwel evidence based medicine (EBM) deed zijn intrede.

Van Gijn noemt een voorbeeld waar hij zelf mee te maken heeft gehad. Bij een hernia gaat een tussenwervelschijf uitpuilen onder invloed van de zwaartekracht en dus bespoedigt bedrust de genezing, zo werd gedacht. Ook Van Gijn heeft jarenlang aan herniapatiënten zes weken bedrust voorgeschreven. Tot een paar collega’s uit Maastricht zeiden, zou dat nou wel echt helpen, en een RCT organiseerden. De ene groep kreeg als vanouds zes weken strikte bedrust voorgeschreven. Tegen de controlegroep werd gezegd, doe maar wat je wil. Na drie maanden bleek er geen verschil in resultaat te zijn tussen de twee patiënten groepen.

Dan nu de derde revolutie, het eigenlijke onderwerp. Waarom kunnen we nog niet overweg met die mensen bij wie we niet kunnen vinden waar de pijn vandaan komt?

Aan de hand van een aantal praktijkverhalen belicht Van Gijn dit probleem.

Patiënt A is een vrouw van 53 jaar, ze komt met haar dochter. Vanaf haar twintigste heeft ze rugpijn, na haar veertigste werd het hinderlijk. Vanaf haar vierenveertigste kreeg ze last van haar rechterbovenbeen. Er volgden drie operaties aan de rugwervels. Verder had ze nog vijf buikoperaties gehad en was een van haar ribben verwijderd. Nu heeft ze pijn aan haar rug, haar boven en onderbenen en aan de zijkant van haar voeten. Het wordt erger bij lopen, staan en zitten. Ze kan alleen nog liggen. Liggend vanaf de bank dirigeert ze het huishouden aan haar dochter en man.

In de spreekkamer knikt ze tijdens het lopen door met haar knie. Wat kun je hier uit afleiden? Dat dat been heel sterk is, er is veel spierkracht nodig om zo te lopen. Het is dus meer een demonstratie van ‘er is iets met mij’. En als ze spieren moest aanspannen dan ging het een beetje heen en weer, wat ook niet gewoon is bij een verlamming. Verder was er een kniepeesreflex uitgevallen, maar dat zal de orthopeed wel op zijn geweten hebben.

Er waren dus eigenlijk geen afwijkingen te zien. Ik heb deze mevrouw verteld dat zij last heeft van een te scherp afgesteld zenuwstelsel.Vergelijk het met een alarminstallatie die al afgaat als er een vliegje langs komt. Van Gijn stelde voor het zenuwstelsel te herprogrammeren middels een stappenplan.

‘U moet een lijstje maken van wat u niet meer kunt. Elke week neemt u een heel klein dingetje van dat lijstje en dan gaat u dat doen. Op slechte dagen moet u niet minder doen en op goede dagen niet meer.’

Omdat een student het leuk vond om na te gaan hoe het patiënten vijf jaar later verging weten we hoe het met deze patiënt is afgelopen. Zij heeft een dagboek bijgehouden en was eerst boos, na een jaar is ze zelf het huishouden gaan doen en dacht er zelfs over om op fitness te gaan.

Dit is een succesverhaal, deze mevrouw was achteraf blij dat ze uit bed was gekomen, maar het gaat lang niet altijd zo goed.

De volgende patiënt is een vrouw van 76 jaar. De KNO arts heeft dysfonie geconstateerd, dat betekent dus gewoon een rare stem. Vijf maanden tevoren was zij binnen enkele dagen hees geworden en hakkelend gaan spreken. Dit beperkte haar in haar sociale contacten aangezien zij zong in een koor. Verder leed zij aan reuma en diabetes, wat wel vaker voorkomt op die leeftijd. Haar man was overleden maar zij had zes kinderen die in dezelfde woonplaats woonden. Er waren een aantal dingen die wij niet snapten. Zij stotterde maar anders dan stotteraars doen. Ook kon zij wel vlot fluisteren. Haar zoon had mij al even apart genomen en gezegd,’ ik denk dat het tussen de oren zit maar ze doet het niet expres’. In het tweede gesprek liet zij desgevraagd weten dat zij somber was, als ze naar bed ging dacht ze weleens, ik hoop dat ik niet meer wakker word.

Dus het is allemaal niet meer zo leuk. Hier hebben we niet iemand die gelijk naar de psychiater moet maar er is wel sprake van een depressie. Ze kreeg citalopram voorgeschreven. Na twee maanden was haar spraak normaal en kon ze weer meedoen aan de koorrepetities en had ze weer zin in het leven.

Een veranderde stemming kan aanleiding geven tot lichamelijke verschijnselen. Niet iedereen zegt ik ben somber, nee die somberheid kan zich uiten als pijn. Dat is moeilijk aan jonge dokters uit te leggen. Ouderen die achterom kijken denken wel eens was dit het nou?

De laatste patiënt is een secretaresse van 29 jaar. In februari 2002 kreeg zij last van pijnlijke gewrichten in duimen en vingers. Een week later brandende bovenarmen en benen. Enkele weken later een gevoel van ‘luchtbelletjes’ onder de huid. Verder een stijf gevoel in de rechtergelaatshelft en een doof gevoel in armen en knieën. Overal in het lichaam had ze pijnklachten en ze kon niet meer werken.Via de reumatoloog kwam ze bij een neuroloog. Ze had een tv-uitzending gezien over MS en vermoedde dat zij dit had. Omdat ze een mri-scan wilde laten maken kwam ze bij Jan van Gijn terecht, die het vervolgens heel anders aanpakte. Een scan is niet nodig want er zijn geen afwijkingen, alles functioneert normaal. Wel is er een gejaagde klachtenpresentatie, de diagnose is weer een te scherp afgesteld zenuwstelsel met als gevolg een angststoornis. Zij werd hiervoor behandeld met paroxetine 20-40 mg en kon na enkele weken weer aan het werk. Wat later is ze gaan samenwonen en heeft een baby gekregen.

De voorbeelden laten allen zien dat mensen met angststoornissen, depressies of die gewoon een beetje moeilijk zijn, weinig hebben aan onze moderne RCT-geneeskunde.

We begrijpen nog maar heel weinig van somatoforme stoornissen, de ontstaanswijze is grotendeels onbekend. Het gebeurt in het hoofd maar hoe? Daar hebben we nog maar heel globaal een idee van. Wat we vroeger dachten, dat alle pijn rechtuit via het grote schakelstation de thalamus naar de hersenschors voor het gevoel gaat, dat is te simpel gebleken. Dat vertelt namelijk niets over hoe aangenaam of onaangenaam een aanraking is, hoe de aanraking wordt ervaren wordt mede beïnvloed door een omweg die via de sensibele hersenschors loopt. Er zijn hersenkernen en groepen zenuwcellen bij betrokken die te maken hebben met emoties. Bij mensen met somatoforme stoornissen is sprake van een activering van die omweg. Dat is ongeveer de stand van zaken op dit moment. We kunnen nog geen onderscheid maken tussen angststoornissen , depressies of mensen die gewoon een beetje moeilijk zijn.

De enige manier is door met patiënten te praten, je moet er de tijd voor nemen, je krijgt dan bijvoorbeeld te horen dat mensen van jongs af aan niet met de gymnastiek mochten meedoen omdat ze een beetje van dit of van dat hadden, en dat lichamelijke reageren op uitdagingen dat zit er van jongs af aan in. Zo’n verhaal helpt je om je patiënt beter te begrijpen.

Maar het gaat ook heel vaak mis, dokters zeggen bijvoorbeeld, ik kan niks vinden, ze zijn er verlegen mee en zo jagen ze mensen in de handen van privéklinieken die de messen al aan het slijpen zijn (op het scherm zien we een advertentie van privékliniek Nedspine, rugoperatiespecialisten).

Of er wordt gezegd, het zal wel stress zijn. En sommige mensen zeggen, nou dan ga ik naar een psychiater, maar als ze daar dan komen met nekpijn dan zegt die psychiater, daar ben ik niet voor u moet bij een ander zijn. Dus die mensen vallen tussen wal en schip. Of ze gaan naar tovenaars en die helpen wel eens, vooral als de context een beetje bijzonder is.

Of er volgt een of andere modediagnose, bijvoorbeeld
spierspanningshoofdpijn. Niemand weet wat er gespannen is aan die spieren maar we noemen het zo. Of
rsi, dat is een interessante, want de koers van de rsi is heel erg gedaald sinds de bedrijfsartsen hebben afgesproken het er niet meer over te hebben.
Fibromyalgie is nog epidemisch.
Prikkelbaredarmsyndroom is een gewichtige benaming voor buikpijn.

Skepsis-congres 2011 - Jan van Gijn - Zielenpijn 7
Vintage in modeziektes

Bekkeninstabiliteit gaat goed, wordt nog veel gediagnostiseerd.
Chronische lymeziekte is niet van de televisie af te slaan.
Sympathische reflexdystrofie is niet meer dan een schaamlapje voor de onkunde van de dokter. De dokter voelt zich gegeneerd en de patiënt voelt zich onbegrepen met zo’n modediagnose van de dag.
In de 19e eeuw hadden ze weer andere: spoorwegrug bijvoorbeeld.

Een andere manier waarop het mis kan gaan is: ‘laten we maar eens kijken’ en dan is de rugoperatie berucht. Als je van alle mensen boven de vijftig rugfoto’s zou laten maken zou je niet weten wat je zag. Als je pech hebt kom je bij een orthopeed die zegt, nou daar zullen we eens even wat aan doen. Driekwart van de rugoperaties kun je schrappen.

Een ander probleem is dat aanleg en ervaring nodig is om de somatoforme patiënt te herkennen. Er is zelden sprake van een theatrale klachtenpresentatie, somatoforme patiënten zijn geen aanstellers, ze voelen die pijn echt. Een ander kenmerk is dat ze vaak een lange vage voorgeschiedenis van aandoeningen achter de rug hebben. Verder horen tot de kenmerken: er is een verschil tussen beperking en bevinding (als iemand met een scootmobiel komt aanrijden en alle spieren blijken het nog gewoon te doen dan ga je denken, er klopt iets niet). Pijnstillers werken niet maar ze worden vaak wel genomen. Patiënten komen vaak aan met lange lijsten van beschrijvingen van wat ze hebben of met beschrijvingen door de ogen van anderen. Ook slecht slapen, niet meer kunnen genieten of vermijdingsgedrag, hartkloppingen, wazig hoofd en wazig zien horen erbij. De behandeling is bij gebrek aan beter grotendeels intuïtief.

Al deze kenmerken zijn niet in maat en getal uit te drukken. Jonge dokters kun je niet zomaar antennes voor dit soort gedrag geven. Helaas is het nog geen onderdeel van de EBM, maar dat moet het wel worden. De derde revolutie waar Van Gijn voor pleit moet door een andere opleiding van dokters en door meer onderzoek de barrière tussen lichaam en geest opheffen.

Tot zover de lezing van Jan van Gijn. Hieronder kunt u de opname bekijken.

Filed Under: Gezondheid, Skepsis Congres, Skepticisme, Skeptische TV Tagged With: skepsis congres

Over de plichten van een goed werknemer

15 October 2012 by Cees Renckens 20 Comments

Over de plichten van een goed werknemer 8
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

Doorbetaling van loon en/of uitkering bij arbeidsongeschiktheid of ziekte is in ons land normaal en is een teken van beschaving. Wil dit breed gedragen financieel vangnet intact blijven, dan dient de werknemer er alles aan te doen om zijn gezondheid en prestatievermogen weer zo snel als mogelijk terug te krijgen. Doet hij dat niet, dan besteelt hij zijn baas of benadeelt hij de gezonde collega’s, die de premie betalen van waaruit hij zijn uitkering ontvangt. Bij onduidelijkheden beslist de ARBO- of bedrijfsarts, althans hij of zij adviseert de baas in dezen.

Op 28 augustus 2012 deed de Amsterdamse kantonrechter uitspraak in een zaak van een werknemer, die leed aan suikerziekte en die van de bedrijfsarts twee maanden vrij kreeg om zijn ontregelde diabetes weer onder controle te krijgen door het starten met insulinebehandeling. De werknemer weigerde dit en ging aan de slag met fitness, tabletten en kruiden. Hiermee was de bedrijfsarts het niet eens en adviseerde de werkgever om op basis van art. 7:629 lid 3 Burgerlijk Wetboek de loonbetaling stop te zetten. De werknemer spande een zaak aan en liet zich bijstaan door een verzekeringsarts, die hem steunde. Er speelden nog enkele andere complicerende factoren een rol bij deze casus, maar de rechter had zijn oordeel snel klaar: Werknemers hebben een grote keuzevrijheid voor een genezingswijze.

Die vrijheid komt voort uit het EVRM en de Grondwet. In de relatie tussen werkgever en werknemer moet een vraagstuk over een beroep op die vrijheid beoordeeld worden door middel van een belangenafweging. In dit geval is duidelijk dat de verzekeringsarts het niet eens was met de bedrijfsarts en bovendien had de huisarts een spectaculaire verbetering in de medische situatie van de werknemer vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet in strijd heeft gehandeld met de verplichting die hij heeft om zich in te zetten voor zijn herstel. De werkgever moest het loon betalen (LJN BX5906).

Heldere jurisprudentie levert deze uitspraak niet op, al was het maar omdat de rechter vrij spel had nu twee artsen elkaar tegenspraken en omdat – meer geluk dan wijsheid – ook herstel was opgetreden met de ‘alternatieve’ behandeling die werd gekozen. Hoewel dat principieel niets zou moeten uitmaken, werkt het recht toch vaak zo, dat dat nu in het voordeel van klager uitpakte. De praktijk is dat regelmatig werknemers in de ziektewet niet de reguliere weg kiezen om tot herstel te komen, maar dat bedrijfsartsen daartegen slechts bij hoge aarzeling en schoorvoetend optreden. Looninhouding leidt altijd tot rechtszaken en komt nauwelijks voor. De premielasten zijn dan ook navenant en een straffere hand zou hier zeker wenselijk zijn.

Mocht u nieuwsgierig zijn naar de kruiden, die de klager ging gebruiken, en daarbij misschien denken aan het rijkelijk EFRO-gesubsidieerde onderzoek van de Universiteit Wageningen, het Nijmeegse Canisius Wilhelmina Ziekenhuis en het Europa Ayurveda Centrum (EAC) in Witharen, waarover deze zomer berichten in de media verschenen, dan moet ik u uit de droom helpen. Dit onderzoek, met veel bombarie bekend gemaakt door de provincie Gelderland als werkgelegenheidsproject, staat nog niet eens in de kinderschoenen. Sterker nog, het blijkt in de embryonale fase te verkeren en zal waarschijnlijk wel op een miskraam uitlopen. Er is nog geen toestemming van een medisch-ethische commissie en men volstaat voorlopig met het testen van de ayurvedische EAC-gekweekte kruidenmengsels in het laboratorium op samenstelling en eventuele giftigheid. De ayurvedische kruidendokter van het EAC, mevrouw V.P. Mohana Kumari, gelooft heilig in de werkzaamheid van haar mengsels tegen diabetes, maar eigenlijk ziet zij nog meer heil in de inzet van ayurvedische krachten tegen de mentale problemen van de westerse mens. Daarover raakt zij niet uitgepraat, maar de EU geeft daarvoor tot nog toe geen cent.

Filed Under: Columns, Gezondheid Tagged With: alternatieve behandelwijzen, ayurvedisch gezondheidscentrum, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Cees Renckens, efro, Europa Ayurveda Centrum, kwakzalverij, Universiteit Wageningen, ziektewet

Ondanks wetenschappelijke steun vist Bruno Santanera weer achter het net

10 October 2012 by Pepijn van Erp 19 Comments

Arme Bruno Santanera. In 2005 verloor hij de rechtzaak tegen TROS Radar, het programma dat zijn handeltje met de BioStabil 2000 helemaal onterecht kapot had gemaakt. Onlangs kondigde hij aan opnieuw tegen de TROS te gaan procederen. Op de website www.biostabil.net verscheen een uitgebreid rapport waarin Santanera laat zien hoe Radar suggestief te werk is gegaan en zelfs leugens verteld heeft. In het rapport zijn ook een aantal onderzoekjes van serieuze wetenschappers opgenomen, die de beweringen van Radar onderuit halen. Tenminste, dat moeten we dan maar aannemen. In het nieuw aangespannen kort geding deed de rechter op 20 september echter een voor Santanera teleurstellende uitspraak: ‘Eerder vonnis, waarin uitlatingen van TROS m.b.t. BioStabil rechtmatig zijn bevonden, heeft bindende kracht; deze uitlatingen kunnen niet opnieuw in kort geding worden beoordeeld.‘

Als u niet meer precies weet waar het met die BioStabil om draaide, is het misschien aardig om eerst eens de bewuste uitzending van Radar (BioStabil 2000 onder de loep) terug te kijken.

https://www.youtube.com/watch?v=kQ316USo-9A

 

Ondanks wetenschappelijke steun vist Bruno Santanera weer achter het net 9
De BioStabil 2000

Het kort geding is nu dus verloren door Santanera en de rechter acht het ook niet waarschijnlijk dat de volgende stap, een bodemprocedure, het beoogde resultaat zal opleveren. Santanera wenst het intrekken van een artikel de website van de TROS (‘BioStabil is terug als placebo‘) en een rectificatie door de TROS in De Telegraaf om al de fouten in het programma terug te trekken. Die fouten betreffen de opmerkingen dat ‘de magneet geen aarde bevat’, ‘er geen sprake is van “rare earth”(zeldzame aarde) uit Zaïre’, ‘de magneet slechts een magneetje is en maar een kracht bevat van 1.200 Gauss’, ‘de BioStabil 2000 niet gepatenteerd is’ en dat ‘de winkelwaarde van de zilveren hanger slechts 40 euro is’.
Dat die beweringen als je ze heel letterlijk neemt onjuist zijn, is overigens niet geheel ongeloofwaardig. Maar lees daarvoor het getuigschrift van Sanatanera zelf en bedenk tegelijkertijd dat het allemaal niet zoveel uitmaakt voor de vraag of de BioStabil werkt.

De eis dat artikel op de website van de TROS in te trekken, wordt onderbouwd met het onderzoek van dr. Anne Marie C. Plass-Meeuwsen. Zij deed onderzoek naar de talloze brieven die Santanera kreeg van zijn klanten en die ook nadrukkelijk getoond worden in de aflevering van TROS Radar. Ze nam er 652 mee in haar onderzoek, dat verder nog uit een analyse bestaat van de wetenschappelijk bekende literatuur over de invloed van statische magneten op de gezondheid.
Begin 2010 kon Radar blijkbaar nog niet achterhalen wie Santanera had ingeschakeld; het artikel meldt het als volgt:

‘Een tijd lang was het stil rond de BioStabil, maar nu doet Santanera dus weer van zich spreken. ‘In het diepste geheim’ schakelde hij wetenschappers in van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zó geheim zelfs, dat hun identiteit niet wordt prijsgegeven.

Ondanks wetenschappelijke steun vist Bruno Santanera weer achter het net 10
Bericht in Dagblad van het Noorden (18-3-2011)

Over dit onderzoek is gedoe geweest tussen Santanera en Plass. In een artikeltje in het Dagblad van het Noorden (maart 2011) was te lezen dat Plass dit onderzoek eigenlijk niet met de door haar in de wetenschappelijk wereld gehanteerde naam wilde ondertekenen, maar alleen met haar meisjesnaam. Santanera wilde haar daar toch toe dwingen en liet zelfs beslag leggen op haar loon. Uiteindelijk is het geschikt, maar aan het document te zien heeft Santanera hierbij volledig zijn zin gekregen. Op elke pagina staat keurig de paragraaf van Plass. Wat zij aan de schikking had, weet ik niet. Misschien vermeed ze hierdoor alleen het moeten betalen van de proceskosten.

In zijn getuigschrift positioneert Santanera het rapport als volgt:

In 2009 heeft Bruno Santanera aan dr. A.M.C. Plass, Universitair onderzoekster, Community Genetics te Amsterdam, persoonlijk opdracht gegeven voor een wetenschappelijk onderzoek. In 2010 heeft hij het prestigieuze onderzoeksrapport mogen ontvangen.

Duidelijk is in ieder geval dat het onderzoekje is aangepakt als privéproject en niet als medewerker in dienst van de Vrije Universiteit. Dat is maar goed ook, want de conclusies doen mijn wenkbrauwen fronsen. Helaas moeten we het doen met de laatste paar pagina’s van het rapport, want hoewel ik Plass en Santanera verscheidene malen heb gemaild met het verzoek om het hele rapport, kreeg ik het tot dusver niet. Plass reageerde überhaupt niet op vragen. Het rapport heet “Self-perceived effectiveness of the use of a static magnetic pendant (Biostabil 2000®): a mixed methods analysis of the spontaneous feedback of its users.” (februari 2010).

Ik mailde Plass onder andere om opheldering over haar volgende opmerking, waarin zij de veelal positieve ervaringen van de briefschrijvers beschouwt (blz. 18 van het rapport, dat is blz. 11 in het getuigschrift):

Dit is in overeenstemming met wat men op grond van het placebo-effect zou kunnen verwachten: de placebo stimuleert de aanmaak van opiate neurotransmitters in de hersenen, waardoor men zich prettiger voelt. Echter de gevonden gerapporteerde negatieve bijwerkingen van de Biostabil 2000 zijn daarmee in tegenspraak. Dit duidt op een mogelijk effectieve werking van de magneet.

Waar baseert ze die beperkte definitie van placebo-effect en mogelijk werkingsmechanisme op? Zelfs Wikipedia geeft al een veel uitgebreider scala aan mogelijke factoren. Ook is het raar om de gevonden negatieve ervaringen als een tegenspraak voor het optreden van het placebo-effect te zien. Het kan door het nocebo-effect komen, maar ook dat wordt normaal gesproken als onderdeel van een placebo effect gezien.
Je kunt niet de negatieve ervaringen van de ene groep als tegenspraak zien voor het mogelijk optreden van placebo-effect in de groep met positieve ervaringen. Of een gemiddeld genomen positieve ervaring kan worden toegeschreven aan een placebo-effect kan alleen worden gecontroleerd met een goed geblindeerd onderzoek met controlegroep, die een ‘nephanger’ krijgt. In de beschikbare bladzijdes van het rapport wordt ook niet gerept over het probleem dat die steekproef van 652 brieven geen goede representatie zal zijn van de ervaring van alle klanten van Santanera. Het lijkt me voor de hand liggen dat vooral mensen die heel tevreden zijn of juist de mensen die iets hebben te klagen, een brief schrijven. Maar eigenlijk heb je aan de titel van het rapport al genoeg om het daarom naast je neer te leggen.

Haar conclusie is desalniettemin:

Op basis van de vele studies die zijn uitgevoerd en die verschil hebben laten zien tussen placebo en experimentele groepen en op basis van de in deze studie geraporteerde persoonlijke ervaringen van gebruikers kan geconcludeerd worden dat mensen baat kunnen hebben bij het dragen van een magnetisch halssieraad. Op welke wijze deze werking tot stand komt blijft vooralsnog ongewis. Verder onderzoek is nodig om de precieze werking van de magneet te achterhalen.

Ondanks wetenschappelijke steun vist Bruno Santanera weer achter het net 11
De stapels brieven die Santera krijgt van voornamelijk tevreden klanten.

Wat zij vindt van die bestudeerde onderzoeken staat misschien in het volledige rapport, wat ik dus niet heb gekregen. Wel staat de lijst op de bladzijden die wel zijn opgenomen in het getuigschrift. De eerste de beste meta-analyse die ik vond en die er ook op staat, Static magnets for reducing pain: systematic review and meta-analysis of randomized trials – Pittler ea (2007), rapporteert als resultaat dat er geen significante positieve effecten zijn: “The evidence does not support the use of static magnets for pain relief“.

Het wetenschappelijke gehalte van dit ‘privéproject’ is dus niet al te hoog te noemen. Het is niet meer dan een weinig zeggend klanttevredenheidsonderzoekje met een wetenschappelijk sausje. Maar Santanera ging het er vermoedelijk dan ook eerder om dat de naam van een echte wetenschapper van een respectabele universiteit eraan verbonden werd. Hij had er, volgens het eerder aangehaalde artikel in het Dagblad van het Noorden, 40.000 euro voor over.
Dat lijkt, nu er waarschijnlijk geen bodemprocedure volgt, weggegooid geld. De advocaat van Santanera spreekt echter in zijn brief troostende woorden over deze nederlaag. Omdat de rechter het getuigschrift met de wetenschappelijke studies in zijn oordeel buiten beschouwing heeft gelaten, staan die wat hem betreft nog volledig overeind: ‘ze zijn inhoudelijke niet bestreden en blijven onverminderd hun waarde houden‘. Tsja, alleen is die waarde van het stukje van Plass niet zo hoog dus.

Bronnen:

  • Het getuigschrift van Santanera;
  • Brief van advocaat van Santanera, nav de uitslag van de rechtzaak;
  • Tekst van het kort geding of het origineel afschrift;
  • BioStabil is terug als placebo (TROS 22-1-2010).

Overigens is het nog grappig te vermelden dat het webadres www.biostabil.com blijkbaar in bezit is gekomen van een fan van Skepsis!
[update: tot vanmiddag (10/10/2012) verwees dat domein naar een Skepter-artikel uit 2005 over Santanera op de Skepsis-site. Nu echter naar een andere leuke site 😉 ]

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: biostabil, magneet, placebo, placebo effect, rechtzaak, Santanera, Tros Radar

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 303
  • Page 304
  • Page 305
  • Page 306
  • Page 307
  • Interim pages omitted …
  • Page 433
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

Ype & Ionica zijn Skeptisch
5 June 2025 - Ward van Beek
Ype & Ionica zijn Skeptisch

Zier hier de hele strip!  [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Anti-Vax America
22 June 2025 - David Gorski

In which Dr. Gorski engages in a little shameless self-promotion for what he believes to be a good cause. The post Anti-Vax America first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Go Ahead, Make the Case that Science, Free Speech, and the NIH are Thriving Under Dr. Jay Bhattacharya
20 June 2025 - Jonathan Howard

Many smart people reassured us that Dr. Jay Bhattacharya was both qualified to run the NIH and motivated to make it a better place. They should make the case they were right. The post Go Ahead, Make the Case that Science, Free Speech, and the NIH are Thriving Under Dr. Jay Bhattacharya first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Biohacking Backfires: When Self-Tracking Can Harm
19 June 2025 - Scott Gavura

Is your fitness tracker helping or hurting your health? The post Biohacking Backfires: When Self-Tracking Can Harm first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (24-2025)Ik weet het @ Renate. Maar er zal toch wel een Democraat zijn te vinden die proleet T. zo haat
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (24-2025)@ Hans Ik denk dat psychologen en psychiaters vinden dat ze geen oordeel mogen uitspreken over mensen die ze niet
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (24-2025)Ik bedoelde psychiaters en psychologen. Zo moeilijk is een beoordeling toch niet, ook niet als je Trump niet zelf onder
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (24-2025)@ Hans, Er zijn genoeg mensen die hardop durven zeggen dat Trump niet spoort. Er zijn verschillende filmpjes van politieke
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (24-2025)Waarom durft kennelijk niemand hardop te zeggen dat Trump geestelijk niet helemaal spoort? Dat lijzige stemmetje! Die gebaartjes! De wispelt

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in