• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Pepijn van Erp

Verzekerde zorgkosten van patiënten bij alternatieve huisarts

5 March 2014 by Pepijn van Erp 37 Comments

In een recent artikel stellen Peter Kooreman en Erik Baars dat de zorgkosten van de patiënten van complementaire huisartsen die gedekt worden door de basisverzekering substantieel lager zijn dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. Dat deden ze eerder al op basis van een kleiner bestand van een andere zorgverzekeraar. Toen beweerden ze ook dat ze aanwijzingen hadden gevonden dat patiënten bij complementaire huisartsen langer zouden leven. Op dat onderzoek kwam veel kritiek en dit nieuwe onderzoek lijkt niet veel beter.

[update geplaatst op 4-9-2014]

Anderhalf miljoen patiënten

Professor dr. Peter Kooreman, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Tilburg, en dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, hebben wederom een database van een zorgverzekeraar mogen doorpluizen op zoek naar kostenverschillen tussen patiënten die een reguliere huisarts hebben of bij een huisarts zitten die aangesloten is bij een van de beroepsverenigingen voor alternatieve zorg. Hun bevindingen hebben ze opgeschreven in Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg (Economische Statistische Berichten, 7 feb. 2014). Dit onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) is een vervolg op de eerder door hun uitgevoerde analyse op een kleiner bestand. Die studie verscheen in het gezaghebbende European Journal of Health Economics en heb ik vorig jaar besproken in Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel.

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Nu konden K&B de gegevens van maar liefst 1,5 miljoen patiënten analyseren; tien keer zoveel als de vorige keer. Dat lijkt een stuk indrukwekkender dan het is. Het (ongecorrigeerde) verschil in de vorige studie was 7 procent in het voordeel van de complementaire groep, maar niet significant (blijkbaar is de spreiding enorm). Nu vinden K&B 10,1 procent lagere kosten en of dat significant is, staat eigenlijk niet in het artikel. Het lijkt erop dat K&B alleen geïnteresseerd zijn in significante verschillen in subgroepen. Bij dat zoeken naar significante verschillen, lijken ze echter niet veel zorgvuldigheid te betrachten. Merkwaardig, omdat daar eerder stevige kritiek op kwam (van Sampson et al.), zoals ik in mijn vorige blog heb beschreven.
Een belangrijke beperking van beide studies is dat het alleen gaat om de kosten die vergoed werden door de zorgverzekeraar. Hoe hoog de niet vergoede kosten waren, is niet bekend. In de meeste aanvullende verzekeringen zit een maximum aan gedekte kosten voor complementaire zorg. Hoeveel van de verzekerden haalden dat maximum en betaalden vervolgens de rest van de complementaire behandelingen uit eigen zak? De aanspraak op de aanvullende verzekering door de  complementaire groep is aanzienlijk hoger dan die van de reguliere groep en waarschijnlijk gingen er dan ook meer over dat maximum heen. Dus kan dit zeker een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag hoe het zit met de totale zorgkosten, niet alleen die van de zorgverzekeraars.

Gezondheidsindicatoren

Sampson en zijn co-auteurs merkten in hun kritiek op de eerdere studie ook al op dat de enige uitkomstindicator in de studie die aan gezondheid gerelateerd is, namelijk sterfte, een ongelukkige is om de populaties van huisartsen te vergelijken. Het door K&B gevonden verschil bleek bij een statistische analyse die meer geschikt is, overigens niet significant. In de huidige studie is dat weer niet het geval, toch spreken K&B eerst weer van “lichte aanwijzingen voor lagere sterfte onder patiënten met een complementair werkende huisarts op basis van een lineair kansmodel en een conditioneel logitmodel” om dan pas met de conclusie van een wel geschikte analyse te komen: “maar geen aanwijzingen voor verschillen in sterfte op basis van een proportional hazard-model.” Een beetje raar, het lijkt erop dat K&B toch even graag die ‘lichte aanwijzingen’ genoemd wilden hebben, hoewel het betekenisloos is.

Over de correctie op socioeconomische verschillen

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Bekend is dat de belangstelling voor CAM (Complementary and Alternative Medicine) vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau en een in het algemeen hogere socioeconomische status, precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. De kracht van de eerdere studie was nu net dat er redelijk gecorrigeerd kon worden voor deze verschillen, omdat toen gegevens op postcode-6 niveau beschikbaar waren.
K&B merken zelf op over het belang daarvan: “However, since socio-economic differences within a 4-digit postal code are typically large, this would not be a credible approach for identifying a causal effect of CAM on costs.” In deze grotere database waren de gegevens slechts tot op postcode-4 niveau beschikbaar.
Of de socioeconomische verschillen het verschil in kosten kunnen verklaren, diepen K&B niet verder uit. Ze geven echter wel argumenten die het in twijfel lijken te trekken, bijvoorbeeld door te suggereren dat je in de CAM-groep ook hogere ziektekosten zou kunnen verwachten: “Ander onderzoek laat echter zien dat bij complementair werkende artsen relatief veel patiënten met ernstige en chronische ziektes voorkomen (Melchart et al., 2005)” Deze observatie uit Zwitserland is echter gebaseerd op de inschatting van de betrokken huisartsen en patiënten zelf (zie Schlussbericht PEK, April 2005, blz 37) en het verschil kan goed veroorzaakt zijn door bias. Dat blijkt ook uit een ander onderzoek (pdf) in het kader van die Zwitserse PEK dat Kooreman en Baars niet noemen. Daarin staat onder andere:

An important finding in this context is that CAM patients rated their main health problems as more severe than did COM patients, although general health assessments were not different between patient groups. Our data therefore provide some evidence that individual morbidity is not directly associated with overall selfrated assessment of health. The differing perceptions of severity of illness may primarily be linked to different frequencies of major symptoms in the three patient populations of the study, but also may be related to different adjustments and coping strategies with disease in patients seeking COM or CAM.

en

Furthermore, CAM patients see their main health problems as more severe than COM patients, although self-perceived general health levels appear to be equal.

Ook hier ontkom ik niet aan de indruk dat K&B naar een vooraf gewenste uitkomst toe redeneren. Dat vond ook Marc Pomp, consultant gezondheidseconomie, die een reactie in ESB schreef:

Nog los van de vraag of de Zwitserse situatie van toepassing is op Nederland, zijn er allerlei andere potentiële verschillen tussen patiënten met een alternatieve huisarts en patiënten met een reguliere huisarts. De claim waarmee het artikel opent – dat de zorgkosten bij vergelijkbare patiënten van alternatieve huisartsen lager zijn – wordt daarom op geen enkele manier ondersteund door de schattingsresultaten.

K&B reageerden hier weer op en delen en passant een sneer uit naar de kritiek op hun eerdere studie:

Ook nadat gecorrigeerd is voor achtergrondkenmerken, voor zover de beschikbare data dat toelaten, zijn die verschillen zo groot en significant dat ze niet zomaar kunnen worden genegeerd. Natuurlijk is ook in dit onderzoek het scheiden van oorzakelijke effecten (dat wil zeggen de effecten van het doen en laten van de huisarts) en selectie-effecten een uitdaging. Wij zijn ons daarvan zeer bewust en hebben dan ook nergens beweerd dat de gevonden kostenverschillen een zuiver causaal verband weergeven. Integendeel, wij hebben telkens benadrukt dat voor het scheiden van selectie- en oorzakelijke effecten rijkere datasets en nieuwe onderzoeksdesigns nodig zijn. De reactie van Pomp snijdt dan ook geen hout, net als het door hem geciteerde commentaar van Sampson et al. (Kooreman en Baars, 2013). Hetzelfde geldt voor commentaar dat, zonder peer review en zonder wederhoor, op websites is geplaatst.

Helaas staan deze commentaren niet vrij toegankelijk op de site van ESB. Mijn blog was dan wel niet peer reviewed, maar aan wederhoor heb ik wel degelijk gedaan. Juist het gebrek aan bereidheid om in te gaan op mijn vragen vond ik toen bijzonder storend. De cijfers zoals ze gepresenteerd worden, zijn niet controleerbaar en toen ik er om vroeg kreeg ik de achterliggende aantallen per cel, p-waardes en meer van dat soort informatie, niet.

De 0 tot 30 procent uit de vorige studie

Een belangrijk punt in mijn vorige blog was dat de resultaten misleidend weergegeven waren. In krantenberichten stond dat complementaire huisartsen 15 procent goedkoper waren, gebaseerd op een persbericht van de UvT. In het uiteindelijk gepubliceerde artikel werd dat gemaskeerd als dat ze “kostenverschillen vonden, afhankelijk van het type complementaire huisarts en de leeftijdscategorie van de patiënt, die variëren tussen 0 en 30 procent.” In het persbericht van de UvT dat nu uitging staat hierover dat daaruit eerder de ‘te weinig genuanceerde weergave’ van ongeveer 15 procent lagere kosten was gedestilleerd. In feite is het nog minder genuanceerd, zoals ik heb laten zien: de werkelijk gevonden verschillen (voor wat ze statistische gezien waard zijn) lopen uiteen van -47% tot 30%,  wat natuurlijk een heel ander beeld geeft. In een kader bij hun ESB artikel geven K&B echter wederom doodleuk het interval 0 tot 30 procent als resultaat van die eerdere studie.

De overstappers

De meest interessante groep laten K&B vrijwel buiten hun analyses. Een grote groep patiënten wisselde minstens een keer van reguliere naar complementaire huisarts (of andersom). In hun modelberekening wordt deze groep er helemaal uit gelaten, terwijl die toch groot is ten opzichte van de groep ‘zuivere’ CAM-patiënten. Alleen een ruwe vergelijking wordt gegeven:

Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)
Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)

Een voor de hand liggende vraag is bijvoorbeeld of er een relatie te ontdekken is tussen de zorgkosten van deze patiënten en het type huisarts dat ze op een bepaald moment hadden. Wellicht dat patiënten zich vertrouwd voelen bij een CAM huisarts zolang hun klachten niet heel ernstig zijn, maar switchen naar de reguliere zorg als ze serieuze gezondheidsproblemen ondervinden. Aangezien deze groep de hoogste zorgkosten heeft en ruim de helft van het aantal ‘zuivere’ CAM patiënten beslaat, is deze mogelijkheid niet zomaar te negeren. Maar misschien komen K&B later nog wel met dit soort analyses.

Conclusie

Kritiek krijgen vinden Kooreman en Baars blijkbaar niet zo leuk. Ze reageren daar overdreven geïrriteerd op, zonder echt in te gaan op de kritiekpunten. Dit onderzoek betekent in feite een forse stap terug op de weg naar de conclusie die K&B graag zouden trekken, nl. dat CAM-artsen minstens zo goede zorg leveren en dat ook nog tegen lagere kosten. Over de gezondheidseffecten van het verschil in type zorg kunnen ze niets zeggen en wat de kosteneffectiviteit betreft ook niet veel. Voor de overheid is er nu dus eerder nog minder reden om onderzoek naar CAM te faciliteren.


Update 4 september 2014

Het is Kooreman en Baars deze keer ook weer gelukt om hun onderzoek in een internationaal goed gelezen wetenschappelijk tijdschrift geplaatst te krijgen. Het verscheen vorige week in BMJ Open onder de titel A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs. Het bevat niet veel meer informatie dan de wat leesbaardere versie in ESB. Wat wel opvalt is dat er nu een analyse van ‘de overstappers’ is toegevoegd. Je zou misschien denken dat dat komt, omdat ik hierboven opschreef dat zo’n analyse heel interessant zou kunnen zijn, maar het komt eigenlijk omdat één van de reviewers er om vroeg (de review history is ook vrij beschikbaar en wel interessant leesvoer).
De belangrijkste conclusie uit die analyse van de overstappers is volgens K&B: “After correction for observed differences between the groups by means of linear regression analyses, switching from a CON to a CAM GP results in 34 Euros lower costs (not significant: p = 0.83) and switching from a CAM to a CON GP results in 360 Euros higher costs (p < 0.079).” Kun je daar iets mee? Je zou kunnen bedenken dat die patiënten na de overstap naar een reguliere huisarts eindelijk de serieuze zorg kregen die ze nodig hadden, maar een andere verklaring is natuurlijk ook mogelijk. Blijft giswerk zonder extra informatie.

Er schoot me nog wel een mogelijke verklaring voor het aanzienlijke verschil in totale kosten voor de verzekeraar te binnen (als we er even van uitgaan dat die met een betere analysemethode ook overeind zou blijven). Nienhuys en Renckens viel het bij de eerder studie al op dat de kosten in sommige categorieën veel lager waren,  maar dat het toch maar net significant was. Als mogelijke verklaring wezen ze op uitschieters. Die zou je het beste kunnen zoeken in de ziekenhuiskosten, omdat die verreweg het grootste deel van het verschil veroorzaken. Het lijkt me nu niet onredelijk te veronderstellen dat er een relatief kleine groep patiënten met ernstige (chronische) aandoeningen is, die een flink deel van de kosten ‘veroorzaakt’. Denk aan oncologie, dialyse. Die patiënten danken hun voortbestaan in belangrijke mate aan reguliere zorg die berust op moderne ontwikkelingen in de medische wetenschap. Het zijn ook vaak patiënten die goed voorgelicht worden en zichzelf informeren over hun ziekte. Zouden die patiënten zich eerder thuisvoelen bij een alternatieve of bij een reguliere huisarts? Ik zou daarom wel eens een grafiekje willen zien van de verdeling van de gemiddelde kosten per patiënt uit de verschillende groepen. Grote kans dat die een heel verschillende verdeling laat zien, met een ‘vette staart’ bij de regulieren.
Een zelfde gedachte gaat op voor de verschillen in kosten voor geneesmiddelen. Zouden er bijvoorbeeld veel hemofiliepatiënten (die zeer dure bloedstollingsmiddelen nodig hebben) bij een antroposofische huisarts dokteren? Ik hoop het niet, want de antroposofische ideeën over bloed zijn uiterst merkwaardig.

Filed Under: Gezondheid, Wetenschap Tagged With: alternatieve behandelwijzen, cam, Economische Statistische Berichten, Erik Baars, huisartsen, kosteneffectiviteit, Peter Kooreman, statistiek, zorgkosten

Dubieuze Egyptische hepatitis C detector steekt de kop weer op

24 February 2014 by Pepijn van Erp 19 Comments

Engels - UK vlag 30x24
English version.

Het apparaat leek verdacht veel op die nepdetectoren om bommen en drugs mee op te sporen waarover vorig jaar net de rechtszaken zijn afgehandeld. Skeptici waren dus meteen op hun qui vive. Shiha was na het relletje in the Guardian nog wel verschenen op het International Liver Congres in Amsterdam, maar daarna was het rustig gebleven omtrent zijn uitvinding. Tot dit weekend.

Op kloptdatwel heb ik vorig jaar geschreven over het gedoe in The Guardian, maar had dat hier nog niet opgevolgd met informatie die ik kreeg van een bezoeker aan dat congres in Amsterdam. Op mijn eigen website had ik er nog wel wat over geschreven en gisteren kwamen daar op eens duizenden bezoekers uit Egypte op af. Zodoende kwam ik achter de nieuwe ontwikkelingen en die voorspellen niet veel goeds.

Toen Shiha in april vorig jaar op het International Liver Congres in Amsterdam (EASL 2013) een e-Poster presenteerde, zag de C-FAST detector er opeens heel anders uit. Die had opeens veel meer weg van een barcodescanner:

De C-FAST detector zoals afgebeeld op de e-Poster van dr. Shiha op het International Liver Congres 2013
De C-FAST detector zoals afgebeeld op de e-Poster van dr. Shiha op het International Liver Congres 2013

Waarschijnlijk had dr. Shiha geen zin in lastige vragen van congresgangers die bij het zien van de wichelroede opeens herinnerd zouden kunnen worden aan de artikelen in The Guardian. Degene die voor mij de foto’s van de presentatie had gemaakt, trof hem ook nooit bij zijn e-Poster aan. Helemaal duidelijk welk apparaat nu gebruikt was om de opmerkelijk resultaten van hun onderzoek te bereiken, werd het niet. Maar gisteren ging ik natuurlijk weer op zoek naar nieuwe informatie en vond dat ze hun onderzoek hadden weten te publiceren: A Novel Method for Non-Invasive Diagnosis of Hepatitis C Virus Using Electromagnetic Signal Detection: A Multicenter International Study, Shiha et al. (International Journal of Medical, Pharmaceutical Science and Engineering Vol:7 No:12, 2013). Dit tijdschrift is van een uitgever die op Beall’s list voorkomt, een lijst met dubieuze open Access uitgevers. Niet zo vertrouwenwekkend dus.

Afbeelding van de C-Fast detector uit de patentaanvraag
Afbeelding van de C-Fast detector uit de patentaanvraag

In het artikel staat welke detector gebruikt werd: die met internationaal patentnummer PCT/EG2010/000044, dat hier in detail bekeken kan worden. Toch die wichelroede waarmee dr. Shiha op de foto stond in The Guardian en dus heeft hij op het congres in Amsterdam gewoon wetenschappelijke fraude gepleegd in mijn ogen. Maar hoe kunnen we die opmerkelijke resultaten dan verklaren? Ontzettend miskleunen met meer dan 1.600 proefpersonen lijkt ook wat sterk. Het artikel is uiterst summier over de gevolgde methode:

The study throughout its three phases was done blindly. Each time; the desired subjects were prepared as negative and positive for HCV proved by RT-PCR. Meanwhile, each subject was tested by C-FAST device and results were recorded as positive or negative by the operator who was unaware of the results of the PCR. Thereafter, the results of HCV-RNA by RT-PCR and the results of C-FAST device were sent for the statistical analyses to compare the two methods regarding sensitivity, specificity, and predictive values. Again, the statistician was external and unaware of the study purpose.

Het lijkt er echter niet op dat er serieus geblindeerd is. De proefpersonen voor de grootste test (in Egypte) werden bijvoorbeeld geselecteerd via onderzoeksinstituten en ziekenhuizen, deze waren vermoedelijk allemaal HCV-positief (HCV=Hepatitis C Virus). Als controle fungeerden 800 rekruten uit het leger. Waarschijnlijk wisten alle deelnemers hun HCV-status en konden die dus ook wel onbewust laten blijken aan de persoon met de wichelroede. Maar misschien is het nog makkelijker: de betrokken onderzoekers wisten waarschijnlijk ook wel dat de controle groep bestond uit rekruten en alle jonge mannen en vrouwen die je voor je krijgt en er een beetje gezond uitzien, zullen dan met grote waarschijnlijkheid in die groep vallen. In het artikel staat helaas geen leeftijdsverdeling van de proefpersonen, gesplitst naar HCV-positief en HCV-negatief om dit te kunnen checken.

Een YouTube-filmpje geeft een beeld van hoe dit gepresenteerd is aan de legertop, helaas alleen in het Arabisch zonder ondertiteling. De titel luidt (vertaald met Google Translator): Apparaat om hepatitis C en aids te detecteren en behandelen. Een geschenk van het Egyptische leger aan het Egyptische volk.

De volledige militaire top, tot en met de president aan toe, lijkt overtuigd. Volgens het officiële persbericht heeft ook het ministerie van volksgezondheid zijn goedkeuring gegeven. Het is een mooie puinhoop daar in Egypte …

 

 

Filed Under: Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: aids, detector, Egypte, gamal shiha, hepatitis C

Aandachttrekkers

22 February 2014 by Pepijn van Erp 75 Comments

Het is Robbert van den Broeke weer eens gelukt de aandacht te trekken van de landelijke media. Nu met een filmpje waarin die andere aandachttrekker, Joran van der Sloot, vertelt over de verschijning van Van den Broeke bij hem in de cel. Iets met ‘alleen maar liefde’, en zo. Nog zo’n opmerkelijk figuur, ex-lijsttrekker van de SOPN Johan Oldenkamp, probeert het anders. In een persbericht beschuldigt die Stichting Skepsis van medeplichtigheid aan oplichting, omdat ze een rol zou spelen in het toedekken van de maanlandingenhoax. Tsjonge, het kan niet op. Wat moet je met die aandachttrekkerij, negeren of toch maar even hartelijk om lachen?

Robbert van den Broeke
Robbert van den Broeke

Van den Broeke liet al eerder zijn interesse in de persoon Van der Sloot blijken. In eerste instantie kwam alleen nog de overleden vader van Van der Sloot bij hem door. Uit dat verhaal van oktober 2012 werd al wel duidelijk hoe de vork in de steel steekt. Stan, het maatje van Van den Broeke dat de filmpjes van zijn goocheltrucjes maakt, bleek niet ‘van Aalst’ te heten, maar kwam als Stan Pluijmen uit de kast. En deze Pluijmen was al langer bevriend met Van der Sloot en degene met wie Van der Sloot vlak voor hij Stephany Flores zou vermoorden contact had via chat en plannen smeedde om op andere, minder gewelddadige, maar ook niet zo frisse manier, aan geld te komen. Voor zover ik weet, zijn die chatgesprekken nooit gepubliceerd. Het Algemeen Dagblad heeft het meest complete verhaal over de laatste capriolen van het trio Van den Broeke, Pluijmen en Van der Sloot.
Ook op radiozender FunX mocht Van den Broeke z’n zegje komen doen. Natuurlijk kwam ook het ‘genverbrander‘-incident uit 2005 weer aan de orde en had hij wel het een en ander op te merken over Skepsis. De petitie op deze site richting RTL om Derek Ogilvie maar eens van de buis te laten, wordt ook nog even aangestipt. Luister het fragment gerust af, de radiomakers zijn redelijk kritisch:

[audio:https://kloptdatwel.nl/wp-content/uploads/RvdB-bij-FunX.mp3]

Als de player niet werkt klik dan hier.

Oldenkamp kwam niet zo lang geleden aan het woord in de Volkskrant in de rubriek ‘4 uur nieuwsbreak‘ waar telkens een opvallend persoon geïnterviewd wordt. Een lekker gek gesprekje over Oldenkamps ideeën over het koningshuis, evolutietheorie en zijn fiasco als lijsttrekker van de ‘Ufo’-partij SOPN. Niet aan de orde kwam Oldenkamps recente aanvaring met het Meldpunt Discriminatie Internet vanwege zijn Holocaustontkenning. Dat was de journalist van de Volkskrant niet opgevallen, beetje raar, want al voor de verkiezingen in 2012 kwam die donkere kant van Oldenkamp naar voren in een stuk van Mark Traa in HP/De Tijd.

Johan OIdenkamp
Johan OIdenkamp

Nu komt Oldenkamp dus met zijn idiote beschuldiging richting Stichting Skepsis. Het is klip en klaar dat er nooit mensen op de maan geweest zijn volgens deze ‘allround wetenschapper’. Onze planeet wordt immers omringd door de Van Allen-gordels en die bevatten zoveel schadelijke geladen deeltjes dat je ruimtevaarttuig loden wanden zou moeten hebben van maar liefst twee meter dik om dat stralingsbombardement te overleven. Dergelijke dikke wanden zijn nergens te zien in al die Apollofilmpjes en dus is het allemaal een hoax. Oldenkamp is er 100% zeker van, want hij heeft wat YouTube filmpjes gekeken, die dat onomstotelijk laten zien.
En omdat Skepsis stelt als doel te hebben om buitengewone beweringen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen, maar in de praktijk iedereen die de maanlandingen in twijfel trekt, belachelijk maakt, moet ze wel een verborgen agenda hebben.  Eerdergenoemde Mark Traa krijgt ook een veeg uit de pan, want die blijkt in de Skepter een stuk geschreven te hebben waar de maandlandinghoax ook aan de orde komt. Die maanlanding is gewoon door Stanley Kubrick geregisseerd. Keihard aangetoond door alle subtiele numerologische aanwijzingen in zijn latere films …

Misschien had Oldenkamp toch eerst even in de Wikipedia moeten kijken bij de Van Allen-gordels en de implicaties voor ruimtevluchten. Ja, het is een bron van gevaarlijke straling, maar die astronauten gingen er behoorlijk snel door heen. En die dunne wandjes waren blijkbaar voldoende om de stralingsbelasting gedurende de hele trip een stuk lager te houden dan de normen die gelden voor werknemers die met radioactief materiaal werken. En dat faken van een maanlanding in een studio en wereldwijd urenlang achter elkaar uitzenden was in 1968 waarschijnlijk een stuk lastiger dan daadwerkelijk naar de maan gaan.

Enfin, wat te doen met deze aandachttrekkerij? Het is nauwelijks te geloven dat de serieuze pers er aandacht aan besteed, maar een website als Kloptdatwel die er juist voor is om onzin aan de kaak te stellen, kan dan moeilijk  achterblijven. Bij deze dan toch maar, zij blij en onze lezers hopelijk ook.

 

 

Filed Under: Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: johan oldenkamp, joran van der sloot, maanlandingenhoax, oplichting, robbert van den broeke, sopn, Stan Pluijmen, stichting skepsis, verschijning

Producent aids-ontkenningsfilm valt maker debunk-video lastig

19 February 2014 by Pepijn van Erp 12 Comments

In 2009 verscheen de documentaire ‘House of Numbers’ waarmee maker Brent Leung de kijker wil doen geloven dat er helemaal geen goed bewijs is voor het bestaan van hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Alle maatregelen die gepropageerd worden om besmetting te voorkomen, zoals condoomgebruik, zijn dus onnodig en het is natuurlijk allemaal een complot van de farmaceutische industrie om lekker veel geld te verdienen aan hiv-remmers. Een YouTuber maakte onlangs in een reeks korte video’s gehakt van de documentaire en wordt nu lastig gevallen door de mensen die erachter zitten.

‘House of Numbers‘ (HoN) is hoogst misleidend en de bijdragen van de bonafide wetenschappers, die erin aan het woord komen, zijn enorm verknipt en uit hun verband gerukt. De documentaire is al op diverse plaatsen tegengesproken, maar de recente debunk video’s van Myles Power hebben de makers van de film blijkbaar pas echt boos gemaakt. Powers heeft een redelijk goed bekeken YouTube-kanaal, waar hij zelfgemaakte filmpjes over wetenschappelijke onderwerpen toont en waarin hij regelmatig pseudowetenschap aan de kaak stelt.
In eerste instantie kreeg hij het aan de stok met Liam Scheff, die in HoN wordt opgevoerd als investigative journalist, maar aluhoedje is een veel adequatere benaming. Scheff diende takedown notice in bij YouTube op basis van de DMCA, een wet die wel vaker misbruikt wordt om kritische geluiden te smoren. Niet veel later trok Scheff zijn claim weer in, maar alleen om de kapitaalkrachtige executive producer van de film, Martin Penny, de kans te geven claims in te dienen.
Die takedown notices zijn telkens onderbouwd met als argument dat Power het auteursrecht zou schenden door fragmenten uit de documentaire in zijn video’s op te nemen. Het is echter overduidelijk dat het hier gaat om gebruik binnen de voorwaarden van ‘fair use’ en tegen de talrijke integrale kopieën van HoN op YouTube-kanalen van complotdenkers wordt niet opgetreden. Hoe het precies in elkaar steekt met die DMCA toestanden, weet ik ook niet. Normaal gesproken zou je een tegenclaim moeten indienen, maar dat heeft als nadeel dat je je adres daar voor moet bekend maken, iets wat Power liever niet doet. Voorlopig zijn zijn video’s in ieder geval wel weer teruggezet. Afgaande op de laatste berichten zit Penny nu achter Power persoonlijk aan met mogelijk vervelende juridische toestanden. Het minste dat je kunt doen om Power te steunen is zijn reeks video’s bekijken en te verspreiden. De ontwikkelingen zijn te volgen via de Facebook-pagina van Power.

Zie voor meer informatie over aids-ontkenning ook het Skepter-artikel ‘Het hiv/aids-bedrog‘ van Dirk Koppenaal (Skepter 23.2, 2010)

Filed Under: Gezondheid, Skepticisme, Uit het nieuws Tagged With: aids, aidsontkenners, debunking, hiv, House of Numbers, Martin Penn, Myles Power

Stralingsangst leidt tot ongelukken

17 February 2014 by Pepijn van Erp 14 Comments

In de Israëlische kustplaats Akko vielen maandagochtend vroeg vijf doden en raakten twaalf personen gewond door een explosie van een tank met propaangas. De Israëlische krant Haaretz bericht dat de politie vermoedt dat de tank ontploft is als gevolg van doelbewuste brandstichting om een illegaal geplaatste zendmast op de bovenste verdieping te vernielen. Wijkbewoners zouden al eerder sabotagepogingen hebben gedaan om van de zendmast af te komen, die volgens hen kankerverwekkende straling zou verspreiden.

Bericht van maandag  17 februari 2014 van de Israëlische krant Haaretz
Bericht van maandag 17 februari 2014 in de Haaretz

Er kunnen natuurlijk nog andere motieven een rol spelen bij deze brandstichting met tragische afloop, maar als het inderdaad ging om angst voor de schadelijke effecten van de elektromagnetische velden die gebruikt worden voor mobiel telefoonverkeer, dan is het extra cru dat er net vorige week daarover een (wederom) geruststellend rapport uitkwam in het Verenigd Koninkrijk. Het Mobile Telecommunications and Health Research Programme (MTHR) kwam met zijn Report 2012 (pdf), waarin de resultaten van 31 onderzoeksprogramma’s worden samengevat.

Het rapport bevat onderzoek op verschillende gebieden. Zo werd er bijvoorbeeld gekeken of er een verband was tussen het belgedrag van zwangeren en het ontwikkelen van kanker bij hun kinderen. En een ander onderzoek keek naar het verband tussen leukemie en bellen. Geen van deze twee onderzoeken liet een verhoogd risico zien dat aan telefoongebruik toegeschreven kan worden. Dit is in overeenstemming met het merendeel van de oudere onderzoeken.
Ook onderzocht werd of de manier waarop het telefoonsignaal wordt verstuurd een effect heeft. De informatie van een telefoongesprek wordt omgezet in een digitaal signaal dat op een draaggolf wordt ‘geplakt’ (modulatie). De ‘straling’ kun je je voorstellen als een mooie golvende lijn, die als je er wat op inzoomt, eruit ziet als een tamelijk willekeurig op en neer springende lijn. De vraag is of die modulatie van de draaggolf een ander (biologisch) effect kan hebben dan de ongemoduleerde draaggolf. Anti-stralingsactivisten maken van dit verschil nogal eens een belangrijk punt. Het werd op verschillende manieren getest en de conclusie is dat er geen aanleiding is gevonden om te veronderstellen dat het wat uitmaakt.
Het rapport gaat verder ook in op maatregelen om blootstelling aan straling te beperken (hands-free bellen bijvoorbeeld), standaarden voor toekomstige metingen en doet voorstellen voor vervolgonderzoek. De opstellers van het rapport zien echter geen reden om de reeds besproken onderwerpen nog eens te bekijken en leggen de prioriteiten o.a. bij provocatiestudies en langetermijnstudies om mogelijke effecten van mobiel telefoneren op gedrag en neurologische effecten te bekijken.

Websites van anti-stralingsactivisten als stopumts zijn opmerkelijk genoeg niet blij met het goede nieuws van dit rapport en wijzen al vast op wat kritiek van gelijkgestemden. Ten eerste wijzen ze er op dat het onderzoek betaald wordt door overheid en industrie die er belang bij zouden hebben om negatieve effecten van elektromagnetische velden te verdoezelen. Dat van die financiering klopt wel, maar meteen in de eerste paragraaf van het rapport staat te lezen wat er gedaan is om (ongewenste) invloed te voorkomen:

The Programme has had total funding of approximately £13.6 million provided jointly by government and industry. In order to ensure that none of the funding bodies could influence the outcome of the research, projects were selected and monitored by an independent Programme Management Committee (PMC).

Een ander punt waar ze over vallen is dat nergens in het rapport de bevindingen van Lennart Hardell worden genoemd, die nu juist doorslaggevend waren waren voor het indelen van de straling in categorie 2B (‘mogelijk kankerverwekkend’) door het International Agency for Research on Cancer (IARC). Eigenlijk is dat niet zo heel raar als je weet hoe die indeling tot stand is gekomen. Daar was nogal wat gedoe over en de rol van Hardell is bepaald niet onomstreden. Meer daarover valt te lezen in een artikel uit 2012 van Lorne Trottier op Science Based Medicine: ‘Are Cell Phones a Possible Carcinogen? An Update on the IARC Report‘.
De resultaten van Hardell worden over het algemeen toegeschreven aan bias veroorzaakt door het verzamelen van gegevens over het telefoongebruik die berusten op de herinnering van de geënquêteerden. Als de resultaten waar zouden zijn, zouden we nu ook veel meer gevallen van hersentumoren moeten aantreffen dan er in werkelijkheid worden gezien. De andere bekende studie (Interphone), die geen verhoogd risico liet zien, sluit veel beter aan bij de werkelijkheid.

Confrontatie van het werkelijke aantal tumoren met de voorspellingen op basis van diverse studies.
Confrontatie van het geonden aantal tumoren met de voorspellingen op basis van diverse studies (de ‘Swedish study’ is die van Hardell)

Ik ben bang dat de anti-stralingsactivisten voorlopig door geen enkel onderzoek dat hun ongelijk laat zien, overtuigd kunnen worden. Ze zullen dus onterechte angst blijven verspreiden omtrent de risico’s van zendmasten en in Israël hebben we daar nu misschien een heel tragisch gevolg van gezien.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap Tagged With: elektromagnetische straling, Hardell, IARC, Interphone, MTHR, ongeluk, zendmasten

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 161
  • Page 162
  • Page 163
  • Page 164
  • Page 165
  • Interim pages omitted …
  • Page 191
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Error
  • Error
  • SBM

RSS Error: WP HTTP Error: cURL error 7: Failed to connect to skepsis.nl port 443 after 16 ms: Connection refused

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Vinay Prasad “Called For” RCTs. Dr. Peter Marks Delivered Them.
19 December 2025 - Jonathan Howard

Dr. Vinay Prasad: "The establishment, the people who set the policies, they have to strive to get things right. They need to do studies. They need to be held to the highest standard." The post Dr. Vinay Prasad “Called For” RCTs. Dr. Peter Marks Delivered Them. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

ALS and the market for false hope
18 December 2025 - Scott Gavura

Amyotrophic lateral sclerosis (ALS) is probably one of the most devastating diagnoses that we should all hope to never hear. Also known as Lou Gehrig’s disease, or motor neuron disease, ALS is a progressive neurodegenerative disorder that affects the nerve cells in the brain and spinal cord that are responsible for controlling voluntary muscles. As the disease advances, both upper and lower […] The post ALS and the market for false hope first appeared on Science-Based Medicine. [...]

So Long 2025
17 December 2025 - Steven Novella

This will be my last post of the year and as usual I like to look back at how SBM is doing. We have now completed 17 years as a blog, which I think is something in itself. As always I have to thank David Gorski and all of the regular contributors here for their tireless work without any compensation except fulfilling […] The post So Long 2025 first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Renate1, ik denk dat het goed mogelijk is dat het daar uiteindelijk wel op neer zal komen. Kan uit het
  • Renate1 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHij zal het wel weer een complot noemen om hem monddood te maken.
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Hans1263, ik sluit lang niet uit dat het stilletjes verwijderen van dit persbericht een gevolg is van de vernietigende kritiek
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk Heeft het te maken met de zogenaamde "wetenschappelijke rapporten" van onze "minister" Wiersma? Laten wij er van
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsVreemd genoeg kan ik een recent persbericht van de VU over het stikstofrapport van Ronald Meester niet meer vinden. Bovenstaande

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in