Het onderstaande persbericht is afkomstig van Ramon de Jonghe die op Kloptdatwel.nl al enige malen een artikel publiceerde over antroposofie. Hij heeft in verband met zijn website steinerscholen.com een brief ontvangen (zie onderaan) waarin hij opdracht krijgt om de URL steinerscholen.com over te dragen aan de antroposofische club ‘Federatie Rudolf Steinerscholen’. De Federatie heeft namelijk bij het Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) het merk steinerscholen geregistreerd en op grond daarvan proberen zij de overdracht te forceren. Zelfs het e-mailadres steinerscholen@gmail.com zou hij niet meer mogen gebruiken. Ramon heeft nog tot 1 september om tegen de merkregistratie bezwaar in te dienen. De kosten hiervoor beginnen bij 1000 euro.
Het onderstaande bericht is integraal overgenomen.
Federatie Steinerscholen wil criticus via juridische weg schaakmat zetten
Leuven, 6 juli 2013
De Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen vzw heeft topadvocaat Flip Petillion in de arm genomen om de domeinnaam Steinerscholen.com in bezit te krijgen. Een informatieve website van maatschappelijk nut dreigt zo uit de lucht te worden gehaald.
Geen financiële draagkracht
Hoewel de domeinnaam Steinerscholen.com in 2008 op legitieme wijze is geregistreerd, is het juridisch mogelijk dat de Federatie van Steinerscholen die opeist. Daarvoor heeft de Federatie op 5 juni j.l. een spoedprocedure opgestart om via het Benelux merkenrecht de naam ‘steinerscholen’ te deponeren. Als een merknaam gedeponeerd is, mogen derden die niet gebruiken zonder toelating van de merkhouder. Op 26 juni, amper drie weken na het registreren van het merk ‘steinerscholen’, viel op het adres van Steinerscholen.com een aangetekende brief van de advocaat van de Federatie in de bus. Voor Steinerscholen.com betekent dit meer dan waarschijnlijk het einde van haar bestaan, omdat de geraamde kosten voor de procedures om hier tegenin te gaan- tussen de 2000 en 6000 euro – te hoog zijn.
Maatschappelijk nut
Steinerscholen.com is de voorbije 5 jaar een begrip geworden in het debat over steinerpedagogie en antroposofie. Op de website werden meer dan 200 artikels gepubliceerd, waarop meer dan 2500 reacties kwamen. Zowel overheid, academici als media maken dankbaar gebruik van de informatie die op Steinerscholen.com verschijnt. In navolging van de online artikels is in 2009 het boek ‘Focus op desteinerschool’ gepubliceerd, dat niet alleen als gedrukt exemplaar is verschenen, maar ook via de website www.antroposofia.begratis ter beschikking wordt gesteld. Als klokkenluidersite heeft Steinerscholen.com een maatschappelijke functie, die door de actie van de koepel van steinerscholen in het gedrang komt. Tal van slachtoffers van de antroposofische beweging hebben via Steinerscholen.com erkenning en ondersteuning gekregen. In het boek ‘Focus op de steinerschool’ getuigt een oud-leerling dat de teksten op de website een uitstekende rol hebben vervuld in het verwerken van de schade die hij in het antroposofisch milieu heeft opgelopen.
Inhoud blijft overeind
Een bron vanuit de steinerschoolbeweging liet eerder al weten dat de Federatie van Steinerscholen al geruime tijd naar juridische middelen aan het zoeken was om stappen te ondernemen om de kritiek op de steinerscholen te pareren, maar dat dit niet evident was. Dat de Federatie nooit stappen heeft ondernomen om te klagen over de inhoud van Steinerscholen.com en ze nu slechts over de vormgeving wil gaan procederen, is geen direct bewijs voor het waarheidsgehalte van de op Steinerscholen.com verschenen artikels, maar wel een indicatie dat op die artikels juridisch weinig valt af te dingen. In de contacten die de Federatie van Steinerscholen de voorbije jaren had met Steinerscholen.com heeft ze overigens geen enkele opmerking over de website gemaakt en zelfs meermaals gebruik gemaakt van het bijhorende e-mailadres focus@steinerscholen.com.
Crowdfunding
Voor Steinerscholen.com bestaat nog een kleine kans om online te blijven. Daarvoor wordt financiële steun gevraagd aan bezoekers en sympathisanten van de website. Als genoeg particulieren een klein bedrag investeren, kunnen deze kleine investeringen bij elkaar het volledige – of tenminste een groot deel – van de vereiste kosten om de rechten van de website te vrijwaren, dekken. Voor kleine, niet kapitaalkrachtige initiatieven van maatschappelijk belang, is crowdfunding vaak de reddingsboei die hun hoofd boven water houdt.
Bijdragen kunnen worden overgemaakt op Belfius rekeningnr. BE24 063449575938 met vermelding van ‘procedureSteinerscholen.com‘.
De brief van de advocaat van de Federatie van Rudolf Steinerscholen.
Onze zuidelijke vrienden van SKEPP hebben een app ontwikkeld. Er is een skeptische app ontwikkeld. Zegt het voort! Ideaal op feestjes!
Deze app gaat over kritisch denken. Hij is bedoeld voor iedereen die niet klakkeloos aanneemt wat hem/haar wordt voorgeschoteld. Deze app bevat nieuws, definities, argumenten, podcasts, tweets en artikelen over bovennatuurlijke, paranormale, occulte en pseudo-wetenschappelijke onderwerpen.
InhoudsopgaveDirect toegang tot de Kritisch Denken podcast.Het skeptisch woordenboek.Skeptische basisinfo.
Dit artikel verscheen eerder in Quest (www.Quest.nl) en is met toestemming overgenomen. Het originele artikel zoals dat in het magazine verscheen is hier te downloaden in pdf-formaat.
Vier redenen waarom mensen geloven in onwaarschijnlijke en onbewezen therapieën
Zalvende onzin
Waterdicht bewijs dat het werkt is er niet. En toch zijn er hordes mensen (ook intelligente!) die beweren dat ze er zonder reiki, homeopathie en acupunctuur nooit bovenop waren gekomen. Hoe zit dat?
Niet alleen domoren trappen erin. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek brengt ongeveer een op de tien Nederlanders elk jaar een bezoek aan een alternatieve genezer. Daaronder vallen homeopaten, acupuncturisten, natuurgeneeskundigen en magnetiseurs, maar ook huisartsen die er een alternatief handeltje op nahouden. Wat opvalt aan de cijfers, afkomstig uit een enquête uit 2009, is dat er veel hoogopgeleiden op bezoek gaan bij alternatieve genezers. Van de mensen die alleen basisonderwijs hebben gevolgd, bezocht dat jaar circa zes procent een alternatieve therapeut. Bij mensen met een HBO- of universitaire opleiding was dat bijna dertien procent! En dat terwijl voor het overgrote deel van de alternatieve therapieën geen overtuigend bewijs bestaat dat ze bijdragen aan de genezing. Waarom denken veel mensen dan toch dat ze baat hebben bij dergelijke behandelingen?
1. Ziektes hebben een natuurlijk verloop
Je voelt je slap, hebt hoofdpijn, rillingen, koorts. Na twee dagen besluit je je favoriete alternatieve therapeut te bezoeken, die al snel een ‘ernstige onbalans’ of een ‘energetisch tekort’ constateert. Hij raadt je aan een paar glaasjes ingestraald water te drinken. En ja hoor, na een week later ben je beter. Zie je wel dat dat water helpt! Maar dat kun je pas met zekerheid zeggen als je weet wat er gebeurd zou zijn zonder dat je water dronk. De kans is groot dat dat kwaaltje dan ook was overgegaan, want dat doen veel aandoeningen nu eenmaal. Elke ziekte heeft zijn natuurlijke verloop. Of, zoals de 18de eeuwse filosoof Voltaire het zei: ‘De kunst van de geneeskunde bestaat uit het bezighouden van de patiënt terwijl de natuur de ziekte geneest.’
Dat veel mensen toch denken dat het ingestraalde water effect heeft gehad, komt door een cognitieve illusie, een denkfout. Mensen zijn geneigd om oorzakelijke verbanden te zien waar die er niet zijn. Dat de genezing volgde op de consumptie van dat water wil immers nog niet zeggen dat de genezing veroorzaakt is door dat water. Die denkfout heet in het Latijn ‘post hoc, ergo propter hoc’, letterlijk ‘na dit, dus vanwege dit’. Het gevolg: mensen op wie de illusie vat krijgt, zullen al hun vrienden en kennissen vertellen hoeveel baat ze hebben gehad bij het ingestraalde water.
Hoe stel je dan wel vast of een therapie werkt? Dat kan eigenlijk maar op één manier: doe een uitgebreide studie waarbij je patiënten met dezelfde klachten willekeurig in groepen verdeelt. De ene groep krijgt het ingestraalde water, de andere krijgt water dat niet is ingestraald. Doe dat bovendien bij voorkeur ‘dubbelblind’: zowel de patiënten als de behandelend therapeut weten niet wie het ingestraalde water krijgt, en wie het gewone. Dat wordt door een buitenstaander bijgehouden. Zo voorkom je dat verwachtingen de uitslag van de studie beïnvloeden. Genezen de ingestraalden gemiddeld sneller, dan heeft de behandeling effect gehad. Is er geen verschil, dan heeft je lichaam de ziekte zelfstandig opgeruimd.
2. Soms geneest zelfs een ongeneeslijke vanzelf
Ja, zo’n griepje gaat vanzelf wel over na een paar dagen. Maar hoe zit het met uitbehandelde kankerpatiënten die na het bezoek aan een alternatieve therapeut nog jaren leven? Simpel, zulk wonderbaarlijk herstel komt van nature gewoon voor. Kijk bijvoorbeeld naar het onderzoek van Michael Mac Manus en zijn collega’s. Ze zochten in de database van het Peter MacCallum Cancer Center in Melbourne naar patiënten bij wie tussen 1984 en 1990 een onbehandelbare vorm van longkanker was geconstateerd. De ruim 2000 patiënten kregen alleen een beetje radiotherapie om de symptomen te verlichten. Na een half jaar was de helft van de patiënten overleden, na een jaar leefde minder dan twintig procent nog. Maar er waren ook mensen die ondanks de slechte prognose na vijf jaar nog in leven was. Het ging om ongeveer één procent van de patiënten, van wie een aantal ook na tien jaar nog leefde.
Welke factoren bij zulke onverwachte genezingen een rol spelen, was onduidelijk. Misschien zaten er een paar verkeerde diagnoses bij, opperden de onderzoekers. En misschien ook reageren sommige patiënten uitzonderlijk goed op radiotherapie. Hoe dan ook, de onderzoekers vinden het van belang om de frequentie van dit fenomeen op waarde te schatten, ‘zodat claims van een genezing door een nieuwe therapie of zelfs door een alternatieve geneeswijze of een gebedsgenezing in de juiste context worden gezien.’ Met andere woorden: als zo’n overlever in zijn wanhoop toevallig haaienkraakbeen heeft geslikt, betekent dat niet dat die alternatieve therapie de kanker heeft uitgebannen. Het is veel waarschijnlijker dat de patiënt tot die kleine groep mensen behoort bij wie de ziekte zich terugtrok door die kleine dosis radiotherapie. Maar de kans is groot dat een ander verhaal de ronde gaat doen: ‘Wonderbaarlijke genezing door haaienkraakbeen!’
3. Aandacht en warmte helpen een hoop
Een prachtig experiment was het. Samen met een paar collega’s verdeelde Ted Kaptchuk van Harvard Medical School in de VS ruim 200 patiënten met het prikkelbaredarmsyndroom in drie groepen. Groep een werd alleen op een wachtlijst geplaatst. Groep twee kwam onder behandeling van een weinig spraakzame en snel werkende therapeut, die ze behandelde met nep-acupunctuur. Daarbij maakt hij gebruik van inschuifbare naalden, waardoor de patiënten niet merkten dat ze niet werden geprikt. Ook groep drie werd geprikt met nepnaalden, maar hier nam de therapeut veel meer tijd voor de patiënt en sprak zinnen als: ‘Ik kan me voorstellen hoe vervelend een prikkelbare darm is voor u’.
Na een paar weken werd de balans opgemaakt. Gemiddeld hadden de patiënten in alle drie de groepen minder last van hun darmen. Ook zeiden ze dat hun kwaliteit van leven was toegenomen. En dat terwijl geen van de patiënten een échte behandeling had gehad! De effecten waren het sterkst bij de twee groepen die nep-acupunctuur hadden gehad, waarbij de groep met de vriendelijke therapeut de meeste verbetering toonde. Voor Kaptchuk kwam dit niet als een verrassing. De onderzoeker verdiept zich al jaren in het placebo-effect, het effect dat patiënten zich na een behandeling beter voelen, ook als de behandeling geen bewezen effect heeft. Ditzelfde placebo-effect zorgt dat veel mensen denken dat ze baat hebben gehad bij een behandeling van een alternatieve therapeut. Ze voelen zich beter! Feit is echter dat die verbetering niets te maken heeft met de zuurstoftherapie of de darmspoeling die ze hebben ondergaan, maar met de diagnose, het luisterend oor en het vreemde ritueel. En dat is kwalijk, want als patiënt moet je erop kunnen rekenen dat een therapeut eerlijk tegen je is. Je moet ervan uit kunnen gaan dat hij je alleen blootstelt aan veilige en effectieve therapieën. En niet aan handelingen die alleen drijven op het placebo-effect.
4. Als je ergens tijd in geïnvesteerd hebt, dan moet het wel goed zijn
Ze moesten over de psychologie van seks praten, de vrouwelijke studenten die onderzoekers Elliot Aronson en Judson Mills in de jaren vijftig van de vorige eeuw hadden geworven voor een experiment. Wel deden ze eerst een toegangstest. Voor de helft van de studenten was dat gênant, schrijft Aronson in zijn boek Mistakes Were Made (but not by me): ze moesten seksscènes uit romans als Lady Chatterley’s Lover hardop voorlezen. De andere helft las alleen een lijst van seksueel getinte woorden voor. Daarna hoorden alle studenten een bandopname van een uiterst trage en saaie discussie over de secundaire geslachtskenmerken van vogels. Na afloop moesten ze aangeven hoe interessant ze de opname vonden. De ‘woordenlijststudenten’ vonden de discussie waardeloos. Ook hadden ze zich gestoord aan een spreker die had toegegeven dat hij zich niet had voorbereid. De ‘seksscènesgroep’ vond de discussie wel interessant. En dat die ene student zich niet had voorbereid? Ach, dat konden ze hem best vergeven. Hij was toch eerlijk geweest?
Dezelfde opname, heel verschillende meningen. Hoe zat dat? Volgens de onderzoekers kwam het door cognitieve dissonantie: de onaangename spanning die ontstaat bij twee onverenigbare ‘cognities’ (zoals een houding, gevoel, verwachting, mening of gedrag). Een klassiek voorbeeld is de roker. Die weet dat hij twee pakjes per dag rookt, en dat dat tot longkanker kan leiden. Deze onprettige tegenstrijdigheid kan hij oplossen door te stoppen met roken. Maar vaak lukt dat niet. Dan doet hij wat anders. Hij past niet zijn gedrag aan, maar zijn mening. ‘Ach’, zal hij denken, ‘het zal wel meevallen met de gevaren van roken.’ In het experiment van Aronson en Mills trad iets vergelijkbaars op. De studenten die de seksscènes hadden voorgelezen, hadden een groter offer gebracht om de bandopname te mogen horen dan de andere groep. Daarom was het voor hen moeilijk te verkroppen dat de opname niet interessant was. Dan zou de investering immers voor niets zijn geweest. Om dat ongenoegen weg te nemen, overtuigden ze zichzelf ervan dat de opname wel interessant was.
En dat is precies het gevaar dat op de loer ligt bij mensen die alternatieve genezers bezoeken. Ze hebben er tijd en geld in geïnvesteerd. Vallen de resultaten tegen, dan ontstaat dat ongemakkelijke gevoel. En dus maken ze zichzelf onbewust wijs dat ze toch baat hebben gehad bij Bach-bloesemtherapie. ‘Echt’, zeggen ze tegen de buurvrouw. ‘Je zou ook eens moeten gaan.’ En zo blijven de dominostenen vallen.
rik.kuiper@quest.nl
Meer informatie
Bekocht of behandeld?, Simon Singh en Edzard Ernst, Arbeiderspers (2010): kritisch boek over homeopathie, chiropraxie, acupunctuur en kruidengeneeskunde.
Wetenschap of kwakzalverij?, Ben Goldacre, De Geus (2011): Britse arts veegt de vloer aan met kwakzalvers.
www.kwakzalverij.nl: het laatste nieuws over vreemde alternatieve therapieën.
K A D E R S
Hoe word je een rijke kwakzalver?
Op zoek naar een andere baan? Word kwakzalver! Edzard Ernst, hoogleraar alternatieve geneeswijzen aan de Exeter Universiteit in Groot-Brittannië, gaf onlangs wat adviezen voor startende ondernemers. Hier de belangrijkste.
1. Geef je therapie een fantastische naam
Dat klinkt simpel, maar pas op: de echt rare ideeën zijn al door anderen geclaimd. Oorkaarsen bijvoorbeeld. Urinetherapie. En auramassage.
2. Verzin een fascinerende geschiedenis
Je kunt natuurlijk niet zeggen dat je de behandeling verzonnen hebt. Bedenk dus iets met de Oude Chinezen of een goddelijke gift en zeg dat de oudste culturen op aarde zich ook bewust waren van de fundamenten van jouw therapie.
3. Voeg een vleugje pseudo-wetenschap toe
De theorie moet geloofwaardig zijn. Strooi dus met wetenschappelijk klinkende termen waarvan veel mensen toch niet weten wat ze precies betekenen. Kwantumfysica, chaostheorie en nanotechnologie scoren altijd.
4. Neem een apparaat!
Een bliepende machine met ledverlichting en digitale displays maakt indruk. Het apparaat hoeft nergens goed voor te zijn, maar geef hem wel een tongbrekende naam. Helaas: de BodiHarmoni Energy Enhancer, de BOVIS-biometer en de Vari Gamma Zapper bestaan al.
5. Claim alles te genezen
Wie alleen hamertenen en chronisch nagelbijten behandelt, wordt nooit rijk. Denk dus groot: jouw therapie moet een panacee zijn, een oplossing voor alle klachten.
6. Verzin ‘bewijs’
Sommige mensen willen bewijzen zien voor de werking van de therapie. Ai. Je hebt geen dubbelblinde, placebogecontroleerde proeven. Gelukkig is er een alternatief: laat een aantal mensen op je website vertellen hoe ontzettend veel ze aan jouw behandeling hebben gehad. Desnoods verzin je deze testimonials.
7. Zeg dat 76,5 procent geneest!
Nu je toch van alles uit je duim zuigt, verzin dan ook een succespercentage. De meeste kwakzalvers beweren dat ongeveer 70 procent van de patiënten opmerkelijke vooruitgang zag. Het advies van Ernst: ga daar iets boven zitten, op 76,5 procent, bijvoorbeeld.
8. Vraag veel geld
Wil je echt rijk worden, bied je diensten dan niet voor een prikkie aan. Richt je dus op welvarende types. Want, schrijft Ernst, hoge prijzen bieden de hoogste garantie. ‘Of heb je ooit gehoord van een oplichter die beroemd werd omdat hij zulke redelijke prijzen hanteerde?’
Bron: www.edzardernst.com
Baat het niet, dan schaadt het soms
Ach, zo’n homeopathische oplossing! Ach, kristaltherapie! Ach, een shiatsu-massage! Is het nu zo erg als mensen zich daaraan overgeven? Jazeker, met een beetje pech. Zo zijn er bepaalde kruiden die wel degelijk schade kunnen aanrichten. Simon Singh en Edzard Ernst schrijven in hun boek Bekocht of behandeld? dat bosbessen ‘een gevaarlijke daling van het bloedsuikergehalte kunnen veroorzaken of antidiabetische medicaties versterken’. En lavendel heeft ‘misselijkheid, braken, hoofdpijn en koude rillingen veroorzaakt’. En sint-janskruid? Dat bevat stoffen die de werking kunnen belemmeren van onder meer aidsremmers en medicijnen tegen kanker.
Een ander gevaar is dat sommige alternatieve therapeuten hun patiënten afraden een reguliere therapie te volgen. Een bekend voorbeeld is Sylvia Millecam, de actrice bij wie in 1999 borstkanker werd geconstateerd. Ze liet zich niet door reguliere artsen behandelen, maar door mensen uit het alternatieve circuit, die haar vertelden dat ze geen borstkanker had maar een bacteriële infectie. Met zouttherapieën, elektro-acupunctuur en magneetveldtherapieën zou ze er wel weer bovenop komen. In 2001 overleed ze, aan borstkanker.
Naalden, oplossingen en subluxaties
Acupuncturisten, homeopathen, chiropractici. Hun praktijken floreren, maar zijn hun behandelingen ook zinvol? Mwah.
Acupunctuur
Acupunctuur, waarbij naalden op bepaalde punten in het lichaam worden gestoken, is duizenden jaren geleden in China ontwikkeld. Maar werkt het ook? Helaas, er zijn nauwelijks goed opgezette onderzoeken waaruit blijkt dat acupunctuur meer bereikt dan een placebo-effect. Pech dus voor onder meer slapelozen, rokers, astmatici, mensen met elleboogpijn en zwangerschapsbrakers die zich hebben laten prikken. Alleen bij enkele soorten pijn en misselijkheid lijkt het enig effect te hebben. Toch gaan er miljoenen om in de acupunctuur.
Homeopathie
De patiënt ontvangt extreme verdunningen van stoffen die dezelfde symptomen als de te bestrijden ziekte zouden oproepen. Vaak is de verdunning zo groot dat er geen molecuul meer in het medicijn aanwezig is. Door te ‘potentiëren’, hard en methodisch te schudden, zou het middel volgens homeopaten toch de helende werking behouden. Dat is een wetenschappelijk onhoudbare bewering, en in serieuze studies is dan ook nooit aangetoond dat homeopathische middelen kunnen genezen. Er speelt hooguit een placebo-effect.
Chiropraxie
Volgens chiropactici is een slechte gezondheid te wijten aan ‘subluxaties’, lichte scheefstanden van de wervels in de ruggengraat. Om de klachten te verhelpen manipuleert de chiropractor de ruggengraat. Blijkt ook uit klinisch onderzoek dat de behandeling werkt? Tegen rugpijn wel. Maar er is een kanttekening, schrijven Simon Singh en Edzard Ernst in hun boek Bekocht of behandeld?: ‘Wervelmanipulatie kan lijders aan rugpijn helpen, maar de gebruikelijke manieren hebben nagenoeg even weinig nut’. Die reguliere behandelingen (fysiotherapie en een ontstekingsremmer) zijn echter in veel gevallen aanzienlijk goedkoper. Dat chiropractische behandelingen ook werken tegen astma, hoofdpijn, menstruatieklachten, middenoorontsteking, enzovoorts, zoals sommige chiropractici beweren, is niet overtuigend aangetoond.
Dit artikel verscheen eerder in Quest (www.Quest.nl) en is met toestemming overgenomen. Het originele artikel zoals dat in het magazine verscheen is hier te downloaden in pdf-formaat.
Met dank aan auteur & Quest redacteur Rik Kuiper (www.rikkuiper.nl)voor de toestemming om het artikel ook op deze plek te publiceren.
Vijf Deense scholieren deden een experimentje met tuinkers. Ze plaatsten zes schoteltjes met watten waarop ze het zaad hadden uitgestrooid tussen Wi-Fi-routers en zes vergelijkbare schoteltjes als controle in een ander lokaal, maar dan zonder de stralingsbronnen. De hele tijd gaven ze de schoteltjes netjes water en na dertien dagen besloten ze de tuinkers af te knippen en te drogen. En ze telden hoeveel zaadjes ontkiemd waren op elk bordje. Een schokkend resultaat: van de bestraalde zaadjes waren er veel minder ontkiemd! Alles werd in een rapportje opgeschreven en daarmee wonnen ze een prijs. De Deense nationale omroep plaatste op haar site op 16 mei een bericht hierover waarin ook de belangstelling van buitenlandse wetenschappers werd vermeld voor dit opmerkelijke resultaat van zo’n simpel proefje. Het Engelstalige blog Geek.com nam het een dag later over en daarna volgden een hoop andere, tot ABC News op 24 mei aan toe.
Al deze berichtgeving was nauwelijks kritisch en het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje via blogs en Facebook. Kijk maar eens wat een Google zoekopdracht oplevert met de woorden “wifi cress”. De eerste journalist die er eens goed naar keek, was vermoedelijk de Noorse wetenschapsjournalist Gunnar Tjomlid. Zijn uitgebreide blog hierover (van 19 mei, met latere aanvullingen) laat zien dat er heel wat op het experiment is aan te merken en dat de wetenschappers die er zo enthousiast over zijn, bekende verspreiders van stralingsangst zijn. Het is natuurlijk leuk voor de meiden dat ze een prijs wonnen met hun onderzoek, maar het is minder fraai dat het zo wordt misbruikt door deze pseudowetenschappers.
Waarom moeten we het resultaat niet al te serieus nemen? Tjomlid geeft een hele waslijst van zaken die er mee aan de hand zijn; ik geef de belangrijkste hier kort weer:
De aanwezigheid van de stralingsbronnen was niet het enige verschil in de omstandigheden van de Wi-Fi en controlegroep. Als je het verslag van het experiment leest, komt je ook foto’s tegen van de proefopstelling. Daarop valt te zien dat in de Wi-Fi-groep ook een aantal laptops dicht op de bordjes stond. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit een (lokaal) effect had op de luchtstroom en temperatuur rondom die bordjes en dat kan zeer goed van invloed zijn geweest op de ontkieming. Andere mogelijke oorzaken zijn dus niet goed uitgesloten.
Het was natuurlijk ook volslagen duidelijk wat de Wi-Fi-groep was, en wat de controle. Niet geblindeerd.-
Tjomlid mailde met de docent van de meiden en kreeg te horen dat er eigenlijk twee keer een dergelijk experiment was uitgevoerd. De eerste keer hadden de routers alleen hun SSID staan uitzenden (het herkenningsignaal van het netwerk). In het vervolgonderzoek hadden ze de laptops elkaar constant laten ‘pingen’, zodat er een veel drukker netwerkverkeer werd veroorzaakt. Dit tweede experiment liet echter een veel minder negatief effect zien. Het rapportje is alleen gebaseerd op die eerste proef. In feite is dit publicatiebias: weglaten van resultaten die niet bevielen.
Deze grafiek geeft veel beter weer wat het resultaat was, maar is natuurlijk niet zo ‘sexy’ als de foto’s van de tuinkers.
In het rapportje wordt het gevonden verschil geïllustreerd met de grafiek hiernaast. Op de websites die hierover berichten, vind je echter telkens foto’s van een heel groen, onbestraald, ‘gezond’ schoteltje en een schoteltje dat er heel wat minder florissant uitziet, het zieke, bestraalde geval. Die foto’s zijn natuurlijk een stuk leuker om op te nemen in een stukje, maar ze geven een erg slecht beeld van de lang niet zo beroerde getallen: gemiddeld waren er in de controlegroep 332 zaadjes ontkiemd, tegen 252 in de bestraalde groep (telkens van de 400 zaden die op één schoteltje waren gestrooid). Misleidende weergave van het resultaat in de media.
Iets wat Tjomlid niet vermeldt, maar waaraan ik zelf nog dacht: de schoteltjes zijn helemaal niet goed van elkaar gescheiden, dus is het maar de vraag of je ze als individuele waarnemingen mag beschouwen. Je kunt eigenlijk zeggen dat we met een N=2 experiment van doen hebben, wat nauwelijks zeggingskracht heeft. Foutieve statistische analyse.
Het experiment werd op dag 13 gestopt. Niet omdat dit vooraf zo was vastgelegd, maar toen was de controlegroep zo’n beetje uitgegroeid. Probleem hiermee is dat een verschil in temperatuur van slechts een paar graden al een vertraging van de groei (en ontkieming) van tuinkers kan betekenen. Als er zo’n temperatuursverschil was door de plaatsing van de laptops, dan is het niet onwaarschijnlijk dat de Wi-Fi groep net zo ver had kunnen uitgroeien als ze maar een paar dagen langer hadden gewacht. Maar ze waren waarschijnlijk alleen op zoek naar bevestiging van het idee dat ze vooraf hadden van het effect van straling. Als je het rapportje leest, is er duidelijk sprake van bias, een vooringenomenheid in de richting van één specifieke uitkomst, nl. dat elektromagnetische straling (van Wi-Fi, DECT of GSM) een niet-thermisch effect heeft.
Maar hoe kwamen deze jonge meiden aan die vooringenomen houding? Dat komt waarschijnlijk doordat hun docent ze alleen maar voorzag van studies die ook schadelijke effecten lieten zien. Deze studies zijn echter bijna allemaal aan de dubieuze kant en meestal van wetenschappers, die door hun collega’s niet meer serieus worden genomen. Voor een verklaring hoe elektromagnetische straling invloed zou kunnen hebben (op een licht opwarmingseffect na), geven ze maar één bronvermelding: een rapport van Thomas Grønborg, die op zijn beurt weer erg leunt op de ideeën van Olle Johansson (zie verderop). Dit eenzijdig selecteren van literatuur noemen we cherry picking.
Van de Deense site: “Wetenschappers uit het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Zweden zijn zeer geïnteresseerd in de biologie-experimenten van de vijf meiden.
Wie zijn eigenlijk die buitenlandse wetenschappers die zo enthousiast waren over dit experiment? Het Deense stuk noemt Olle Johansson. Dat is echter iemand die bij zowat alle ziektes van de moderne tijd een beschuldigende vinger richting stralingsbronnen heeft gewezen. De Zweedse skeptici beloonden zijn praatjes met hun ‘Misleider van het jaar‘-prijs in 2004. In het bronstuk wordt verteld dat hij van plan is het onderzoek te herhalen met Marie-Claire Cammaerts van de Université libre de Bruxelles. Ik verwacht daar weinig goeds van. Zij deed ook het uiterst dubieuze onderzoek naar het effect van GSM-straling op mieren, dat ik eerder op klopdatwel besprak: Mieren gestoord door GSM? Tjomlid achterhaalde in zijn mailwisseling met de Deense docent ook nog de namen van Andrew Goldsworthy, ook een bekende verspreider van angst voor straling, en de Nederlander Niek van ‘t Wout. Die laatste is beleidsmedewerker groen in de gemeente Alphen aan den Rijn en aanstichter van een onderzoek van Universiteit Wageningen naar het vermeende schadelijke effect van mobiele telefonie op bomen. Dat stelde ook niet veel voor, maar ging eveneens het internet over in 2010. Ook TNO en TU Delft werden er ten onrechte mee in verband gebracht. Van het ingezette vervolgonderzoek in Wageningen heb ik niets meer vernomen.
Het is vrij helder dat je op grond van dit experiment geen conclusies kunt trekken over (niet-thermische) effecten van Wi-Fi-routers op ontkieming. Jammer dat de meiden zo’n overduidelijk vooringenomen docent hadden en dat hun ‘resultaat’ nu door allerlei pseudowetenschappers als bewijs wordt gebracht voor het gevaar van elektromagnetische golven. Als dat gevaar er al is, dan moeten de risico’s als erg laag worden ingeschat. In ieder geval zijn de te verwachten effecten zo klein dat je erg je best zult moeten doen om er iets van terug te vinden in de ‘ruis’ van andere invloeden. De fouten in dit experiment zijn de scholieren niet te verwijten. Laten we hopen dat het hun overduidelijke interesse in het doen van onderzoekjes niet zal wegnemen. Vanwege alle problemen die aan dit onderzoek kleven, kan het juist als een mooi voorbeeld dienen. Van je fouten leer je immers het meest.
Dit stuk had ik eerder (25 mei) in een Engelse versie op mijn eigen website geplaatst, nadat ik het stuk van Tjomlid vond en tot mijn verrassing nergens anders een Engelstalig vergelijkbaar stuk aantrof. Met verwijzing naar mijn blog kon ik (bijvoorbeeld via Rbutr.com) makkelijker twiteraars die het stuk op Geek.com aanhaalden op de kritiek wijzen. In Nederland leek het experiment nog niet zo wijd verspreid te worden. Alleen op Niburu trof ik een berichtje aan, maar wie neemt dat nu serieus? Het bericht op de site LexNaturalis werd echter in rap tempo verspreid via Facebook. Gisteren vond men ook mijn site en vervolgens werd dat bericht erg vaak gedeeld. Normaal gesproken mag ik me verheugen op iets van 20 bezoekers per dag, nu waren er dat op één dag meer dan 19.000! Daarbij meer dan 1.900 Facebook-likes. Klinkt leuk, maar dat bericht op LexNaturalis heeft er maar liefst 43.000! De skeptische gedachte heeft vooralsnog niet de overhand.
Update 26-12-2013: Thomas Guiot maakte een Franse vertaling van dit stuk op zijn website
Miracle Mineral Supplement (MMS) is een oplossing van natriumchloriet in water, die wordt ‘geactiveerd’ met citroenzuur; er ontstaat dan chloordioxide. Vóór die ‘activering’ is het gewoon bleekmiddel. Er zijn gevaarlijke gekken die denken met dit MMS allerhande ziektes te kunnen genezen en niet de minste: kanker, HIV, hepatitis en vogelgriep om er maar een paar te noemen. Er is geen enkele reden om te denken dat dat mogelijk zou zijn met een middel als MMS. Er is ook geen enkel klinische test die een positief resultaat laat zien.
In ontwikkelde landen is er strakke regulering en controle op het uitvoeren van klinische tests, maar in rurale gebieden van bijvoorbeeld Afrika is het niet zo lastig om wat te ‘regelen’. In navolging van Homeopaten zonder Grenzen hebben de MMS kwakzalvers er nu ook toegeslagen. Het volgende filmpje werd onlangs op YouTube geplaatst en daarin claimen ze met MMS ook de ultieme oplossing voor malaria gevonden te hebben:
http://www.youtube.com/watch?v=5jY2yab0uLc
Ik heb er wel een idee van hoe dit zogenaamd fantastische resultaat behaald werd. Vóór de ‘behandeling’ werden de deelnemers getest op malaria met een zogenaamde ‘quick test‘; die test echter of iemand antilichamen heeft, niet of er malariaparasieten in het bloed aanwezig zijn. In tropische gebieden waar malaria normaal gesproken altijd wel voorkomt, zal een zeer groot gedeelte van de bevolking één of, veel waarschijnlijker, meerdere keren malaria doorgemaakt hebben. De kans is groot dat er (nog) antilichamen in het bloed aanwezig zijn, zeker als er onlangs een malariabesmetting is doorstaan. [correctie 24/5/2013: iemand die reageerde op mijn eigen blog wees er terecht op dat het in feite gaat om het aantonen van antigenen, die de aanmaak van antilichamen in het werk stellen. Die antigenen blijven echter tot wel een maand na de infectie in het bloed circuleren. Gezien het feit dat de lange regens in Uganda tot in November duren (meeste kans op malaria), is het niet gek dat veel van de deelnemers die antigenen in hun bloed hadden.] Zo’n quick test zal dan een positieve uitslag geven, of de persoon nu wel of niet malaria heeft op dat moment (meer info). Het is dus volstrekt niet vreemd dat een dag later bij de normaal gebruikte test, een ‘bloodslide‘, bijna niemand een aantal parasieten bleek te hebben, waarbij je gaat spreken van malariabesmetting.
Screenshot (gedraaid) uit de YouTube video. Toont het registratieformulier voor de test. Is de positieve ‘quick test’ wel bevestigd door een positieve bloodslide? klik voor vergroting.
Hard maken kan ik het niet, maar in het filmpje hebben ze volgens mij maar net gedaan alsof bij de personen, die positief waren met de ‘quick test’, vervolgens een bloodslide werd afgenomen. Ik denk dat de beelden van die ‘controle’ van een dag later zijn. Zo rond 7.15 in de video zie je de registratiedocumenten van de deelnemers. De bovenste helft geeft de meting op dag 1: ‘malaria positive strip’ staat er, zonder de enige echte bevestiging van malaria door vermelding van het aantal parasieten gezien in een bloodslide. Ook zie je in het labregister van de bloodslides die afgenomen worden (rond 4.30) alleen maar resultaten als ‘No mps seen’ (mps staat vermoedelijk voor Malaria ParasiteS). In de video wordt geen enkele positieve bloodslide getoond!
Een reactie van mij onder de YouTube video, waarin ik dit suggereer, werd verbazingwekkend snel een aantal keer als ‘negatief’ aangemerkt, zodat die in eerste instantie verborgen blijft. En in een direct antwoord betichtte iemand me ervan als ‘a classic Nazi‘ te spreken. Als je dit soort dingen naar je hoofd geslingerd krijgt, zit je waarschijnlijk op het goede spoor, denk ik dan maar.
Het resultaat is volkomen nietszeggend, maar kan levensgevaarlijk zijn als het verspreid wordt als een echte behandeling tegen malaria.
Het verhaal over het tot stand komen van deze test is ook wel interessant. Uit het juichende verslag (‘Malaria Finally Defeated’) maak ik op dat ene Klaas Proesmans hierbij betrokken is, een Belg die aan het Water Reference Center is verbonden als CEO en ook in het Rode Kruis wat doet. Hij zou zelfs het onderzoek persoonlijk gefinancierd hebben. Intussen is er door een aantal skeptici her en der navraag gedaan bij onder andere het Oegandese Rode Kruis en dat Water Reference Centre. Uit de reacties onder de YouTube video blijkt dat die inmiddels hun betrokkenheid ontkennen. Er is echter ook een verslag van een Duitse Rode Kruisvrijwilliger die de betrokkenheid lijkt te bevestigen [update 11/7/2013: die blog is verwijderd, maar kan nog teruggevonden worden in Google cache]. De video is overigens gemaakt door de Nederlander Leo Koehof, een bekende uit het MMS-wereldje.
Het hele gebeuren is volstrekt onethisch en ik kan me er erg kwaad over maken. De enige geruststelling is dat de proefpersonen naar alle waarschijnlijkheid helemaal geen malaria hadden. Malaria-onderzoeker Bart Knols heeft er ook een blogover geschreven en roept op om de petitie www.fakedrugskill.org te tekenen. Daar sluit ik me graag bij aan. Niet alleen neppillen die lijken op de echte zijn gevaarlijk, maar ook deze kwakzalvers zonder ethische grenzen. In Afrika hebben ze al genoeg inheemse kwakzalvers om zich druk over te maken, zie bijvoorbeeld mijn blog over ‘Babu wa Loliondo‘ van een tijdje terug.